NVM


Persberichten

Nieuwegein, 14 januari 2004

Prijsstijging gemiddelde koopwoning 4e kwartaal 0,8 % en 2,7 % over 2003

Aan: de sociaal- en financieel-economische redacties en vakpers Van: de Nederlands Vereniging van Makelaars o.g. en Vastgoeddeskundigen NVM


Hoog aantal transacties in een kopersmarkt

De gemiddelde koopwoning in Nederland is in het 4^e kwartaal van 2003 met 0,8 % in prijs gestegen ten opzichte van het 3^e kwartaal en komt daarmee op gemiddeld 211 duizend euro. In 2003 is de prijs gestegen met 2,7 % en blijft daarmee 1 procentpunt boven het inflatiecijfer van 1,7 %. Algemeen voorzitter Oscar Smit: "Getuige deze cijfers ontwikkelde de markt zich in 2003 beter dan verwacht. Rekening houdend met de nog altijd matige economische vooruitzichten verwacht de NVM ook in 2004 een prijshoudend niveau op de koopwoningmarkt".

Volgens Smit lijkt het er op dat de woningmarkt in 2003 een zachte landing maakt na de extreme prijsstijgingen en krapte in de tweede helft van de jaren `90, met als top de stijging met 19 % in 1999. Het aantal transacties is weliswaar marginaal lager dan in 2002, maar in 2003 toch op een hoog niveau gebleven. De koopwoning blijft door de lage rente en de matige prijsontwikkeling goed betaalbaar.

Nog altijd is er echter sprake van een structureel woningtekort. De opwaartse druk op de prijzen die hiervan uitgaat, vormt een bedreiging voor een evenwichtige ontwikkeling van de markt voor bestaande woningen. Een verbetering van het economisch tij kan daardoor aanleiding zijn tot opnieuw steviger stijgende prijzen. Strategisch bouwen (bouwen wat er te weinig is) is dan ook van het grootste belang. Er moeten niet alleen veel meer woningen gebouwd worden dan de afgelopen jaren. Ook de samenstelling van het nieuwbouwprogramma naar woningsoort, grootte en prijs moet zodanig zijn dat dit door doorstroming leidt tot het vrijkomen van veel gevraagde woningen in de bestaande voorraad.

Het jaar 2003 in perspectief periode 1995-2003
De prijs van de gemiddelde koopwoning stijgt in 2003 met 2,7 %. Een stijging van 1 procentpunt boven het inflatiecijfer van 1,7 %. Dit is meer dan gelet op de economische omstandigheden verwacht mocht worden, maar dit percentage is beduidend minder dan eind jaren negentig gebruikelijk was. In de tweede helft van de `90-er jaren steeg de prijs met doorgaans meer dan 10 % per jaar. De top werd bereikt met een stijging van 19 % in 1999. Er was duidelijk sprake van een overspannen markt. De NVM krapte-indicator (deze meet de verhouding tussen het aantal te koop staande en het aantal verkopen op maandbasis) komt in 1999 uit op 3,4 een illustratief cijfer voor een zeer krappe markt. De NVM spreekt hier van een uitgesproken "verkopersmarkt".

De NVM krapte-indicator stijgt vanaf 1999 naar het huidige niveau van 8,2 (en 7,2 voor meergezinswoningen en appartementen). Vanaf eind 2002 is er sprake van een ontspannen markt waarin de koper de keuze heeft. De prijsstijging neemt vanaf 2000 elk jaar af. De looptijd, het aantal dagen dat een woning te koop heeft gestaan, kent een verloop dat past bij de overgang van een overspannen naar een meer en meer ontspannen markt. Stond de gemiddelde woning in de overspannen verhoudingen van de `90-er jaren 40 dagen te koop, nu bedraagt dat cijfer 82 dagen. Het aantal transacties is intussen gestegen van 80 duizend in 1995 naar 130 duizend in 2001. Vanaf dat jaar blijft het aantal transacties op dit hoge niveau.

Figuur 1 Niveau en ontwikkeling transactieprijzen

Figuur 2 Aantal transacties: niveau 1995-2003

Figuur 3 Aanbod: niveau 2000-2003

Drie indicatoren wijzen op een zachte landing na de extreme prijsstijgingen in de tweede helft van de jaren '90. Dit zijn het in 2003 op niveau blijven van het aantal transacties, het niet verder oplopen van de krapte-indicator en de sinds 2002 sterk verbeterde betaalbaarheid van de gemiddelde koopwoning. Dit, ondanks de duidelijk verslechterde economische omstandigheden.

