Persbericht van de Universiteit Utrecht
7 januari 2004
Lager opgeleide homo's profiteren van ander hiv-voorlichtingsmateriaal
Homo's motiveren om veilig te vrijen is niet een kwestie van informeren over
de risico's van hiv-infectie. Zeker niet bij laag opgeleide homoseksuele
jonge mannen. Het bespreken van situaties waarin zij het moeilijk vinden om
zich aan 'Ik vrij veilig of ik vrij niet'-regels te houden, is effectiever.
Zo blijkt uit een onderzoek naar de effecten van hiv-voorlichtingsfolders,
uitgevoerd door de Universiteit Utrecht, de Universiteit Maastricht en het
bedrijf Sellvation marketing. Het onderzoek werd gefinancierd door het
AIDS-fonds. In februari 2004 verschijnt een onderzoeksverslag in het
internationale wetenschappelijke tijdschrift Psychology, Health & Medicine.
Voor de studie werden 157 jonge Nederlandse homoseksuele mannen geworven.
Zij kregen een voorlichtingsfolder te lezen die in Nederland wijdverspreid
is onder de risicogroep homoseksuele mannen. Of ze kregen, als alternatief,
een experimentele variant voor ogen. In de experimentele folders waren een
paar zaken afwijkend van de standaardbrochure. Zo was de informatie over
veilig vrijen eenvoudiger opgeschreven. Of er was speciale informatie
toegevoegd over het onderwerp 'Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik in lastige
situaties toch veilig vrij?'. Die informatie was op maat geschreven voor
laag opgeleide homoseksuele jongeren.
Uit de studie bleek dat het toegankelijker maken van informatie over 'Wat is
veilig en wat is onveilig' geen effect sorteert. Wél bleek van invloed of
het voorlichtingsmateriaal informatie bevat over hoe om te gaan met lastige
situaties. Met name de laag opgeleide deelnemers in het experiment bleken
vaker van plan om veilig te vrijen als zij even daarvoor een folder gelezen
hadden die zulke informatie bevat.
Voorlichtingspraktijk
De studieresultaten ondergraven een populaire veronderstelling over
gezondheidsvoorlichting: als je mensen maar voldoende informeert over het
risico van onveilig vrijen, dan zullen ze zich automatisch schikken naar de
regels voor veilig vrijen. Na jaren van AIDS-voorlichting kan van een
dergelijke voorlichtingspraktijk nog maar weinig verwacht worden.
Nederlanders zijn immers al goed geïnformeerd, maar toch wordt er nog
behoorlijk onveilig gevreeën. En (zo blijkt uit eerdere studies van de
Universiteit Utrecht en de GG&GD in Amsterdam) zeker door laag opgeleide
homoseksuele jonge mannen. De nieuwste studie suggereert dat er meer
verdieping in de belevingswereld van deze doelgroep nodig is om
voorlichtingsmateriaal te produceren dat meer grip geeft op hun seksuele
gedrag.
Dat zet volgens de onderzoekers wel een oerhollandse heilig huisje op de
helling: het eenheidsdenken. Misschien moet er voor de verschillende
segmenten in de bevolking voorlichting-op-maat worden gemaakt wil men
daadwerkelijk gehoor geven aan een zorgzame samenleving.
Universiteit van Utrecht