European Commission

IP/04/37

Brussel, 13 januari 2004

Diensten: de Commissie stelt een richtlijn voor ter vermindering van de bureaucratie die het concurrentievermogen van Europa verstikt

De Europese Commissie heeft een voorstel ingediend voor een richtlijn die moet zorgen voor een echte interne markt voor diensten. Hiertoe moeten de lidstaten de administratieve en andere bureaucratische belemmeringen uit de weg ruimen, die ertoe kunnen leiden dat bedrijven ervan afzien diensten in het buitenland aan te bieden of vestigingen in andere lidstaten te openen. De diensten waarop het voorstel betrekking heeft, bestrijken ongeveer 50% van alle economische activiteiten in de EU. Veel kleine en middelgrote bedrijven, die het merendeel van de dienstverleners uitmaken, worden thans ontmoedigd zaken te doen in het buitenland. Dat de voorgestelde richtlijn grensoverschrijdende economische activiteiten aanmoedigt en aldus de concurrentie stimuleert, heeft voor de consument en ook voor de bedrijven die van die diensten gebruikmaken, het voordeel dat de keuzemogelijkheden toenemen, de kwaliteit verbetert en het product goedkoper wordt. Ook wordt hierdoor de innovatie gestimuleerd in de sector die op EU-niveau de meeste banen creëert. Macro-economisch gezien leidt het voorstel tot meer concurrentie en tot nieuwe banen van hoge kwaliteit. De richtlijn kan veel van de problemen oplossen die bedrijven en andere belanghebbenden aanduidden in een verslag dat de Commissie in juli 2002 publiceerde (zie IP/02/1180). Het voorstel zal nu ter goedkeuring worden voorgelegd het Europees Parlement en de Raad van Ministers van de EU.

Frits Bolkestein, lid van de Commissie voor de interne markt, zei: "Deze richtlijn kan de belangrijkste stimulans voor de interne markt betekenen sinds haar ontstaan in 1993. We moeten onze dienstverlenende bedrijven vrijlaten, zodat ze kunnen groeien en de duurzame banen kunnen creëren die Europa nodig heeft. We mogen niet verwachten dat Europese bedrijven algemene concurrentienormen vaststellen of hun klanten de kwaliteit en de keuze geven die dezen verdienen, zolang hun handen gebonden zijn door de bureaucratie die elf jaar nadat een echte interne markt tot stand moest zijn gebracht, nog steeds bestaat. Sommige van de nationale restricties zijn archaïsch, uiterst belastend en in strijd met het EU-recht. Deze moeten verdwijnen. Voor een veel langere lijst van allerlei nationale voorschriften zijn radicale hervormingen noodzakelijk. Maar we mogen niet als een olifant in een porseleinkast tekeer gaan: we moeten coherent en pragmatisch te werk gaan en samenwerken. In het kader van de voorgestelde richtlijn moeten de lidstaten hun wet- en regelgeving gezamenlijk controleren en moderniseren, zodat er een geest van samenwerking en wederzijds vertrouwen wordt opgebouwd. Dat is de beste manier om ervoor te zorgen dat de dienstverleners niet langer onnodige juridische hindernissen moeten overwinnen. Daarom moet dit voorstel zo snel mogelijk worden goedgekeurd, in nationaal recht worden omgezet en worden uitgevoerd."

Aanpak

Met de voorgestelde richtlijn wordt ten behoeve van een groot aantal diensten een algemeen juridisch kader gecreëerd, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van iedere activiteit en ieder beroep in de dienstensector. Dit kader is gebaseerd op een dynamische, selectieve aanpak waarbij in eerste instantie belemmeringen worden aangepakt die snel kunnen worden opgeruimd. Voor de andere is het de bedoeling een proces te beginnen van evaluatie, overleg en aanvullende harmonisatie van specifieke onderwerpen, wat de geleidelijke, gecoördineerde modernisering van de nationale wetgevingen voor dienstenactiviteiten mogelijk maakt. Dit is van essentieel belang om in 2010 een echte interne markt voor diensten te verwezenlijken.

Toepassingsgebied

De voorgestelde richtlijn bestrijkt alle diensten aan consumenten en het bedrijfsleven met uitzondering van de diensten die rechtstreeks, zonder vergoeding, door de overheid worden verleend ter uitvoering van haar verplichtingen op sociaal, cultureel juridisch of onderwijsgebied. Ook diensten die al door specifieke EU-wetgeving worden bestreken, blijven buiten beschouwing; dit betreft financiële diensten, telecommunicatie en vervoer. Desondanks bestrijkt de richtlijn een uitgebreid scala van activiteiten, waaronder bijvoorbeeld (zie MEMO/04/3 voor een vollediger lijst): de handel (met name de detailhandel), de bouwnijverheid (waaronder architecten), diensten op het gebied van recreatie, zoals reisbureaus en reisorganisatoren, diensten in verband met de informatietechnologie, reclame, audiovisuele diensten, arbeidsbemiddeling, veiligheidsdiensten, audiovisuele diensten en de gezondheidszorg. Verder bestrijkt de richtlijn de diensten van beoefenaars van gereglementeerde beroepen (beroepen, zoals dat van arts of van juridisch of fiscaal adviseur, die alleen kunnen worden uitgeoefend door mensen met speciale beroepskwalificaties), zonder dat dit evenwel afbreuk doet aan bestaande communautaire bepalingen op dat gebied. Het doet er niet toe of de diensten in persoon of op afstand, zoals via internet, worden verstrekt.