Tabel 1 NVM betaalbaarheidspercentage: 2002-4 tot en met 2003-4

Kwartaal

Starters (100% financiering)

Doorstromers (70% financiering)

éénverdiener

tweeverdiener

éénverdiener

tweeverdiener

2003-IV

83%

125%

115%

173%

2003-III

84%

127%

117%

175%

2003-II

88%

132%

121%

182%

2003-I

87%

131%

121%

181%

2002-IV

80%

120%

111%

166%

Bij een percentage van 100% of hoger is de gemiddelde NVM-koopwoning betaalbaar.

Bron: UvA

Het huidige prijsniveau van de gemiddelde koopwoning in Nederland wordt in belangrijke mate bepaald door het structurele woningtekort en de lage rente. Het voortdurend achterblijven van de nieuwbouw op de planning maakt dat het structurele tekort verder oploopt. Dit zorgt voor een stevig opwaartse druk op de prijzen en het risico van opnieuw stijgende prijzen bij een economisch herstel. Dit risico kan alleen aangepakt worden door maatregelen die ervoor zorgen dat de geplande nieuwbouw marktconform is en ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. De situatie in Nederland lijkt daarmee op die in Engeland, waar de Engelse centrale bank na onderzoek tot de conclusie komt dat, de daar nog altijd forse prijsstijgingen (15 % in 2003; 25 % in 2002; bron: Halifax, Nationwide) het gevolg zijn van de achterblijvende nieuwbouwproductie. Strategische nieuwbouw is van het grootste belang voor een evenwichtige ontwikkeling van vraag en aanbod op de markt voor bestaande woningen.

De tweedeling in de markt in 2003
Het eerste kwartaal van 2003 kenmerkte zich door slechte economische vooruitzichten en grote onzekerheid rond het ingrijpen in Irak. Voor het eerst sinds jaren daalde de prijs van de gemiddelde woning (-0,6 %). Goedkopere woningen bleven ook in dit kwartaal echter veelgevraagd en lieten anders dan de dure bovenkant van de markt met 0,3 % een bescheiden prijsstijging zien. Dit werd gevolgd door een steviger stijging in het tweede kwartaal van 1,2 % en een geringere prijsstijging in het derde en vierde kwartaal.

Na de prijsdaling in het eerste kwartaal herstelt de markt voor de dure woningen zich. Blijft de prijsstijging van de dure woningen in het tweede kwartaal nog achter op die van de gemiddelde woning, in het derde en vooral het vierde kwartaal stijgt de prijs van de dure bovenkant van de markt meer dan gemiddeld. Voor appartementen geldt het geschetste beeld nog sterker dan voor de gemiddelde woning.

Figuur 4 % verandering transactieprijs laagste en hoogste 25 % voor alle woningen

Figuur 5 Prijsniveau 2003-4 laagste en hoogste 25 % voor elk woningtype

Figuur 6 Aantal transacties goedkope woningen 2003-1, 2003-2, 2003-3, 2003-4

De huurwoningmarkt
NVM Vastgoedmanagement constateert de volgende belangrijke ontwikkelingen op de huurwoningmarkt. De looptijden van de huurcontracten worden steeds korter, omdat de mutatiegraad toeneemt. Veel institutionele beleggers verkopen met name goedkope en middeldure huurwoningen. Hierdoor komt de huurwoningmarkt nog verder onder druk te staan. De bouw op de Vinex-locaties heeft tot nu toe geen verlichting gebracht op de woningmarkt zowel in de huur als de koopsector. De druk op de sociale huursector is de laatste jaren vijf maal zo groot geworden.

Bijlage I

Cijfers vierde kwartaal 2003
In het vierde kwartaal steeg de prijs van elk van de vier verschillende typen woningen. Om precies te zijn: de prijs van de gemiddelde tussenwoning steeg met 0,3 % het minst, het gemiddelde appartement werd 0,5 % en de gemiddelde hoekwoning 0,9 % duurder; de prijs van de gemiddelde vrijstaande woning steeg met 2,8 % het hardst. Het totale geldsvolume gemoeid met de verkoop van woningen is in het 4^e kwartaal met 1 % licht gestegen.

