Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: Europese benadering essentieel bij oplossen van economische problemen
Nummer: 436

Datum: 08-01-2004


Een Europese benadering van structurele economische hervormingen is van groot belang voor herstel van het groeivermogen van de economie. Beleidscoördinatie is voordelig wanneer doelstellingen onvoldoende door de individuele lidstaten kunnen worden gerealiseerd én beter op EU-niveau kunnen worden aangepakt. Ordening op Europees niveau van de randvoorwaarden van het economisch speelveld bevordert ook de beleidsconcurrentie tussen de lidstaten: de ruimte voor nationaal beleid zal namelijk beter worden benut om bedrijven de beste vestigingsvoorwaarden te bieden. Voorts moet de naleving van gemaakte afspraken worden verbeterd. Dat schrijft secretaris-generaal van Economische Zaken Jan Willem Oosterwijk vandaag in zijn traditionele nieuwjaarsartikel in het blad Economisch Statistische Berichten (ESB).
Twee trends veranderen het belang van beleidscoördinatie op tal van terreinen. Enerzijds zijn steeds meer activiteiten, die vroeger tot het exclusieve publieke domein behoorden, zoals energie en zorg, deel gaan uitmaken van het vrije economische verkeer. Anderzijds speelt de voortschrijdende internationalisering, waardoor onze economie relatief sterk lijdt onder tekortschietende structurele hervormingen in andere lidstaten. Door beide trends zijn de beleidsterreinen waar nu sprake is van enige vorm van coördinatie, flink uitgebreid.
Beide trends zijn manifest maar leiden slechts zelden tot tijdige aanpassing van nationale beleidsarrangementen. Het evenwicht tussen coördinatie en concurrentie dat Oosterwijk nastreeft, is daarom niet in alle gevallen bereikt. In sommige gevallen is de coördinatie te licht en dit leidt tot te grote vrijblijvendheid en het niet snel genoeg van de grond komen van beleidshervormingen (voorbeelden zijn grondslagharmonisatie vennootschapsbelasting, innovatie, ondernemingsbestuur). In andere gevallen is sprake van juist te dirigistische beleidscoördinatie, waardoor lidstaten geneigd zijn zich te ontrekken aan het uitvoeren van gemaakte afspraken (voorbeelden zijn kinderopvang, aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten, landbouw).
Hiernaast is het van groot belang om naleving van de gemaakte afspraken te bevorderen. Om de naleving van afspraken te bevorderen, is een zwaardere rol van de communautaire instellingen, met name de Europese Commissie en het Hof van Justitie, noodzakelijk.
Daar waar nationale overheden een sterke rol hebben in de beleidsvoering, is het van des te groter belang dat landen elkaars prestaties beoordelen en proberen elkaar te overtuigen van de noodzaak van economische hervormingen (de zogenoemde peer pressure). Aanscherping hiervan kan worden bereikt door verbetering van de transparantie, resultaatgerichtheid en betrokkenheid bij de beleidscoördinatie. Juist voor kleinere lidstaten, zoals Nederland, geldt dat hun invloed kan toenemen door een effectievere toepassing van peer pressure, omdat hier de economische argumentatie een grotere rol speelt dan het politiek gewicht van de spelers.
Wanneer het hervormingstempo onvoldoende blijft, kan Nederland het initiatief nemen tot vorming van een wisselende groep lidstaten, die besluiten tot nauwere samenwerking als voorloper op een volledig communautaire regeling. Zo kan worden voorkomen dat een beperkt aantal lidstaten structurele economische hervormingen belemmert.