Nieuwe groei, meer banen en stimulering van het concurrentievermogen

Wanneer het gemakkelijker wordt diensten in het buitenland te verlenen, en dat is waar dit voorstel op den duur naar streeft, krijgen efficiënte bedrijven nieuwe zakelijke mogelijkheden op nieuwe markten, zodat ze kunnen groeien en meer banen kunnen creëren. Met name het midden- en kleinbedrijf heeft grote voordelen van de grotere rechtszekerheid en de nieuwe mogelijkheden voor grensoverschrijdende activiteiten, die dit voorstel biedt. Door de toenemende concurrentie is het ook waarschijnlijk dat de prijzen dalen. Verder draagt de richtlijn ertoe bij optimale praktijken te verspreiden en innovatie te stimuleren, zowel door de extra concurrentie als door de zakelijke diensten van consultants en IT-providers, wardoor optimale oplossingen in de hele EU worden verspreid.

Vergemakkelijking van de oprichting van een dienstverlenend bedrijf in een andere lidstaat

Op grond van deze richtlijn verplichten de lidstaten zich ertoe een groot aantal onnodige hinderpalen te verwijderen, die tot gevolg hebben dat bedrijven uit andere lidstaten zich niet op hun grondgebied kunnen vestigen of worden ontmoedigd dit te doen.

Zo mogen de lidstaten de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit op hun grondgebied niet langer beperken door discriminerende vereisten die direct of indirect op de nationaliteit zijn gebaseerd of, wat ondernemingen betreft, op de plaats van vestiging. Vereisten dat directeurs of personeelsleden van bedrijven een bepaalde nationaliteit moeten hebben, worden dan verboden, evenals eisen dat de ondernemingen hun hoofdkantoor moeten hebben in de lidstaat waar de dienst wordt verricht. Tests betreffende de economische behoeften, die ertoe leiden dat er zich alleen dan bedrijven mogen vestigen wanneer volgens de regelgevende instantie niet aan de vraag kan worden voldaan, worden ook verboden.

Ingewikkelde, langdurige en kostbare vergunningsprocedures verdwijnen. De resterende procedures moeten uitsluitend gebaseerd zijn op objectieve criteria, die vooraf bekend zijn. Met dit voorstel wordt het mes gezet in buitensporige documentatievereisten: het aantal vereiste documenten wordt beperkt en het wordt mogelijk de procedures elektronisch af te handelen. De bedrijven moeten één contactpunt hebben, waar zij alle benodigde informatie kunnen krijgen en alle formaliteiten kunnen afhandelen. Bovendien moeten de nationale instanties zo snel mogelijk reageren op verzoeken om informatie of aanvragen voor vergunningen.

Verder is het volgens de richtlijn de bedoeling dat de lidstaten samen met de Commissie hun wetgeving screenen om andere belemmeringen van de vrijheid van vestiging op te sporen en, wanneer de Commissie ernstige twijfels heeft over hun verenigbaarheid met het EU-recht, deze te verwijderen. Hiertoe behoren quotaregelingen en andere beperkingen van het aantal bedrijven dat werkzaam mag zijn.