Figuur 1 Prijsontwikkeling per kwartaal over meerdere jaren (kolom: verandering ten opzichte van voorgaande kwartaal; lijn: gemiddelde over laatste 4 kwartalen)

Figuur 2 Mediane transactieprijs van woningen, periode 1985-2 tot en met 2003-4

Aantal transacties blijft hoog
In het vierde kwartaal van 2003 zijn er via NVM-makelaars ruim 33.300 woningen verkocht. Gelijk aan het aantal verkochte woningen in het derde kwartaal van 2003 en het vierde kwartaal van 2002. In het vierde kwartaal hebben de woningen bij verkoop gemiddeld 82 dagen te koop gestaan, een stijging van 12 % ten opzichte van het derde kwartaal. Voor alle woningtypen is de looptijd langer geworden. De toenemende looptijd wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat al langer te koop staande woningen hun weg naar een koper vinden.

Woningaanbod stijgt nauwelijks
Aan het einde van het vierde kwartaal staan bij NVM-makelaars iets meer dan 75 duizend woningen te koop. Een toename van een 0,5 % ten opzichte van het begin van het kwartaal.

De krapte-indicator, de verhouding tussen het woningaanbod en het aantal transacties, bedraagt in december 8,2 voor eengezinswoningen en 7,3 voor appartementen. Cijfers die passen bij een ontspannen markt, waarin de koper de keus heeft uit een aantal woningen.

Verschillen per regio
In Nederland is geen sprake van een nationale woningmarkt: vraag en aanbod komen op regionaal niveau bij elkaar. Ook in het vierde kwartaal van 2003 zijn belangrijke verschillen tussen de 80 NVM-regio's zichtbaar. De onderstaande tabel biedt de cijfers voor een dwarsdoorsnede van de Nederlandse woningmarkten.

Tabel 1 Prijsontwikkeling, dwarsdoorsnede van de Nederlandse woningmarkten


* voorlopig cijfer

In tegenstelling tot het vorige kwartaal daalt de prijs van de gemiddelde verkochte woning in de regio Den Haag licht. In de regio Stad Groningen , Zwolle, Almere, Utrecht en Zeeland blijft de prijs wel stijgen. Alleen in de regio's Zutphen en Nijmegen Maas/Waal daalt de prijs van de gemiddelde woning noemenswaard. In Amsterdam stijgt de prijs van de gemiddelde woning weer na drie kwartalen met een prijsdaling.

Over het gehele jaar bezien is alleen in Amsterdam de prijs van de gemiddelde verkochte woning noemenswaard gedaald. De andere regio's geven over de laatste vier kwartalen een prijsstijging te zien. In geval van Zeeland en Utrecht is de prijsstijging duidelijk meer dan de 0,7 %, die gemiddeld per kwartaal in Nederland is opgetreden.

Bijlage II Jaarcijfers 2003 NVM Bedrijfs Onroerend Goed

Voor het aanbod geldt als peildatum 1 december van het betreffende jaar. Voor de transacties zijn de transacties van een geheel jaar in de analyse opgenomen.

Kantoren

NVM-Aanbod m2 VVO

NVM-transacties m2 VVO

Mediane huurprijs (in EUR)

Mediane looptijd (in dagen)

Duurste regio

Jaar 2001

3,6 miljoen

1,2 miljoen

113

154

Amsterdam

Jaar 2002

4,8 miljoen

1,1 miljoen

118

178

Amsterdam

Jaar 2003

4,9 miljoen

818.000

120

211

Amsterdam

Winkels

NVM-Aanbod m2 VVO

NVM-transacties m2 VVO

Mediane huurprijs (in EUR)

Mediane looptijd (in dagen)

Duurste regio

Jaar 2001

921.000

406.000

147

167

Kalverstraat Amsterdam

Jaar 2002

883.000

490.000

150

180

Centrum Amsterdam

Jaar 2003

811.000

336.000

154

182

Centrum Amsterdam

Bedrijven

NVM-Aanbod m2 VVO

NVM-transacties m2 VVO

Mediane huurprijs (in EUR)

Mediane looptijd (in dagen)

