Nieuwjaarsspeech van Staatssecretaris Pieter van Geel op het
ministerie van VROM op donderdag 8 januari 2004
Ergens rond de jaarwisseling zag ik op de tv een uitzending over het
programma Farce Majeure van de NCRV, inmiddels dertig jaar geleden. Ik
schrok ervan dat het al zo lang geleden was, maar vond het verder erg
leuk. Mijn kinderen daarentegen vonden er helemaal niets aan. Zij
vonden Lobbes en Jansen, of iets dergelijks, veel leuker.
Toen ik dat hoorde dacht ik: blijkbaar is er nu een ander gevoel voor
humor en een andere tijdgeest. In Farce Majeure was altijd veel
aandacht voor het milieu. Het programma had een vaste slotzin: "Morgen
zullen water en lucht nog meer verontreinigd zijn dan vandaag. De
verwachting voor overmorgen: nog smeriger."
Als dat soort humor tijdgebonden is, dan is dat type boodschappen het
misschien ook, en moeten we daar onze consequenties uit trekken, voor
onze communicatie en ons beleid.
Want de postmoderne mens heeft het niet zo op problemen, en als die
zich toch voordoen, dan is de overheid er om ze op te lossen. Daarbij
is het bij velen in deze economisch slechte tijd een kwestie van
economy first. En tenslotte accepteren burgers van vandaag niet langer
een overheid die decide, announce and defend als uitgangspunt heeft.
Als overheid moeten we op die veranderingen inspelen, want: if you
can't beat them, join them. In de praktijk betekent dat een aantal
dingen. Zo moeten we nog meer werken aan het zichtbaar maken van de
milieukosten in producten. En zullen we duidelijk moeten zijn over het
feit dat milieu geen geld kost, maar oplevert. Milieumaatregelen en de
bijbehorende innovatie betekenen in 60 procent van alle gevallen
efficiencywinst door het uitsparen van energie, materiaal en schade
aan de gezondheid. Die innovaties die ze met zich meebrengen zijn van
grote waarde voor de hoogwaardige kenniseconomie die Nederland zo
graag wil zijn.
De vraag hoe duurzaamheid in de kenniseconomie past, en hoe we de
kansen die dat oplevert kunnen benutten, zullen voor mij tijdens de
komende Europese informele milieuraad dan ook centrale thema's zijn.
Een ander punt waar ik dit jaar extra aandacht aan zal besteden is het
klimaatbeleid. De klimaatverandering roept hevige discussies op.
Enigszins overdreven gesteld is het zo dat er aan de ene kant
wetenschappers zijn die dreigender uitspraken doen dan ooit. Aan de
andere kant van het spectrum wordt beweerd dat een klimaatmaffia aan
het werk is die consequent alles overdrijft om eigen belangen te
beschermen.
Voor mij is er één ding helder: het feit dat we de voorraad koolstof
die zichzelf in 300 miljoen opgebouwd heeft in 300 jaren opstoken, kan
niet zonder vergaande consequenties blijven. Daarom wil ik dat we het
voorzorgsbeginsel toepassen, en daar zal ik mij ook tijdens het
EU-voorzitterschap van Nederland dan ook sterk voor maken.
Tot slot wil ik jullie bedanken voor alles wat jullie het afgelopen
jaar voor mij hebben gedaan. En nog meer bedankt voor wat jullie dit
jaar nog voor me zullen doen.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer