Bezinklagen en bemonstering van varkensmest
PraktijkRapport 21
Auteurs: M. Timmerman, M.A.H.H. Smolders
Binnen het MINeralenAangifteSysteem (MINAS) dat ingevoerd is per 1
januari 1998, wordt vastgelegd hoeveel stikstof (N) en fosfaat
(P O ) op een veehouderijbedrijf men mag aan- en afvoeren. In het
kader van het MINAS- onderzoek heeft het Praktijkonderzoek van de
Animal Sciences Group van Wageningen UR onderzoek gedaan naar in
hoeverre bezinklagen en bemonstering van varkensmest invloed hebben op
de afvoer van mineralen.
Op alle bezochte praktijkbedrijven die recent waren gestopt, zijn in
de loop der jaren bezinklagen ontstaan. De dikte en mineralengehalten
van de bezinklagen varieerden echter per bedrijf. Vooral het
fosfaatgehalte in de bezinklagen op de praktijkbedrijven was hoog in
vergelijking met 'normale' mest. De mineralengehalten in de
bezinklagen verschilden ook per diercategorie. Het gemiddelde
stikstofgehalte in de bezinklagen van de bemonsterde mestkelders voor
guste en dragende zeugen was 5,47 g/kg en het fosfaatgehalte 9,22
g/kg. Het gemiddelde stikstofgehalte in de bezinklagen van de
bemonsterde mestkelders voor kraamzeugen was 7,77 g/kg en het
fosfaatgehalte 19,36 g/kg. Het gemiddelde stikstofgehalte in de
bezinklagen van de bemonsterde mestkelders voor vleesvarkens was 10,23
g/kg en het fosfaatgehalte 13,32 g/kg. Het was maar op één bedrijf
mogelijk om van bezinklagen in mestkelders van biggen monsters te
nemen. De bezinklagen in de bezochte varkenstallen bestonden meestal
uit twee lagen, waarbij de onderste laag vaak zanderig was en de
bovenste laag een modderachtige brij. Monsters van deze bezinklagen
konden niet altijd volgens het Accreditatieprogramma AP- 05 worden
geanalyseerd door hun samenstelling (veel zand en mestvreemde
bestanddelen).
Uit het onderzoek blijkt dat het ontstaan van bezinklagen in
mestkelders een langdurig proces is, waarbij in de loop van de tijd
het fosfaatgehalte toeneemt en in mindere mate het stikstofgehalte.
Daarnaast neemt de dichtheid toe en worden de bezinklagen dikker. Door
bezinking van mest blijven mineralen achter in de mestput waardoor een
gat op de MINAS-balans ontstaat, waarover men een mineralenheffing
moet betalen.
Tijdens het opzuigen of lossen van een vracht mest neemt het
bemonsteringsapparaat vijf deelmonsters. Deze deelmonsters worden
genomen bij een vullingsgraad van 20, 35, 50, 65 en 80% en vormen
samen het MINAS- monster. In mestkelders waar het niet mogelijk is om
de mest te mixen, zal de mest bezinken waardoor er sprake is van een
heterogene mestsamenstelling in de kelder. Onder in de opslag zit de
dikke fractie en bovenin de dunne fractie. Uit de proeven kwam naar
voren dat door deze verdeling het verloop van de gehalten aan fosfaat
en stikstof tijdens het opzuigen van de mest sterk varieert. Hierdoor
is het niet mogelijk om volgens de toegepaste monsternamemethode een
monster te nemen, die representatief is voor de werkelijke
samenstelling van de vracht drijfmest.
Wilt u het hele praktijkrapport lezen? Dat kan. Bestel
praktijkrapport 21 hier voor de prijs van EUR 16.51 (excl BTW) .
Varkens praktijkrapport 21: Bezinklagen en bemonstering van
varkensmest - 2003 - 42 pagina's
Oudste praktijkrapport Vorige praktijkrapport Overzicht alle
praktijkrapporten Volgende praktijkrapport Nieuwste praktijkrapport
---
© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst
bijgewerkt: 07-01-2004 08:45.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar:
webmaster.po.asg@wur.nl
Praktijkonderzoek Veehouderij