Duurste regio

Jaar 2001

4,3 miljoen

2,0 miljoen

58

164

Rijnmond

Jaar 2002

5,6 miljoen

1,7 miljoen

58

183

Amsterdam Westpoort

Jaar 2003

6,0 miljoen

1,6 miljoen

60

208

Amsterdam

Bijlage III

Ontwikkeling indicatoren van belang voor de woningmarkt

Economie krimpt in derde kwartaal 2003
De economie is ook in het derde kwartaal van 2003 gekrompen. Met 1,2 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar is de krimp even groot als die in het tweede kwartaal van dit jaar. Over de eerste drie kwartalen van 2003 gezien kromp de economie met 0,9 procent in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. In vergelijking met een kwartaal ervoor heeft het derde kwartaal 2003 is het volume van het BBP even groot. Dit is een stabilisatie na drie kwartalen van daling van het BBP-volume in vergelijking met de periode ervoor. In het derde kwartaal zijn de consumptieve bestedingen van de huishoudens (1,7 procent) alsmede het volume van de in- en uitvoer (0,9 en 1,0 procent) gedaald. De grootste daler is echter de investeringen met een daling van 3,5 procent. Enig positief geluid komt van de overheidsconsumptie, die in het derde kwartaal 2,4 procent hoger lag dan in het jaar ervoor.

Bron: CBS

Beperkte economische groei in 2004
Het CPB stelde eerder dit jaar de verwachtingen wat betreft de economische groei reeds bij. Waar eerst nog een groei van 0,75 procent verwacht werd voor 2003, werd dit percentage reeds in juni bijgesteld tot 0 procent. Inmiddels is ook dit percentage negatief bijgesteld. Voor 2003 gaat het CPB inmiddels uit van een daling van het volume van het BBP van 0,75 procent, terwijl voor 2004 een lichte economische groei verwacht wordt van 1,0 procent. De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht voor dit jaar een nagenoeg zelfde daling in het BBP als het CPB (0,8 procent) en is nog wat voorzichtiger met betrekking tot de groeiprognoses voor het jaar 2004 (groei van 0,7 procent BBP-volume). Voor 2005 zal de groei aantrekken tot 2,0 procent.

Bron: CPB, DNB

Kapitaalmarktrente boven 4 procent, hypotheekrente boven 4,5 procent Nadat het effectief rendement op staatsobligaties (de kapitaalmarktrente) in juni 2003 daalde tot een historisch dieptepunt van 3,31 procent, is deze in de maanden erna opgekrabbeld en uitgekomen op een niveau van 4,06 procent in november 2003, de hoogste rente tot nu toe in 2003. Het verschil met vorig jaar november bedraagt nog slechts 0,17 procent, nadat het verschil eerder dit jaar zo'n 1,6 procent is geweest ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.

De hypotheekrente is na een laagterecord van 3,8 procent in de maand juni 2003 de maanden erna gestegen en uitgekomen op 4,5 procent in november van het afgelopen jaar. Een jaar geleden noteerde de hypotheekrente 4,8 procent.

Tabel 1 kapitaalmarkt- en hypotheekrente

apr

mei

jun

jul

aug

sep

okt

Nov

dec

Kapitaalmarktrente

3,83%

3,51%

3,31%

3,64%

3,87%

3,87%

3,93%

4,06%

%

Hypotheekrente

4,2%

4,0%

3,8%

4,2%

4,4%

4,4%

4,4%

4,5%

%

Bron: CBS/ Hypotheekshop

Inflatie stabiel rond de 2 procent
De inflatie heeft zich het afgelopen half jaar gestabiliseerd rondom de 2 procent. In november 2003 is de inflatie uitgekomen op 2,0 procent. Het CPB heeft de verwachting uitgesproken dat de inflatie in 2004 op 1,5 procent uit zal komen. De verwachte afname hangt samen met de gunstige ontwikkeling van de arbeidskosten per eenheid product en van de invoerprijzen. Bovendien zorgt de prijzenoorlog onder de supermarkten voor een verwachte daling van de inflatie. Hier staat een stuwend effect door accijnsverhogingen tegenover. DNB verwacht een inflatie in 2004 en 2005 van respectievelijk 1,3 procent en 1,1 procent.

De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde index is in november uitgekomen op 2,0 procent. De inflatie ligt daarmee 0,2 procent onder het gemiddelde in de Eurozone. De inflatie is daarmee vanaf september voor het eerst sinds mei 2000 lager dan in de Eurozone. De omslag is vooral veroorzaakt door een daling van de Nederlandse inflatie, tegenover een vrij stabiele inflatie voor de Eurozone.

