Wageningen Universiteit

Persbericht

14 januari 2004, nr. 005

Oratie Pieter van t Veer

Gezonde voeding net zo belangrijk als niet-roken

In Nederland zijn ongezonde voeding en te weinig beweging samen verantwoordelijk voor één op de drie gevallen van hart- en vaatziekten en bovendien voor één op de drie gevallen van kanker. Daarmee is gezonde voeding net zo belangrijk voor de volksgezondheid als niet-roken. Dat zegt prof.dr.ir. Pieter van t Veer op 15 januari bij de aanvaarding van zijn ambt van hoogleraar Voeding en epidemiologie aan Wageningen Universiteit

De belangrijkste doodsoorzaken in Nederland zijn hart- en vaatziekten, waaronder hartinfarcten en beroertes. Deze betreffen eenderde van het totale aantal sterfgevallen. Een kwart van de doodsoorzaken valt onder kanker. Per jaar constateren artsen zestigduizend nieuwe gevallen van kanker, waarvan borstkanker, long- en darmkanker het omvangrijkst zijn. Daarnaast heeft circa een half miljoen mensen diabetes en heeft één op de tien Nederlanders ernstig overgewicht, aandoeningen die deels in verband zijn te brengen met voedingsgewoonten. Eén op de zeven (15 procent) overlijdensgevallen in Nederland is toe te schrijven aan de gevolgen van roken.

Het onderzoek naar de effecten van voeding op de gezondheid is veel complexer dan dat van roken op de gezondheid. In voeding komen veel bekende en onbekende stoffen voor, die elk hun eigen effect hebben op de gezondheid. Op basis van honderden studies naar zulke effecten hebben onderzoekers geconcludeerd dat ongezonde voeding en te weinig beweging samen zeker zo belangrijk zijn voor de gezondheid als niet-roken.

In zijn oratie Voeding en epidemiologie: kijken, ijken en vergelijken gaat prof. Pieter van t Veer in op de diverse methoden en technieken die onderzoekers hanteren om zo goed mogelijk de oorzaken van ongezondheid te achterhalen. Door de voedingsgewoonten en gezondheid van duizenden mensen gedurende een groot aantal jaren te volgen, kunnen onderzoekers conclusies trekken over de relatie tussen het nuttigen van bijvoorbeeld vet voedsel, groenten en fruit of bijvoorbeeld roken en het ontwikkelen van ziekten. Daarnaast zijn de specifieke effecten van bijvoorbeeld een vitamine of bepaalde voedingsstof na te gaan door deze aan enige duizenden personen (op vrijwillige basis) te verstrekken.

De onderzoeksgroep van prof. Van t Veer is inmiddels begonnen aan een vergelijking van studies die zijn gedaan over de relatie tussen voeding en het vóórkomen van kanker van de darm, lever en galblaas. Samen met vijf internationale onderzoekscentra zal dit onderzoek in 2006 uitmonden in een overzicht van alle beschikbare gegevens over het belang van voeding voor de preventie van kanker. De gegevens moeten ook leiden tot adviezen om overheidsbeleid vast te stellen.

Prof. Pieter van t Veer (1957) studeerde Voeding in Wageningen waar hij in 1982 afstudeerde. Daarna vertrok hij een jaar naar Harvard School of Public Health. In 1990 promoveerde hij aan de Universiteit Maastricht op een onderzoek naar de relatie tussen voedingsgewoonten en borstkanker. Als onderzoeker was hij werkzaam bij TNO-Voeding (tot 1993), en als universitair (hoofd)docent aan Wageningen Universiteit. Bij Wageningen UR is prof. Van t Veer trekker van het ambitieuze onderzoeksprogramma MyFood, waarin een team van onderzoekers in kaart brengt welke factoren het optimale voedingspatroon van een individu bepalen.