Nieuwjaarstoespraken Burgemeester Leers
Nieuwjaarsbijeenkomst stadhuis, 2 januari 2004
Dames en heren,
Het doet me genoegen u allen welkom te mogen heten op deze receptie.
Aan uw verkrampte gezichten zie ik dat u dit moment - de
Nieuwjaarstoespraak - vreesde.
Waarschijnlijk popelt u om weer aan het bier en de witte wijn te gaan.
En weet u wat? Gelijk hebt u.
Dames en heren,
Zo vorige week maandag de column van Johan van de Beek in Dagblad De
Limburger.
De column, links onderaan op de voorpagina, is 's morgens vroeg mijn
eerste lectuur. En vorige week maandag was ik meteen klaarwakker.
Een mooie column in de vorm van een korte nieuwjaarsspeech met als
gedachte:
"laten we onszelf in onze dadendrang en ambities niet voorbij lopen;
bewaak uw lichamelijke en geestelijke gezondheid in 2004, dan hebben
we de strijd al half gewonnen."
Ik sluit me graag bij die gedachte aan. Ik wens u allemaal een gezond
en bovendien gelukkig nieuw jaar toe.
Dames en heren,
Elk begin brengt weer de nodige veranderingen, en zo is het - ik breng
het u nog maar eens even heel nadrukkelijk onder de aandacht -
ingevolge de aangescherpte regelgeving absoluut verboden hier te
roken.
Dat ligt trouwens geheel in de lijn van de wens die ik zojuist uitte
inzake ieders gezondheid.
Dames en heren,
We kijken terug op een bewogen jaar. Er is veel gebeurd in Maastricht.
Niemand kan beweren dat het er saai was.
Ook het komende jaar belooft een jaar vol van activiteit te worden.
Het Nederlandse Europa voorzitterschap zal zorgen voor `top'-drukte in
Maastricht.
Onze ambities om beter te gaan samenwerken met de grotere limburgse
steden Heerlen en Sittard Geleen zal nadrukkelijk zichtbaar moeten
worden.
De bouw aan onze nieuwe projecten zal gestaag verder gaan.
En natuurlijk is 2004 het jaar van de Heiligdomsvaart.
Wij zijn de tijd, is daarbij het motto.
Een goed gekozen motto, want inderdaad, wij zijn de tijd.
We maken de geschiedenis nú, wij zijn zelf verantwoordelijk voor onze
daden.
Dames en heren,
Het kan daarbij heel nuttig zijn je zo nu en dan de spiegel te laten
voorhouden.
En dat is wat eind december nadrukkelijk gebeurde toen de resultaten
van een onderzoek naar het functioneren van de gemeenteraad en het
college van B&W verscheen.
Het onderzoek werd in opdracht van de gemeente uitgevoerd, en bestond
uit een enquête onder ruim 750 inwoners, en uit een zevental
interviews met groeperingen uit de Maastrichter samenleving die
recentelijk wat met de gemeente te verhapstukken hadden gehad.
Uit dat onderzoek bleek dat de burgers een grote afstand ervaren ten
opzichte van de politiek. Slechts een kwart van de burgers vindt dat
ze voldoende bij de ontwikkeling van beleid worden betrokken.
De politiek en de Maastrichtenaren zitten lang niet altijd op één
lijn. Onderwerpen die volgens de burgers te weinig aandacht krijgen
zijn: veiligheid, verkeer, jongeren en sociale problemen.
In de interviews werd stevige kritiek geuit op de manier waarop de
gemeente in haar contacten met de burgers opereert.
Men vindt de, de politiek is te ver weg, te onbereikbaar en er is te
vaak sprake van éénrichtingsverkeer.
Ambtenaren worden nogal eens gezien als een barrière om de politiek te
bereiken en men vertrouwt niet altijd de gegeven informatie.
Dat is niet mis.
En ik mag wel zeggen: het kwam hard aan.
Natuurlijk, het is maar één kant van het verhaal.
Als je concrete voorbeelden analyseert, kan veel van de kritiek worden
weerlegd.
Maar dat wil ik helemaal niet.
Ik wil hier niks vergoelijken of bagatelliseren. Ik, wij willen dit
signaal zeer serieus nemen, en er lering uit trekken.
Want de kritiek tekent een sfeer, een houding zoals die door de
burgers wordt ervaren.
En daarom hebben we ambitie uitgesproken, Raad en College, de
verhouding met de burgers te verbeteren.
2004 moet het jaar van de burgers worden, het jaar van de betere
bejegening. We zullen daartoe met concrete voorstellen komen.
Invoelingsvermogen, empathie, dát worden belangrijke kernwoorden.
Arrogantie, de hete pannetjes cultuur, het verschuilen achter regels:
dat moet weg.
Natuurlijk kan niet iedere burger zijn zin krijgen. Ook slechte
boodschappen moeten worden verteld.
