COMMISSIE CORPORATE GOVERNANCE

Presentatie definitieve Nederlandse corporate governance code

Den Haag, 9 december.- De vandaag gepresenteerde Nederlandse corporate governance code is een belangrijke stap op weg naar herstel van het vertrouwen van het publiek in een eerlijke, integere en transparante gang van zaken binnen Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen.

Dit schrijft de Commissie Corporate Governance in haar verantwoording van haar werk dat dinsdag
9 december eindigde met het aanbieden van de code in Den Haag aan de Minister van Financiën
drs. G. Zalm en de staatssecretaris van Economische Zaken ir. C. van Gennip. Om de code goed te laten functioneren, zal de wetgever ook het nodige moeten doen, bijvoorbeeld op het terrein van stemmen op afstand en grensoverschrijdend stemmen door aandeelhouders. Daarnaast suggereert de commissie dat de wetgever zich buigt over beschermingsconstructies en het structuurregime, omdat zij een belemmering vormen voor goede corporate governance. De commissie stelt voor dat er een 'bewakingscommissie' komt die de code regelmatig actualiseert en zo corporate governance in Nederland op een internationaal aanvaardbaar niveau houdt.

Om op het gebied van corporate governance internationaal bij de besten te horen, moest Nederland een paar grote stappen zetten. 'De checks and balances waren binnen het Nederlandse bedrijfsleven in de loop der jaren scheef gegroeid, waardoor het vertrouwen in het ondernemingsbestuur is afgenomen. Het bestuur en de bestuursvoorzitter waren te dominant geworden, de raad van commissarissen werd niet gezien als adequaat te reageren op misstanden en de aandeelhouders-vergadering kon haar rol als correctiemechanisme niet waar maken. 'Een stevige code was dus noodzakelijk, als bijdrage aan het overbruggen van de vertrouwenskloof'. Het is de bedoeling dat het kabinet en het parlement de nu gepresenteerde code bij algemene maatregel van bestuur als gedrags-code aanwijzen, die beursgenoteerde ondernemingen moeten naleven. Ondernemingen kunnen van de code afwijken, maar moeten dit jegens hun aandeelhouders verantwoorden.

Ten opzichte van het in juli gepresenteerde concept zijn er in de definitieve code, naast veel tekstuele wijzigingen, een beperkt aantal inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd op grond van de reacties. De belangrijkste zijn:
+ de bepaling dat het variabele deel van de beloning van bestuurders maximaal 50% van de totale beloning mag zijn, is vervallen. In plaats daarvan is de bepaling opgenomen dat in het remuneratierapport een gemotiveerde verklaring moet worden gegeven van de verhouding vast-variabel;
+ er is een hardheidsclausule in de maximum ontslagvergoeding van één jaarsalaris ingebouwd;
+ de beleggingsrestricties voor bestuurders en commissarissen in het concept zijn geschrapt.
In plaats daarvan is de bepaling opgenomen dat beursgenoteerde ondernemingen zelf een reglement opstellen waarin regels worden gesteld voor beleggingen van bestuurders en commissarissen. Transacties in effecten die zijn uitgegeven door Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen moeten worden gemeld bij de compliance officer;
+ het maximum van 5 commissariaten voor een commissaris is gehandhaafd, maar geldt alleen voor Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen;
+ onmiddellijk na de ondertekening van het contract door een bestuurder met de onderneming moeten de belangrijkste elementen uit dat contract worden gepubliceerd en niet pas in het jaarverslag;

+ alleen een grote raad van commissarissen (meer dan 4 commissarissen) is verplicht om een audit-, remuneratie- en selectie- en benoemingscommissie in te stellen.
+ voormalige bestuurders van een onderneming kunnen geen voorzitter worden van de raad van commissarissen van dezelfde onderneming;

In een toelichting op de definitieve code zei mr. M. Tabaksblat, voorzitter van de commissie dat de diepgaande, breed gevoerde en soms heftige discussie ervoor heeft gezorgd dat er nu een voldragen code ligt die kan rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak. 'De bedrijfscultuur in Nederland is aan het veranderen. Er is in een aantal gevallen al geanticipeerd op de inwerkingtreding. Voordat de code definitief werd vastgesteld had hij dus al invloed. Tabaksblat stelde dat er toch enig geloof in zelfregulering is ontstaan, waar er aanvankelijk cynisch werd geroepen dat de hele code maar tot wet moest worden gemaakt, omdat de code 'tandeloos' zou zijn'.

