PERSBERICHT
08/01/2004
Vijftien procent minder schol in 2004
Europese visserijministers maken duurzame vangstafspraken
Vissers in de Europese lidstaten en Noorwegen mogen in 2004 61.000 ton
schol vangen. Dat is 15% minder dan in 2003 (73.250 ton). De Europese
visserijministers hebben de kabeljauw -TAC* gehandhaafd op 27.000 ton
en voor tong kwamen zij 17.000 ton overeen (2003: 15.850). De
ministers werden het ook eens over een kabeljauwherstelplan. Daarin
zijn afspraken gemaakt over meerjarenregels voor de vaststelling van
de TAC's en over de beperking van de visserijinspanning.
De beslissingen zijn genomen tijdens de Landbouw- en Visserijraad in
Brussel op 19 december 2003. Jaarlijks stellen de visserijministers
daar vast hoeveel vis de lidstaten in het volgend jaar in de Europese
wateren mogen vangen (TAC's). Minister Veerman van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit vindt het resultaat evenwichtig. 'De kunst was om een
pakket af te spreken waarin zowel de belangen van de vissers als die
van de vissen voldoende tot hun recht komen. Ik heb ingezet op een
resultaat dat in alle opzichten duurzaam is. De sector heeft er belang
bij dat de TAC's niet te grote schommelingen vertonen, maar heeft er
ook belang bij dat ook over een aantal jaren nog kan worden gevist.'
De haring -TAC is gestegen tot 460.000 ton (2003: 410.000). Voor de
horsmakreel, die voor de Nederlandse trawlersector belangrijk is, is
de TAC vastgesteld op hetzelfde niveau als in 2003. De makreel -TAC
daalt met iets meer dan 10.000 ton tot 545.000.
De vangstadviezen van de internationale biologen zijn het uitgangspunt
voor de hoogte van de TAC's. Desondanks hebben de ministers, net als
vorig jaar, het advies voor een volledig vangstverbod voor kabeljauw
niet overgenomen. Een gelijkblijvende TAC voor kabeljauw vinden de
ministers acceptabel omdat nu ook een besluit is genomen over een
definitief kabeljauwherstelplan. Hierin zijn meerjarenregels
vastgelegd voor de vaststelling van TAC's. Deze zijn gericht op het
bereiken van vastgestelde voorzorgniveau's voor de kabeljauwbestanden.
Ook zijn in dit herstelplan afspraken gemaakt over de beperking van de
visserijinspanning. Voor de Nederlandse vissers betekent dit dat ze 14
dagen per maand mogen vissen. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over
controle en inspectie. Vissers moeten voordat zij gaan vissen aangeven
welk type vistuig zij gaan gebruiken. Verder moeten de vissers vooraf
melden wanneer en waar zij kabeljauw aanlanden en worden er havens
aangewezen waar dit mag. Minister Veerman is verheugd dat de Raad na
een discussie van twee jaar een besluit heeft genomen over een
definitief kabeljauwherstelplan. 'Het herstelplan past in mijn streven
om de visserijsector de mogelijkheid te bieden om lange
termijnstrategieën te ontwikkelen en om de visserij op een duurzamere
manier in te richten.'
De biologen hadden voor de schol een vergaande beperking van de vangst
voorgesteld. Het voorstel van de Commissie om de schol TAC met 40% te
laten dalen, wees minister Veerman af. 'Ook in de besluitvorming over
de schol wil ik uitgaan van een lange termijnaanpak waarin biologische
en sociaal- economische aspecten worden betrokken. In zo'n lange
termijnaanpak past geen rigoureuze daling van de scholTAC maar een
beperktere, in combinatie met maatregelen die ervoor zorgen dat minder
vissen teruggegooid moeten worden omdat ze bijvoorbeeld ondermaats
zijn. De meeste teruggegooide vissen overleven dit niet.' De ministers
hebben voor schol nu ook afspraken gemaakt over het opstellen in 2004
van een structureel herstelplan. Hierdoor hoeft de schol TAC niet
ingrijpend te worden verlaagd. Binnen een meerjarige herstelstrategie
voor schol moeten naar de mening van minister Veerman ook afspraken
gemaakt worden over de mate waarin de TACs van jaar tot jaar kunnen
variëren.
'Het herstel van de schol zal worden bespoedigd door de voorstellen
van de visserijsector zelf' aldus Veerman. 'De sector heeft mij
verzekerd deze voorstellen uit te willen voeren. Die voorstellen
betekenen onder meer dat niet gevist wordt in de kuitzieke periode
(als de vissen voor nageslacht zorgen) aan het begin van het jaar. Ook
wil de sector eigen onderzoek doen naar de mate waarin vis die niet
aangeland mag worden, overboord wordt gegooid (discards). Verder heeft
de Nederlandse visserijsector aangegeven onderling afspraken te willen
maken om niet te vissen op plekken waar veel jonge vis blijkt te
zitten. Het is essentieel dat zij deze afspraken ook in Europees
verband maken. Nederland heeft ook voorgesteld om de zogenoemde
aanlandingsmaat voor schol te verlagen van 27 naar 24 centimeter. Nu
moeten vissen die kleiner zijn dan 27 centimeter teruggegooid worden.
Het Nederlandse verzoek om de voor de Nederlandse visserij belangrijke
Noordzeetong TAC beperkt te laten stijgen, is door de Raad
overgenomen. Op grond van de biologische situatie van dit bestand is
deze beperkte stijging verantwoord.
De biologische situatie van haring, makreel en horsmakreel is redelijk
gunstig. De Raad heeft daarom kunnen besluiten tot een TAC verhoging
voor de Noordzee haring en een ongeveer gelijkblijvende TAC voor
makreel in de westelijke wateren. Voor het voor de Nederlandse
trawlersector belangrijke horsmakreelbestand in de westelijke wateren
heeft de Raad - ook op Nederlands verzoek - besloten tot een vrijwel
gelijke TAC.
Soort Gebied 2004TAC NL quotum* 2003TAC NL quotum
Tong Noordzee 17.000 12.790 15.850 11.925
Schol Noordzee 61.000 22.190 73.250 26.647
Kabeljauw Noordzee 27.300 2.619 27.300 2.619
Haring Noordzee 460.000 80.689 400.000 72.081
Wijting Noordzee 16.000 940 16.000 940
Makreel Westelijke wateren 545.500 27.656 556.607 30.507
Horsmakreel Westelijke wateren EG-TAC 131.879 45.631 130.000 44.981
*TAC= Total Allowable Catches, de hoeveelheid vis die in een jaar in
de EU mag worden gevangen.
*Quotum= het deel van de TAC dat Nederlandse vissers in dat jaar mogen
vangen.