Maar veel is al verdiend door de toon, de manier waarop met mensen
wordt gecommuniceerd. Hoe we de mensen bejegenen. Open, eerlijk en
duidelijk. En dus ook moedig als dat nodig is. Bazen moeten weer baas
durven zijn.
Maar waar iedere burger op zijn minst wel recht heeft, is een
respectvolle, dienstbare houding van de gemeente.
2004 wordt dus het jaar waarin we vooral werken aan onze relatie met
de burgers, met U.
Wat dat betreft, ben ik hoopvol gestemd.
Uit het onderzoek blijkt dat de Maastrichtenaar soms forse kritiek
heeft op de politiek en de ambtenaren.
Maar het onderzoek wijst ook uit dat de Maastrichtenaar zich zeker
niet afwendt van de gemeente. Integendeel, er bestaat bij de burgers
een duidelijke behoefte aan meer contacten met raads- en collegeleden.
De Maastrichtenaar wil heel graag meepraten over thema's als
veiligheid, criminaliteit en drugsoverlast, over de veranderingen in
de stad, en over het milieubeleid.
Dat is als het ware de uitgestoken hand. En het is nu zaak die te
pakken. Van de gemeente, van ons dus bestuurders én ambtenaren vraagt
dit een open houding.
We willen de gemeente veel toegankelijker maken. Laten zien dat we
echt luisteren naar wat de burgers op hun hart hebben.
Ik denk zelfs dat John Ramaekers, van het politieke magazine `Aldus
besloten' van TV Maastricht, helemaal gelijk had toen hij zei dat er
eigenlijk geen kloof is tussen politiek en burgers in Maastricht.
Hij zei dat de burgers veel dichter bij de politiek staan dan de
politici in de gaten hebben.
De burgers komen met hart en zielop voor hun belangen, maar de
politici luisteren alleen met hun oren.
Dat is volgens mij de spijker op de kop: het is niet genoeg om met je
oren te horen, je moet inderdaad ook met hart en ziel luisteren.
De gemeente moet zich herbezinnen. We moeten werken aan een
cultuuromslag. Meer openheid, meer duidelijkheid, meer durf ook.
Dat is de uitdaging voor 2004.
Het nieuwe jaar ligt voor ons. Met alle mogelijkheden en kansen. Laten
we die grijpen.
Ik ben begonnen met een citaat van het begin van een column van Johan
van de Beek. Ik sluit af met de slotregels van die zelfde column.
"Ik zou u daarom allemaal en in volle ernst willen vragen: bewaak uw
lichamelijke en geestelijke gezondheid in 2004. Dan hebben we, dat
geloof ik echt, de strijd al half gewonnen.
En nu . . . .ja, nu zou ik wel wat willen drinken."
Dat doe ik natuurlijk niet alleen, maar samen met u.
Ik breng daarbij graag een toost uit op Maastricht, de stad die ons
allen zo na aan het hart ligt. Ik dank u wel.
Nieuwjaarsbijeenkomst ambtenaren 2 januari 2004
Dames en heren, beste mensen,
Graag wil ik op de allereerste plaats U en uw gezin en familie een
goed en gezond 2004 toewensen.
We staan op de drempel van een nieuw jaar en hebben daar allemaal hoge
verwachtingen van. Ik hoop van harte voor U dat die grotendeels ook
uitkomen.
Dames en heren, Maastricht is watching you!
Als ik de krant mag geloven - en waarom zou ik dat niet doen? - dan
leeft in de niet onbelangrijke horecasector van de stad momenteel nl.
een bange vraag.
"Zijn er hier vanmiddag wel voldoende ambtenaren aanwezig om straks
het traditionele ambtenarencarnaval te kunnen vieren?
Volgens het Dagblad de Limburger is de kans groot dat de opkomst hier
gering zal zijn omdat veel ambtenaren pas maandag weer aan de slag
zullen gaan.
Een ander krantenbericht, schreef de te verwachten lage opkomst toe
aan het feit ik u vandaag de oren zou gaan wassen. Laat ik dat bericht
even citeren:
"Leers wacht opnieuw een ondankbare taak. Hij zal 1700 ambtenaren een
paar draaien om de oren moeten geven uit naam van de Maastrichtse
burgerij."
Dit naar aanleiding van het onderzoek dat is uitgevoerd naar het
functioneren van het stadsbestuur. Het rapport dat afgelopen maand
verscheen en waarvan ik vind dat u het allemaal zou moeten lezen!
Laat ik duidelijk zijn: ik ga U hier niet de oren wassen. Dat doet U
thuis zelf maar. Maar waarom ik vind dat U het onderzoek zou moeten
lezen is dat het over U gaat, en over mij, en het hele stadsbestuur.
Het gaat over ons allemaal. En het gaat ook over het wezen van ons
werk, ons bestaansrecht.
Het gaat over opvattingen en gevoelens van burgers. Hoe ze aankijken
tegen contacten met bestuurders, ambtenaren, de gemeente in het
algemeen.
