29/12/2003
Wijziging diverse GMP-standaarden
De volgende GMP-standaarden zijn gewijzigd: GMP00, GMP01, GMP05,
GMP07, GMP14, GMP24, GMP27 en GMP31.
GMP00 Vo. PDV erkenningsregeling GMP diervoedersector 2003
De voorwaarden voor de borging van tussenhandelaren zijn gewijzigd.
Volgens de nieuwe voorwaarden mag een tussenhandelaar geborgd worden
door één GMP+ gecertificeerde producent van mengvoeders (GMP+ 02) of
voedermiddelen (GMP+ 04) indien:
* de producten bestemd zijn voor directe levering aan de veehouder
en;
* de producten voor het grootste deel afkomstig zijn van de borgende
producent en;
* de borgende producent de borging van alle producten, ook afkomstig
van andere GMP+ 02 of 04 producenten, voor zijn rekening neemt en;
* er geen wijzigingen in het etiket of begeleidend document worden
aangebracht en;
* uitsluitend handel en/of opslag van zakgoed plaatsvindt (dus geen
bulkopslag of eigen bulktransport).
Zie verder ook het nieuwsbericht van 2-12-2003.
De overige wijzigingen zijn voor deelnemende bedrijven van minder
belang. Zij hebben onder meer betrekking op
* Het beoordelen en sanctioneren van certificatie-instellingen.
* De reikwijdte van het niet-verlenen, schorsen of intrekken van een
certificaat.
* De mogelijkheid om een aantal documenten snel te kunnen wijzigen,
dwz zonder dat daar een bestuursbesluit voor nodig is.
GMP01: Algemene GMP-standaard diervoedersector
Het productschap wordt bevoegd verklaard tot het terughalen van
producten, waarbij de kosten hiervan op de ondernemer kunnen worden
verhaald, wanneer de ondernemer in gebreke blijft de hiervoor
vastgestelde recall (par. 4.13.3) uit te voeren en de situatie hiertoe
wel verplicht.
GMP05 Handel Voedermiddelen
In deze GMP-standaard handel voedermiddelen wordt de (nader door het
bestuur in te vullen) verplichting opgenomen om informatie over de
voorschakels te verstrekken.
GMP07: GMP-standaard wegtransport voedermiddelen
De bijlage GMP-standaard wegtransport diervoedersector, GMP07 wordt
als volgt gewijzigd:
1. In bijlage 1 komt punt 4 als volgt te luiden: 4. De ondernemer die
transport uitvoert met bulktankwagens, dient deze wagens minimaal
1 keer per kwartaal nat te reinigen.
2. In Annex B: Categorie-indeling van stoffen/materialen zijn in
categorie 3 en 4 nieuwe producten ingedeeld, die gearceerd zijn
aangegeven.
3. In Annex B: De categorie- indeling van de kunstmeststoffen is
gewijzigd (categorie 3 en 4). De wijzigingen zijn gearceerd
weergegeven. Met de nieuwe indeling is een einde gekomen aan de
eerdere gedoogsituatie voor kunstmesttransport.
GMP14 Productnormen
* Normen uit de verordening 1774/2002/EG voor salmonella en
enterobacteriaceae in blikvoeder voor gezelschapsdieren zijn
opgenomen.
* De normen voor Aflatoxine B1, Arseen, Endosulfan, Fluor, Lood en
Vrij Gossypol, zijn aangepast aan richtlijn 2003/100/EG tot
wijziging van richtlijn 2002/32/EG
* Bij de normen voor de mycotoxinen DON, Orchratoxine A en
Zearalenon is als aanvullende voorwaarde opgenomen dat bij
levering van vochtrijke enkelvoudig voedermiddelen aan de
veehouder een driemaal hogere actie- en afkeurgrens van toepassing
is, onder voorwaarde dat de leverancier de veehouder informeert
over het gehalte van de ongewenste stof en een advies geeft voor
verwerking van het product in het dagrantsoen.
* De normen voor Koper en Zink zijn aangepast aan richtlijn
1334/2003/EG tot wijziging van richtlijn 70/524/EG. Deze normen
worden op 26 januari 2004 van kracht. Met het van kracht worden
vervallen de huidige GMP normen voor koper en zink.