Het aantal reacties op de conceptcode bedroeg in totaal 257, waarvan sommige met slechts één zin heel kort waren en andere erg lang: de langste 95 pagina's. Het uiteindelijke resultaat is een code die is opgebouwd uit 21 principes, 113 best practice bepalingen en 15 aanbevelingen aan de wetgever en 'standard setters'.

'Bestuur en commissarissen zullen wat betreft hun besluitvorming met een grotere mate van transparantie moeten leven', aldus Tabaksblat. Ook constateerde hij dat institutionele beleggers steeds vaker hun verantwoordelijkheid nemen jegens de achterliggende begunstigden of beleggers en jegens de ondernemingen waarin zij beleggen. 'De participatie van institutionele beleggers in
aandeelhoudersvergaderingen is essentieel voor het welslagen van de nieuwe corporate governance structuur'.

Tabaksblat benadrukte dat voor herstel van vertrouwen ook de wetgeving moet worden aangepast. Om meer aandeelhouders in staat te stellen over de voorstellen van het bestuur in aandeelhoudersvergaderingen te stemmen moet stemmen op afstand wettelijk geregeld worden. De commissie beveelt verder wetgeving aan op het terrein van beschermingsconstructies. Beschermingsconstructies die in 'oorlogstijd' worden ingesteld, zouden na een beperkte periode weer moeten worden ingetrokken en zouden niet mogen worden gebruikt om de positie van de bestuurders en commissarissen te beschermen.

Volgens de commissie is het structuurregime voor beursgenoteerde ondernemingen niet bevorderlijk voor een goede corporate governance, aangezien het verstorend werkt op de doelstelling om de checks and balances binnen beursgenoteerde ondernemingen te versterken, en de regeling internationaal moeilijk uitlegbaar is. Om die reden suggereert de commissie een wijziging van de wet.

De nieuwe code treedt op 1 januari 2004 in werking. De commissie verwacht dat de beursgenoteerde vennootschappen in hun jaarverslagen over 2003 concreet aangeven hoe zij de code gaan toepassen en dit aan de orde stellen in de aandeelhoudersvergaderingen in 2004 (over het jaar 2003). De eerste officiële rapportages zouden in 2005 moeten plaatsvinden. Verder erkent de commissie dat het niet altijd mogelijk is om de bestaande contractuele afspraken tussen de onderneming en haar bestuurders open te breken, en dat de continuïteit van de besluitvorming niet in gevaar mag komen door directe toepassing van bepalingen uit de code over de benoeming van bestuurders en het aantal commissariaten.

Volgens Tabaksblat is het nu aan het bedrijfsleven de code toe te passen. 'De code moet serieus worden opgepakt. Pas dan wordt er echt gewerkt om het verloren gegane vertrouwen te herwinnen.'

De code is unaniem vastgesteld door de commissie, waarin deskundigen uit bedrijfsleven, wetenschap, accountancy, institutionele beleggers, particuliere aandeelhouders en effectenbeurs zitting hebben. De code is integraal te vinden op de website van de commissie: www.commissiecorporategovernance.nl.
./.


-3-

De Commissie Corporate Governance heeft de volgende samenstelling:

Morris Tabaksblat (voorzitter)
Rients Abma (secretaris)
Marco Knubben (adjunct-secretaris)
Frederik van Beuningen
Jaap Glasz
Gilles Izeboud
Jan Kalff
Peter de Koning
George Möller
Rob Pieterse
Peter Paul de Vries
Arie Westerlaken
Jaap Winter


- - - - -