European Commission

IP/04/50

Brussel, 15 januari 2004

Hervorming van het visserijbeleid: voorstellen van de Commissie inzake langetermijnplannen voor het herstel van de bestanden van tong, zuidelijke heek en langoustines

De Europese Commissie heeft twee voorstellen ingediend met langetermijnmaatregelen ter bevordering van het herstel van de bestanden van tong in het Westelijke Kanaal en de Golf van Biskaje, en zuidelijke heek en langoustine in de Cantabrische Zee en in de wateren ten westen van het Iberisch schiereiland. Deze voorstellen sporen met de voor de hervorming van het visserijbeleid van 2002 gehanteerde nieuwe aanpak waarbij kortetermijnmaatregelen plaats moeten ruimen voor meerjarenstrategieën ter bevordering van het herstel en de instandhouding van visbestanden op een biologisch veilig niveau. Tijdens de Raadszitting van december 2003 werd een soortgelijk plan voor bepaalde kabeljauwbestanden vastgesteld en werd een politiek akkoord bereikt over een tweede plan voor noordelijke heek. De Raad wees bovendien op de noodzaak om de voorgestelde plannen voor tong, zuidelijke heek en langoustine dit jaar zo snel mogelijk vast te stellen. Net zoals voor kabeljauw en heek, zijn ook deze voorstellen in overleg met de betrokkenen voorbereid. Doel van de achterliggende strategie is de betrokken bestanden in een periode van naar schatting 5 tot 10 jaar te laten aangroeien tot een biologisch veilig niveau. Hiervoor zullen nagenoeg dezelfde instrumenten worden ingezet als bij het herstelplan voor kabeljauw: beperking van de visserijmogelijkheden en van de visserij-inspanningen en specifieke controlemaatregelen. Verder zullen er nog voorstellen ter tafel worden gelegd om bestanden die volgens recente vaststellingen met instorten zijn bedreigd, in de bestaande herstelplannen te integreren. Het gaat dan met name over kabeljauw en schol in de Keltische Zee, wijting in de Ierse Zee en schol in de Noordzee. Bij de voorbereiding van deze voorstellen zal overleg worden gepleegd met de regionale adviesraden.

Franz Fischler, Europees commissaris belast met landbouw, plattelandsontwikkeling en visserij, onderstreept het belang van de recente voorstellen als volgt: "Door het licht op groen te zetten voor het herstelplan voor kabeljauw, hebben de lidstaten duidelijk aangegeven werk te willen maken van de langetermijnaanpak van het beheer in het kader van het hervormde GVB. We zitten nu op de juiste weg naar duurzaamheid. Hoe sneller deze nieuwe plannen worden toegepast, hoe beter voor alle betrokkenen."

Betrokken bestanden

Dit plan heeft betrekking op de tongbestanden in het Westelijke Kanaal en de Golf van Biskaje en op de bestanden van zuidelijke heek en langoustine in de Cantabrische Zee en de wateren ten westen van het Iberisch schiereiland.

Doelstellingen

Net zoals bij kabeljauw en noordelijke heek, is bij de bestanden die in de nieuwe voorstellen worden behandeld (tong, zuidelijke heek en langoustine), sprake van overbevissing, en wel in die mate dat ze zichzelf niet meer op natuurlijke wijze kunnen herstellen (zie bijlagen 1 en 2). De voorgestelde maatregelen zijn er dan ook op gericht om in een periode van 5 tot 10 jaar het herstel van deze bestanden tot een biologisch veilig niveau te bevorderen.

Het doel van de plannen zal als bereikt worden beschouwd, zodra het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor visserij (WTECV) van de Commissie van oordeel is dat de betrokken bestanden zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden. Omdat het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor visserij en de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) twijfels hadden over de geraamde omvang van de betrokken bestanden, zijn de doelstellingen in deze plannen niet uitgedrukt in de ratio volwassen vis/betrokken bestand (biomassa), zoals bij kabeljauw en noordelijk heek het geval was, maar in visserijsterftecijfers (aandeel geviste dieren).

Voorgestelde maatregelen

Met het oog op de controle van de visserijsterfte (met waarschijnlijk een verlaging van de sterfte tot gevolg) stelt de Commissie een aantal maatregelen voor die vergelijkbaar zijn met die voor kabeljauw. Het gaat dan met name om bevissingsregels voor de vaststelling van de totaal toegestane vangsten (TAC's), de sluiting van bepaalde gebieden, de beperking van de visserij-inspanning en handhavingsmaatregelen.

Beperking van de visserij-inspanning

De Commissie heeft voorgesteld de visserij-inspanning te beperken op basis van kilowattdagen (hierbij wordt de visserij-inspanning berekend door het motorvermogen van het vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal buitengaats doorgebrachte dagen). Naar aanleiding van het besluit van de Raad van december 2003 over de kabeljauwvisserij, waarbij de regeling inzake de visserij-inspanning gebaseerd wordt op het aantal dagen dat een visserijvaartuig, rekening houdend met specifieke gebieden en het gebruikte vistuig, buitengaats mag doorbrengen, zal de Commissie evenwel haar voorstel voor tong, zuidelijke heek en langoustine dienovereenkomstig aanpassen. De gedetailleerde invulling van het voorstel (aantal dagen) zal tijdens de komende besprekingen met de Raad en het Europees Parlement te berde worden gebracht.

Handhaving

De twee voorstellen bevatten tevens specifieke maatregelen ter versterking van de controle, inspectie en bewaking van vaartuigen die onder de regeling voor het beheer van de visserij-inspanning vallen. Zo moeten de activiteiten van een vaartuig in de betrokken gebieden worden gerapporteerd, moet de vangst van onder de herstelplannen vallende soorten apart worden opgeslagen, en zijn er regels van toepassing op het wegen, aanlanden en vervoeren van die vangsten.

Gesloten gebieden

Ter bescherming van de langoustines zal in sommige gebieden niet met bodemtrawls en korven mogen worden gevist (zie bijlage 3).

EU-steun ter vermindering van de impact van de herstelplannen

De combinatie van herstelplannen en dalende vangsten in verschillende visserij-sectoren zal in de meest betrokken vlootsegmenten leiden tot een daling van het inkomen. Lidstaten die hun visserij-inspanning overeenkomstig de herstelplannen moeten beperken, komen in aanmerking voor steun uit het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) (zie bijlage 4).

De communautaire steun wordt ter beschikking gesteld voor het permanent uit de vaart nemen van vaartuigen en wordt uitgekeerd aan de eigenaars en de bemanning van vaartuigen die hun activiteiten tijdelijk moeten stopzetten. Wanneer de stopzettingen te wijten zijn aan onvoorziene omstandigheden, bijv. tijdelijke stopzetting ten gevolge van de tenuitvoerlegging van een herstelplan of een meerjarig beheersplan, of van een besluit van de Commissie tot instelling van noodmaatregelen, kan de steunverlening met één jaar worden verlengd tot twee jaar.

Tot dusverre hebben de lidstaten slechts 3% van het totale bedrag van 3,7 miljard euro dat in het kader van het FIOV (2000-2006) beschikbaar is, geoormerkt voor socio-economische maatregelen (zie bijlage 5). De Commissie heeft de lidstaten gevraagd hun in het kader van hey FIOV geprogrammeerde middelen op te trekken en te putten uit andere communautaire structuurfondsen.