Tabel 2 Inflatiepercentages in Nederland

2001

2002

Mei 03

Jun 03

Jul 03

Aug 03

Sep 03

Okt 03

Nov 03

CPI alle huishoudens

4,2%

3,3%

2,0%

2,0%

2,1%

2,1%

2,0%

2,0%

2,0%*

Geharmoniseerde Europese index (NL)

5,1%

3,9%

2,3%

2,1%

2,1%

2,2%

2,0%

1,9%

2,0%*


* voorlopige cijfers

Bron: CBS, CPB, DNB

Werkloosheid ruim boven 400 duizend
Na verwijdering van seizoensinvloeden is de werkloosheid uitgekomen op 432 duizend in de periode september-november 2003. Dit zijn er 110 duizend meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Ten opzichte van augustus-oktober 2003 is er een toename van maar liefst 18 duizend waar te nemen. Over de periode september-november 2003 was 5,7 procent van de beroepsbevolking werkloos tegenover 4,2 procent het jaar ervoor. Bovendien neemt het aantal werklozen na een relatief stabiele zomer weer sneller toe.

Het aantal werkzame personen is de laatste drie maanden (tot en met november) met zo'n 50 duizend afgenomen (na verwijdering seizoensinvloeden) tot iets meer dan 7 miljoen personen. De krimpende economie blijkt er voor te zorgen dat steeds minder mensen zich op de arbeidsmarkt aanbieden.

Het CPB voorspelt een toename van de werkloosheid in 2004 tot 540 duizend, oftewel 7% van de beroepsbevolking. Een verklaring hiervoor wordt gegeven door een afname van het aantal vacatures, een toename van het aantal faillissementen en ontslagaanvragen, een daling van het aantal banen en flinke bezuinigingen in de collectieve sector.

Bron: CBS, CPB

Aantal vacatures daalt sterk
Het aantal vacatures is in het derde kwartaal fors gedaald met maar liefst 44 duizend. Ook na seizoenscorrectie is het aantal vacatures nog altijd met 22 duizend gedaald. Eind september 2003 stonden er nog 92 duizend banden open. Het aantal vacatures daalt nu al bijna drie jaar (na verwijdering seizoensinvloeden). De daling van het aantal vacatures is vooral het gevolg van een daling in de handel en zakelijke dienstverlening. Ook de dynamiek op de arbeidsmarkt krijgt het nodige te verduren. Er zijn minder vacatures ontstaan en vervuld in het derde kwartaal (respectievelijk 18 en 22 duizend minder dan derde kwartaal 2002).

Bron: CBS

Consumentenvertrouwen toont licht herstel
Het consumentenvertrouwen herstelt zich ook in de laatste maanden van 2003 na het historische dieptepunt van -40 in juli 2003. In december noteert het consumentenvertrouwen een score van -27. Het is de tweede achtereenvolgende maand dat het consumentenvertrouwen toeneemt.

De toename van het consumentenvertrouwen is vooral te danken aan een toename van de koopbereidheid. Vooral met betrekking tot het doen van grote aankopen zijn consumenten wat positiever gestemd dan de laatste maanden. Ook is het oordeel over de eigen financiële situatie in de afgelopen twaalf maanden en in de komende twaalf maanden (licht) verbeterd. Het oordeel over het economisch klimaat is na een flinke verbetering in de maand november in december gestabiliseerd.

Bron: CBS

Tabel 3 consumentenvertrouwen (gecorrigeerd voor seizoen) (bron: CBS)

Periode

Consumenten-vertrouwen

Economisch klimaat

Koopbereidheid

w.o. grote aankopen


- 2002 - Oktober


-33


-57


-17


-35

November


-30


-50


-16


-35

December


-26


-47


-12


-18


- 2003 - Januari


-36


-64


-18


-28

Februari


-37


-64


-19


-27

Maart


-38


-65


-19


-37

April


-37


-61


-21


-38

Mei


-35


-58


-21


-35

Juni


-36


-57


-23


-35

Juli


-40


-64


-24


-40

Augustus


-34


-49


-24


-38

September


-35


-51


-24


-39

Oktober


-36


-55


-23


-35

November


-30


-40


-23


-30

December


-27


-41


-17


-22

Figuur 1 Ontwikkeling consumentenvertrouwen (bron: CBS)