En die gevoelens zijn niet altijd positief. De kritiek van de
Maastrichtenaren is zelfs niet mals. Bestuurders zijn onzichtbaar,
ambtenaren niet open, duidelijk en eerlijk.
Ze komen hun afspraken niet na. Contacten verlopen vaak moeizaam. Het
ambtelijk apparaat wordt gezien als `de vierde macht'. Een macht die
een barrière vormt tussen de burgerij en de politiek.
Natuurlijk, het is niet altijd even fair.
Omdat de meeste contacten met de gemeente via de ambtenaren lopen,
krijgt U de volle laag.
U vormt als het ware het stootkussen tussen de burger en het bestuur.
En bovendien - goed nieuws is geen nieuws. Er zijn ook vele goede
prestaties geleverd.
Maar we mogen en kunnen er niet omheen dat de uitkomsten van het
onderzoek ons een belangrijk signaal geeft. De kritiek tekent een
sfeer, een houding, zoals die door burgers wordt ervaren!
We kunnen het ons niet permitteren om zo'n signaal te negeren. We
moeten er lessen uit trekken.
Burgers hebben hoge verwachtingen van het gemeentelijke apparaat. En
mogen dat ook hebben.
Het vertrouwen van de burger in het stadsbestuur wordt sterk bepaald
door de vraag of en in welke mate wij er in slagen maatschappelijke
problemen op te lossen c.q. hanteerbaar, leefbaar te maken.
Maar minstens zo belangrijk is op welke wijze wij dat doen en hoe we
hierover communiceren. En daar, om dit laatste gaat het mij nu vandaag
Ik zou u willen uitdagen om met mij van het jaar 2004 het jaar van de
betere bejegening te maken. De bejegening, of zo u wilt, de manier van
behandelen van de burger.
Zeker, goed beleid staat voorop. Maar we kunnen altijd fouten maken en
soms ontbreken ons ook gewoonweg de mogelijkheden.
Daarom vind ik het minstens net zo belangrijker hoe we met onze
burgers omgaan.
Ambtenaren, en ook bestuurders die zich hooghartig als `de deskundige'
opstellen en niet echt luisteren naar wat de burger op zijn hart heeft
kunnen we missen als kiespijn.
Hetzelfde geldt voor ambtenaren die opereren als een soort ongekroonde
koningen die nooit van wijken weten.
Natuurlijk kan niet iedere burger zijn zin krijgen. Ook slechte
boodschappen moeten worden verteld.
Maar waar iedere burger op zijn minst wel recht heeft, is een
respectvolle, dienstbare houding van de gemeente.
Burgers mogen nooit het gevoel krijgen dat ze tegen een muur praten
als ze zich tot de gemeente wenden. Een blinde muur, die zich doof
houdt bovendien.
Daarom wil ik U uitdagen om met mij 2004 te maken tot het jaar van de
burger.
Een jaar waarin we vooral werken aan onze relatie met de burgers. Een
nieuw jaar, vol dienstbaarheid.
Invoelingsvermogen, empathie, dát is belangrijk. Arrogantie, de hete
pannetjes cultuur, het verschuilen achter regels: dat moet weg.
Veel is al verdiend door de toon, de manier waarop met mensen wordt
gecommuniceerd. Hoe we de mensen bejegenen. Open, eerlijk en
duidelijk. Maar ook moedig als dat nodig is. Bazen moeten weer baas
durven zijn.
Het college is er voorstander van om meer verantwoordelijkheden te
delegeren. Dat komt de slagvaardigheid van de overheid zeer ten goede
en daar schort het soms aan.
Dat maakt het ook mogelijk meer maatwerk te bieden. We zullen vaker
gecalculeerde risico's moeten durven te nemen. Zeker nu we meer zelf
verantwoordelijkheid hebben en ons niet meer kunnen verschuilen achter
Haagse regels zoals bij de Soc. Zekerheid.
Daar hoort dan ook bij dat - en ik heb het dan over het bestuur - we
dan pal achter onze mensen gaan staan. Er mag geen angst in de
organisatie zijn.
Om - voor de zekerheid - dan maar alles in regeltjes vast te leggen
heeft niet onze voorkeur.
In tegendeel. Zoals ik al eerder heb gezegd, en ik herhaal het nog
maar eens (met een knipoog naar het eventuele ambtenarencarnaval later
vandaag): die compleet platgeslagen regeltjescultuur is als een glas
bier zonder schuim. Dat smaakt niet meer.
We moeten op zoek gaan naar andere, misschien nog niet gebaande wegen.
Minder bureaucratie, meer empathie, meer openheid, meer durf.
Dat is de uitdaging voor 2004!
Dames en heren,
Maastricht is watching us. De burgers hebben ons verteld waar de
schoen wringt. Wij zijn nu aan zet!
Wij zijn de tijd, is het thema van de heiligdomsvaart.
Dat gedlt ook voor ons, de gemeente Maastricht. We zijn ook de tijd,
we moeten het zelf doen. Samen. Ik reken op U.
Dank voor jullie aandacht.
Gemeente Maastricht