Zeehondencreche Pieterburen

Zeehond onderzocht op gifstoffen

Drie scheepscontainers met ieder 210 vaten gif liggen op de bodem van de Noordzee, 22 kilometer ten noorden van Texel. De gifstof - waarvan het gebruik in Europa verboden is - bestaat uit o.a. Arseenpentoxide, chroomtrioxide, cadmium en zink. De stof werd vroeger gebruikt voor het impregneren van hout om het tegen rotting te beschermen. De stof is dus ontworpen om alle organismen te doden. Het is zeker dat enkele duizenden liters van deze stof in zee zijn gestroomd uit vaten die tijdens de storm al aan boord van het vrachtschip stuk sloegen. Het is slechts te hopen dat er niet meer vaten lekken of dat in de toekomst gaan doen. De berging van de containers en de losse vaten duurt nu al veel te lang.
De Zeehondencrèche heeft contact opgenomen met het RIVM (Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu) en gevraagd welke maatregelen de EHBZ-medewerkers moeten treffen om zichzelf te beschermen en welke symptomen te verwachten zijn bij dieren die met het gif in aanraking waren gekomen. Het RIVM gaf als symptomen op: braken, bloederige diarree en apathisch gedrag. Op zaterdag 3 januari vond Willem op het Noordzeestrand van Vlieland een jonge verhaarde grijze zeehond in heel slechte conditie. Het jonge dier gaf vis over, was volledig apathisch en heel erg onderkoeld. Hessel Wiegman van Terschelling is direct naar Vlieland gegaan en heeft de zeehond van Willem overgenomen. De zeehond werd direct naar de vaste wal en vandaar naar de crèche gebracht. De vis die de zeehond had overgegeven is samen met monsters van afgenomen bloed en mest (bloederige diarree) naar het RIVM in Bilthoven gebracht, waar het onderzocht is op aanwezigheid van arseen zuur. Helaas is de zeehond de volgende dag doodgegaan.
Onmiddellijk is er in Rotterdam door patholoog Thijs Kuiken sectie verricht. Hij constateerde een zware bronchopneumonie, maar wilde zekerheid hebben over een eventuele rol van gifstoffen. Daarom zijn monsters van organen naar het RIVM gestuurd.

Inmiddels hebben we een uitslag van het RIVM. Er is arseen aangetoond in de overgegeven vis en ook in de lever. Alleen het was in de vis in een concentratie die "binnen de norm" ligt. In de zeehondenlever zijn sporen van arseen gevonden, maar of dat normaal is weten we niet; we zullen dit verder moet onderzoeken. We weten ook niet of het arseen wat ze gevonden hebben arseenpentoxide uit de vaten is. Dat is een vervolgonderzoek; alleen het is niet zeker of het RIVM daarvoor de opdracht van de overheid krijgt. Het is namelijk een heel kostbaar onderzoek.

Volgens patholoog Thijs Kuiken is het zeker dat de zeehond niet aan een arseenvergiftiging is overleden. Maar of de zeehond wel met de stof in aanraking is geweest weten we "nog" niet. De overheid zag door deze uitslag geen redenen om de beperkende maatregelen die voor het gifgebied gelden uit te breiden.