Partij van de Arbeid


Den Haag, 15 januari 2004


Vragen van het lid Verdaas (PvdA) aan de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Economische zaken


* Heeft u kennisgenomen van de brief van de Nederlandse Mededingingsautoriteit aan de gemeenten Hengelo, Enschede, Borne en Almelo d.d. 23-12-2003 (onderwerp 'Afstemming van grondprijzen') en de publicaties in de Twentse Courant Tubantia over deze kwestie?


* Steunt u de samenwerking tussen de genoemde gemeenten waarbij ze afspraken maken over het ruimtelijk beleid en het te voeren grondbeleid teneinde onderlinge concurrentie te voorkomen en tot een zo optimaal mogelijk gebiedsgericht beleid voor de regio te komen?


* Hoe verhoudt de brief van de NMA zich tot de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Kaderwet Bestuur in verandering, waarin samenwerking juist wordt bevorderd en/of verplicht, ook op het gebied van grondbeleid?


* Hoe verhoudt de brief van de NMA zich tot de Rijksnota Grondbeleid waarin gepleit wordt voor bevordering van een gebiedsgerichte aanpak van grondbeleid?


* Heeft u zicht op de aanwezigheid van vergelijkbare situaties elders in het land en op welke wijze zou de NMA in uw ogen daarmee om moeten gaan?


* Indien de NMA tot het besluit komt dat bij de genoemde samenwerking sprake is van overtreding van artikel 6, eerste lid van de Mededingingswet, welke gevolgen heeft dat volgens u voor het regionale grondbeleid?


* Hoe beoordeelt u deze gevolgen en op welke wijze anticipeert u op een - voor de samenwerking - negatief besluit van de NMA?


Onder meer 'Grondbeleid van vier Twentse steden onder vuur' d.d. 3-1-2004