Gemakkelijker dienstverlening in het buitenland

De Commissie stelt voor het grensoverschrijdend verlenen van diensten op vier manieren te stimuleren. Dit maakt het leven voor de dienstverleners gemakkelijker, stimuleert de concurrentie en leidt voor de gebruikers van de diensten tot een betere kwaliteit, meer keuzemogelijkheden en een betere prijs-/kwaliteitsverhouding. Met de voorgestelde richtlijn wordt beoogd het oorsprongslandbeginsel in de praktijk te brengen, waardoor een dienstverlener die rechtsgeldig werkzaam is in de ene lidstaat, zijn diensten ook in een andere lidstaten kan aanbieden zonder daar nog aan andere regels te moeten voldoen. De dienstverleners zijn dan niet langer onderworpen aan een heel assortiment van uiteenlopende nationale voorschriften en administratieve eisen en aan veelvuldig toezicht, wat kostenverhogend werkt, zodat de dienstverleners er vaak van afzien activiteiten in een ander land te ontplooien. Het is de bedoeling dat de nationale autoriteiten informatie uitwisselen en veel nauwer samenwerken, waardoor het huidige systeem, met meervoudige voorschriften en controles, wordt vervangen door een veel coherenter en bedrijfsvriendelijker systeem.
Deze nieuwe aanpak zou ertoe kunnen bijdragen dat het oorsprongslandbeginsel functioneert, met name wanneer de lidstaten er meer op vertrouwen dat het toezicht op de dienstverleners in hun land van oorsprong adequaat is. Om de handhavings- en verhaalsmogelijkheden in een ander land te verbeteren komt er een duidelijker regeling van de toezichthoudende rol van de lidstaat van oorsprong en de "gastheer"-lidstaat en krijgen de nationale autoriteiten gemakkelijker toegang tot informatie over diensten en dienstverleners in andere landen.
Deze verbetering van de administratieve samenwerking leidt ook tot minder bureaucratie bij de "detachering" van werknemers, d.w.z. wanneer een bedrijf uit de ene lidstaat tijdelijk werknemers naar een andere lidstaat stuurt om een dienst te verlenen. De dienstverleners moeten evenwel, in overeenstemming met Richtlijn 96/71/EG, de wetgeving van het land van bestemming op het punt van minimumlonen en andere arbeidsvoorwaarden in acht blijven nemen. Het voorstel bevat enkele fundamentele gemeenschappelijke regels die in de gehele EU van toepassing zijn, teneinde het vertrouwen in de grensoverschrijdende dienstverlening te vergroten. In het bijzonder is een passende schadeverzekering vereist voor diensten die bijzondere risico's met zich meebrengen. In het voorstel wordt rekening gehouden met het specifieke karakter van bepaalde diensten, en met name van de gereglementeerde beroepen waarbij een bepaalde beroepsethiek moet worden gehandhaafd. Zo worden verouderde en onevenredige verboden op reclame voor dergelijke beroepen wel opgeheven, maar wordt ook bepaald dat dergelijke reclame bepaalde voorschriften en grenzen in acht moet nemen en wordt een beroep gedaan op de beroepsorganisaties om Europese gedragscodes op te stellen.
Voor bepaalde gevoelige terreinen - geldvervoer, kansspelen en toegang tot de gerechtelijke inning van schuldvorderingen -, biedt de richtlijn de mogelijkheid voor 2010 (en voor kansspelen wellicht nog later) specifieke voorschriften op te stellen.

Rechten van de gebruikers van de diensten

Consumenten en zakelijke gebruikers van diensten hebben in de interne markt het recht gebruik te maken van diensten die in een andere lidstaat dan hun eigen worden aangeboden. In de voorgestelde richtlijn wordt daarom duidelijk gemaakt dat de lidstaten dus geen beperkingen mogen opleggen, zoals het eisen van vergunningen voor het gebruikmaken van diensten (van bijvoorbeeld architecten of bouwondernemers) uit andere lidstaten. Discriminerende belastingvoorschriften, die diensten uit andere EU-landen duurder maken, zijn evenmin toegestaan.

De voorgestelde richtlijn verduidelijkt ook de rechten van patiënten door, op basis van de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, uiteen te zetten onder welke voorwaarden de nationale socialeverzekeringsinstellingen de kosten van in een andere lidstaat ontvangen gezondheidszorg moeten vergoeden. Voor extramurale diensten moeten de patiënten in hun eigen lidstaat een vergoeding krijgen voor de gezondheidszorg die ze elders in de EU ontvangen, voorzover en tegen het tarief waarvoor die diensten gewoonlijk in de eigen lidstaat worden vergoed. Voor intramurale zorg in een andere lidstaat kan toestemming vooraf worden verlangd, maar deze moet worden verleend wanneer de behandeling in de eigen lidstaat normaliter wordt vergoed, maar niet kan worden verstrekt binnen een termijn die, gezien de gezondheidstoestand van de patiënt en de waarschijnlijke oorzaak van de ziekte, medisch verantwoord is.

Verder komt een uitgebreide strategie inzake de ontwikkeling van de patiëntenmobiliteit en de gezondheidszorg in Europa aan de orde in een Mededeling van de Commissie die in het voorjaar van 2004 verschijnt; hierin worden voorstellen gedaan die zich richten naar de aanbevelingen van een Werkgroep op hoog niveau inzake patiëntenmobiliteit (zie IP/03/1678).

Overleg en effectbeoordeling

Na uitvoerig overleg naar aanleiding van de Mededeling van de Commissie over een internemarktstrategie voor de dienstensector (december 2000) heeft de Commissie in juli 2002 een Verslag over de toestand van de interne markt in diensten gepubliceerd (zie IP/02/1180 en MEMO/02/178). De conclusie van het verslag luidde dat Europese bedrijven en consumenten zich tien jaar nadat de interne markt werd geacht voltooid te zijn, nog steeds benadeeld voelden door de grote kloof tussen de visie van een geïntegreerde Europese economie en de realiteit waarmee ze dagelijks te maken hebben. Daarom was een richtlijn over de interne markt voor diensten als geheel noodzakelijk.

In overeenstemming met haar beleid inzake betere regelgeving publiceert de Commissie een effectbeoordeling van de voorgestelde richtlijn.

Zie voor nadere gegevens en een toelichting ook MEMO/04/3.

De volledige tekst van het voorstel en van de effectbeoordeling is beschikbaar op:

http://www.europa.eu.int/comm/internal_market/en/services/services/ind ex.htm