GMP24: Richtlijnen GMP voor recallbeleid en procedure
Enkele tekstuele aanpassingen en een toegevoegde reden voor een recall
actie.
GMP27: Tracking & tracing GMP
1. De richtlijnen zijn op het punt van de verplichte registratie van
UBN-nummer(s) van de veehouder aangevuld met of vergelijkbare
unieke bedrijfsnummers in andere landen dan Nederland.
2. Op het punt van de siloleegmelding (minimaal 1 x per 3 maanden)
zijn de richtlijnen aangevuld met Indien dit in praktijk niet
haalbaar is, kan een bedrijf in bepaalde situaties een lagere
frequentie van siloleegmelding aanhouden. De reden hiervoor dient
gemotiveerd te worden. Het bedrijf dient zich te realiseren dat
een eventuele recall groter van omvang zal zijn, aangezien de
tijdsduur tussen twee siloleegmeldingen groter is.
GMP31 Beoordelings- en certificatiecriteria
De ervaringen die het Bureau Coördinatie Diervoedercertificatie en
controle (BCD) heeft opgedaan bij het toezicht houden op de uitvoering
van certificatie door certificatie instellingen hebben geleid tot deze
wijzigingen.
1. Aangezien het ook voor een startend bedrijf, vanwege vragen uit de
markt, noodzakelijk kan zijn onder GMP-certificering te leveren,
kan op grond van een positieve beoordeling van de
kwaliteitsdocumentatie een certificaat met een beperkte
geldigheidsduur (maximaal 3 maanden) worden verleend om het
kwaliteitssysteem operationeel te maken. Dit is nodig om aan te
tonen dat het kwaliteitssysteem ook operationeel voldoet aan de
GMP-voorwaarden.
2. In de praktijk is gebleken dat het uitvoeren van onaangekondigde
audits bij eenmansbedrijven voor certificatie instellingen
bezwaarlijk is. Daarom kan voor een onaangekondigde audit bij een
eenmansbedrijf maximaal 24 uur van tevoren een afspraak worden
gemaakt. Deze periode is te kort voor het bedrijf om eventueel nog
correcties door te voeren, maar de auditor loopt niet het risico
voor een dichte deur te staan.
3. Bij bedrijven die slechts een gedeelte van het jaar ( 4. Indien de aard van het bedrijf daartoe aanleiding geeft, biedt
GMP31 Beoordelings- en certificatiecriteria de mogelijkheid om van
de vastgestelde minimale audittijden af te wijken. Voortaan echter
dient een certificatie instelling vooraf bij het BCD met een
onderbouwing te melden dat men wil afwijken van de minimale
tijdsbesteding voor een audit. Het BCD zal dit achteraf toetsen en
beoordelen en is bevoegd waar nodig aanwijzingen te geven tot
bijstelling. Tevens dient de certificatie instelling aan het BCD
inzichtelijk te maken wat de werkelijke auditduur is geweest.
5. Ter bevordering van de transparantie en verificatie achteraf dient
een certificatie instelling in offertes en overeenkomsten de
minimale tijdsbesteding voor audits vast te leggen.
6. ISO17025 (Sterlab) geaccrediteerde laboratoria kunnen op basis van
een administratieve beoordeling tevens volgens GMP10 (Labcode)
worden gecertificeerd. De frequentie voor deze administratieve
beoordeling is verhoogd van 1x per 3 jaar (na de verlenging van de
ISO17025 accreditatie) naar 1x per jaar. Op deze wijze kunnen
eventuele tussentijdse wijzigingen in de scope van de ISO17025
accreditatie worden ondervangen.
7. Het benoemen van de auditbevindingen en afspraken voor
verbetermaatregelen in het auditrapport is overbodig. Deze staan
ook vermeld in de checklijsten, die als bijlage bij het
auditrapport worden gevoegd. Het voorgeschreven model voor het
audit rapport is hierop aangepast.
8. In een bijlage zijn de voorwaarden opgenomen waaronder multi-site
certificering voor handelsbedrijven met meerdere opslaglocaties en
transportondernemingen met meerdere vestigingen mogelijk is.
9. De ingangsdatum voor deze wijzigingen is (m.u.v. punt 6)
vastgesteld op 1 januari 2004. De ingangsdatum voor punt 6 is 1
juli 2004.
Productschap Diervoeder