Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Antwoorden op kamervragen over de mogelijke arrestatie van vijf radicale moslims

Antwoorden op kamervragen van het lid Wilders (VVD) aan de minister van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties op de vragen over de mogelijke arrestatie van vijf radicale moslims. (Ingezonden 24 oktober 2003)

Vraag 1

Zijn afgelopen vrijdag in enkele Nederlandse steden vijf radicale moslims gearresteerd die worden verdacht van het voorbereiden van een bomaanslag? 1)

Antwoord 1

Naar aanleiding van informatie van de AIVD werden vrijdag 17 oktober 2003 vijf verdachten, afkomstig uit Amsterdam (2), Amersfoort, Den Haag en Schiedam, aangehouden. De informatie van de AIVD had betrekking op een groep jonge radicale moslims die mogelijk betrokken waren bij het voorbereiden van een terroristische aanslag. Binnen de groep werd in zeer specifieke verhullende termen gesproken over een naderende actie. Bij eerder AIVD-onderzoek was vastgesteld dat deze specifieke termen werden gebruikt bij de voorbereiding van terroristische activiteiten. Twee leden van de groep waren onlangs in Pakistan geweest; vast staat dat één daar in een trainingskamp verbleef. Uit de informatie viel op te maken dat de groep, in verband met een ophanden zijnde actie in contact stond met een persoon in Spanje. Deze gaf, in verhullend taalgebruik, opdracht een paspoort te regelen. De persoon in Spanje werd door de AIVD onder de aandacht van de Spaanse zusterdienst gebracht, die hem vervolgens identificeerde. Het bleek te gaan om een man die in Marokko werd gezocht in verband met betrokkenheid bij de aanslagen in Casablanca op 16 mei 2003. De Spaanse autoriteiten hebben de man op 14 oktober 2003 ter fine van uitlevering aan Marokko aangehouden.

Vraag 2

Wilt u de kamer, op het moment dat dat mogelijk is, informeren over de plannen die de gearresteerden hebben beraamd, over het karakter van hun samenwerking, over hun criminele activiteiten, over hun ideologische achtergronden, over hun (mogelijke) connecties met moslim-radicale organisaties, over hun (mogelijke) contacten met moskeeën in ons land, over hun (mogelijke) betrokkenheid bij belhuizen en over de mate waarin de overheid de kansen op een succesvolle procesvoering tegen de verdachten heeft gemaximaliseerd?

Antwoord 2

Gedurende het onderzoek van de AIVD werd overleg gevoerd met de landelijke officieren van justitie voor terrorismebestrijding. Dit overleg met het OM had tot doel te bezien of en wanneer de door de AIVD verzamelde inlichtingen voldoende basis zouden vormen voor een strafrechtelijke verdenking waarmee door het OM een strafrechtelijk onderzoek kon worden gestart. Zowel de AIVD als het OM waren van oordeel dat het zeer waarschijnlijk was dat de arrestatie in Spanje het in Nederland opererende radicale moslimnetwerk zou alerteren. Dat zou het zicht op hun activiteiten verder bemoeilijken en het risico op het plaatsvinden van een aanslag in Nederland of West Europa sterk vergroten. Bovendien achtte het OM de kans groot dat het netwerk belastend bewijsmateriaal zou vernietigen. Deze operationele omstandigheden leidden, na overleg met het OM, tot het door de AIVD op 14 oktober 2003 uitbrengen van een ambtsbericht. Daarin stonden de in het antwoord op vraag 1 beschreven activiteiten van het netwerk vermeld. Na een kortlopend opsporingsonderzoek besloot het OM over te gaan tot aanhouding en, na daartoe verkregen toestemming van de rechter-commissaris, het doorzoeken van woningen. Beslag werd gelegd op onder meer computers, videobanden, een vals paspoort, een vals rijbewijs en een testament. Bij (jonge) radicale moslims die voornemens zijn deel te nemen aan de wereldwijde gewelddadige jihad is het maken van een testament gebruikelijk. De verdachten werden op maandag 20 oktober 2003 voorgeleid aan de rechter-commissaris ter toetsing van de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling. De rechter-commissaris achtte de inverzekeringstelling van allen rechtmatig. Zij werden verdacht van het voorbereiden van een ontploffing, deelneming aan een criminele organisatie en vervalsing van reisdocumenten. Op woensdag 22 oktober 2003 werden de verdachten opnieuw voorgeleid aan de rechter-commissaris en werden vier van de vijf voor tien dagen in bewaringgesteld. De vijfde verdachte werd vrijgelaten. De officier van justitie stelde op 28 oktober 2003 ook de overgebleven verdachten in vrijheid. Er bestonden op dat moment onvoldoende ernstige bezwaren de voorlopige hechtenis te laten voortduren. Eén verdachte werd vervolgens in vreemdelingenbewaring gesteld, omdat hij illegaal in Nederland verbleef. Nu het strafrechtelijk onderzoek nog gaande is, kan ik geen nadere achtergrondinformatie geven over de verdachten en hun eventuele specifieke rol in het netwerk.

Vraag 3

Deelt u de mening dat een zeer krachtige en effectieve aanpak van moslim-extremisme en -terrorisme nu in alle facetten zal moeten gaan plaatsvinden en geen verder uitstel duldt

Antwoord 3

Vanzelfsprekend geniet terrorismebestrijding de grootst mogelijke aandacht van de AIVD, politie en openbaar ministerie. In de eerste plaats wil ik in dit verband wijzen op een in een vergevorderd stadium verkerende voorbereiding van de Wet terroristische misdrijven (TK 2001/2002-2003, 28 463). Naast het creëren van de voor een effectieve bestrijding van het terrorisme noodzakelijke wettelijke instrumenten, worden door het kabinet maatregelen getroffen om de daadwerkelijke bestrijding van terrorisme in al haar facetten te optimaliseren, hetgeen is uiteengezet in de nota Terrorisme en de bescherming van de samenleving (TK 2002-2003, 27 925, nr. 94).


1) De Telegraaf, Algemeen Dagblad, De Volkskrant en Trouw, 23 okotber jl.