Omzet detailhandel daalt
Voor het tweede achtereenvolgende kwartaal is de omzet van de detailhandel in het derde kwartaal van 2003 met 4,7 procent gedaald. De omzetdaling komt volledig op het conto van de non-foodwinkels, die 8,1 procent minder omzet `draaiden'. Winkels in voedings- en genotmiddelen boekten daarentegen 1,4 procent meer omzet. Bovenstaande trend zet voorlopig ook in het vierde kwartaal door, zo laten cijfers voor oktober zien. De omzet van de supermarkten is in oktober 2003 met bijna 6 procent toegenomen ten opzichte van oktober 2002. Dit gaat ten koste van de omzet van speciaalzaken in de voedings- en genotmiddelenbranche (2 procent verlies). De gevolgen van de prijzenoorlog in de supermarkt zijn nog niet terug te vinden in de statistieken/rapportages.

Bron: CBS

Flink meer oversluitingen woninghypotheken
Het Kadaster heeft in het derde kwartaal van 2003 139 duizend nieuwe woninghypotheken ingeschreven. Dat zijn er 15 duizend meer dan in dezelfde periode vorig jaar, een toename van 12 procent. Net als in het tweede kwartaal van het afgelopen jaar, komt deze stijging op rekening van een flinke toename in het aantal oversluitingen (een toename van 32 procent). Oorzaak van de toename in het aantal oversluitingen is de lage hypotheekrente.

Bron: CBS

Afname opgeleverde nieuwbouwwoningen
In het derde kwartaal van 2003 zijn 8.600 nieuwe nieuwbouw koopwoningen aangeboden. Dit is in aantal vergelijkbaar met het derde kwartaal van vorig jaar. Ook het aantal verkochte nieuwbouwwoningen is vrijwel overeenkomstig het aantal van hetzelfde kwartaal vorig jaar, 7.800. Het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen is echter wel fors lager. Hoewel het slechts om een voorlopig cijfers gaat, zijn er tot nu toe 2.100 minder woningen opgeleverd dan in het derde kwartaal 2002. Voor de eerste drie kwartalen van 2003 zijn nu 21.200 woningen opgeleverd. Vorig jaar over dezelfde periode waren dit er nog 28.000. De prijs van de verkochte nieuwbouwwoningen ligt momenteel op 252 duizend euro.

Tabel 4 ontwikkeling aanbod, verkochte en opgeleverde nieuwbouwwoningen

2001

2002

2002-III

2002-IV

2003-I

2003-II

2003-III

Nieuw aanbod

35.938

38.317

9.014

9.996

8.917

12.190

8.582*

Verkocht

33.714

33.021

7.851

8.981

8.021

8.146

7.814*

Opgeleverd

43.116

39.310

8.357

11.175

6.271

8.728

6.219*

Prijs verkochte woningen

EUR 227.300

EUR 246.900

EUR 250.300

EUR 240.600

EUR 245.500

EUR 256.700

EUR 251.700*


* Een deel van de verkochte en opgeleverde woningen wordt later aangemeld. Het aantal woningen in het meest recente kwartaal is een onderschatting van het feitelijk aantal verkochte en opgeleverde woningen

Bron: monitor nieuwe woningen

Lichte daling aantal verleende bouwvergunningen Het aantal verleende bouwvergunningen is in het derde kwartaal van 2003 andermaal licht gedaald ten opzichte van het kwartaal ervoor, tot een totaal van 15.600. Toch is het aantal verleende bouwvergunningen nog steeds zo'n driehonderd hoger dan in dezelfde periode een jaar terug. Over het jaar 2003 zijn nu meer dan 49.000 bouwvergunningen verleend. Over dezelfde periode vorig jaar zijn bijna 7.000 bouwvergunningen minder verleend. De verschillen zijn echter vooral in de eerste twee kwartalen van dit jaar tot stand gekomen.

Bron: CBS

Tabel 5 verleende bouwvergunningen

Jaar

Verleende vergunningen

Verandering t.o.v. vorig kwartaal

1999

84.200

2000

78.563

2001

62.326

2002-I

12.281


-24%

2002-II

14.805

+21%

2002-III

15.291

+3,3%

2002-IV

24.806

+62,2%

2002

67.183

2003-I

17.106


-31,0%

2003-II

16.463


-3,8%

2003-III

15.586


-5,3%

Bron: CBS

Bijlage IV Kadaster en NVM cijfers

Nadere uitleg woningmarktcijfers Kadaster en NVM

Zowel het Kadaster als de NVM publiceren periodieke cijfers over ontwikkelingen op de woningmarkt. Beide cijfers dienen op een eigen wijze geïnterpreteerd te worden. De cijfers vullen elkaar vaker aan dan dat ze elkaar tegenspreken. De verschillen spitsen zich toe op de volgende punten: tijdstip van registratie, deel van de markt dat wordt geregistreerd en de achterliggende analyses.

Tijdstip
Het Kadaster registreert de transacties van een bestaande koopwoning op het moment van transport bij de notaris (eigendomsoverdracht). De NVM registreert de verkoop van een zelfde woning vanaf het moment dat de ontbindende voorwaarde(n) in de koopakte is verlopen. In de praktijk blijkt dat de periode tussen ondertekening van de overeenkomst bij de NVM-makelaar en het transporteren van de woning bij de notaris 2,5 tot 3 maanden is.

Deel van de markt
Alle transacties van bestaande woningen die in Nederland tot stand gekomen zijn, worden in de openbare registers opgenomen. Dat betekent dat in de cijfers van het Kadaster de verkopen verwerkt zijn van woningen die verkocht zijn via de bemiddeling van alle makelaars en ook de verkopen waarbij geen makelaars zijn betrokken. Eveneens zijn in de cijfers verwerkt de verkopen door woningbouwcorporaties aan zittende huurders, de verkopen door de overheid en de verkopen via veilingen.

De NVM registreert alle verkopen die tot stand gekomen zijn door bemiddeling van NVM-leden. Het gaat hierbij om verkoopprijzen gerealiseerd op de onderhandse (vrije) verkoopmarkt. Veilingtransacties en transacties tussen beleggers en woningbouwcorporaties aan zittende huurders of derden, waarbij NVM-leden hebben bemiddeld, worden niet meegenomen voor de analyse in prijsontwikkelingen. NVM-uitspraken over prijsontwikkelingen in de markt hebben dus alleen betrekking op onderhandse verkopen, vrij van huur en gebruik (marktconform). Het marktaandeel van de NVM is landelijk om en nabij de 67% van dat van het Kadaster.

Achterliggende analyse
Als maatstaf voor de prijsontwikkeling hanteert het Kadaster de gemiddelde verkoopprijs van de woning. De gemiddelde verkoopprijs is de totale koopsom gedeeld door het aantal verkopen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen eengezinswoningen en appartementen. Er vindt geen weging plaats. De koopsommen lager dan EUR 910 en hoger dan EUR 454.545 worden niet meegenomen. Prijzen worden per provincie en voor Nederland totaal weergegeven.

De NVM gebruikt de mediane verkoopprijs voor de prijsontwikkeling. Er wordt, naast woningen totaal, onderscheid gemaakt tussen vier woningtypen, te weten tussenwoningen, hoekwoningen, vrijstaande woningen en appartementen. De prijzen die gepubliceerd worden betreffen de verkoopprijs van de gemiddelde woning. Bij het berekenen van de prijsontwikkeling past de NVM weging toe naar type woning en regio. Prijzen worden per regio (80) woningmarktgebieden en voor Nederland totaal weergegeven.

Trends NVM & Kadaster lopen vertraagd parallel. In onderstaande figuur wordt duidelijk dat wanneer men corrigeert voor de 60 à 90 dagen die nodig zijn voor het passeren van de koopakte de cijfers van het Kadaster en de NVM eenzelfde ontwikkeling te zien geven. De NVM registreert een transactie van een bestaande koopwoning op de datum van de koopovereenkomst tussen koper en verkoper, binnen enkele werkdagen na het uitwerken van de ontbindende voorwaarden, het Kadaster bij de overdracht van het eigendom.

Figuur 1 Vergelijking prijsontwikkeling NVM en Kadaster (driemaandsgemiddelde, twee maanden verschoven)

Meer informatie
Voor meer informatie kunt u terecht bij de persvoorlichtster van de NVM,
Thalia Luckel:
telefoon: 030-6085185
fax 030-6035468
internet: www.nvm.nl
e-mail: t.luckel@nvmorg.nl