Openbaar Ministerie

Publieksversie Meerjarenplan 2004-2006

---

Dit keer geen jaarplan zoals u van ons gewend bent, maar een meerjarenplan. Voor het eerst kijken we niet één maar drie jaar vooruit. Het plan dat voor u ligt is voor de periode 2004-2006 maar zal jaarlijks, indien noodzakelijk, bijgesteld worden. De prioriteiten die in het meerjarenplan aandacht krijgen komen zowel van het College van Procureurs-generaal als de driehoeken in Amsterdam en Gooi en Vechtstreek en het parket zelf. Op die manier is er aandacht voor zowel de grote als kleine vormen van criminaliteit; van georganiseerde criminaliteit tot overtredingen op het gebied van 'de kleine norm'.
Veel aandacht zal de komende jaren gegeven worden aan de doelgroepgerichte dader aanpak en gebiedsaanpak. Een aanpak die ook centraal staat in het Veiligheidsplan Amsterdam (juni 2003). Ik ben verheugd met de groeiende samenwerking in die aanpak met onze justitiële instellingen als de Raad voor de Kinderbescherming, de reclassering en belangrijke onderdelen van de gemeentelijke organisatie.
Extra inspanning zal met name het komende jaar gegeven moeten worden aan de invoering van het Europese Aanhoudingsbevel (EAB). Het Amsterdamse parket is samen met de Amsterdamse rechtbank aangewezen om als enige instantie in Nederland de binnenkomende verzoeken tot overlevering uit EU landen op grond van een EAB te behandelen. Dit betekent een enorme stijging van het aantal overleveringzaken.
Behalve inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen zal het parket de komende jaren ook weer in zichzelf investeren. Onlangs werd voor drie jaar wederom het ISO-certificaat behaald, hetgeen aangeeft dat het parket haar bedrijfsprocessen goed op orde heeft en continu investeert in kwaliteit. Het in december 2003 afgesloten klantwaarderingsonderzoek onder alle ketenpartners geeft ons een goed inzicht in de manier waarop onze partners tegen ons aankijken en hoe wij onze samenwerking met die partners kunnen optimaliseren. Ik ga er vanuit dat dit tot goede resultaten zal leiden voor de komende jaren.

L.A.J.M. de Wit, hoofdofficier van justitie
Januari 2004

Intensivering van de opsporing en vervolging
Het Veiligheidsprogramma van de regering geeft het Openbaar Ministerie (OM) de opdracht om in 2006 minimaal 40.000 meer strafzaken te verwerken dan in 2002. Daarmee worden OM en politie gestimuleerd om de opsporing en vervolging van strafbare feiten verder te intensiveren. Als er sprake is van een 'gat' tussen het aantal aangiften met voldoende opsporingsindicatie en het aantal zaken dat door politie en OM wordt opgepakt, moet dit gat gedicht worden. Kort gezegd: er mogen geen 'kansrijke' zaken meer op de plank liggen. Verder moeten voortaan alle aangiften worden afgehandeld volgens de Aanwijzing Opsporing van het College van Procureurs-Generaal. In deze aanwijzing staan de criteria genoemd die bepalend zijn voor het al dan niet verder opsporen en vervolgen nadat aangifte is gedaan. Bij de intensivering van opsporing en vervolging gaat de aandacht van OM en politie vooral uit naar de prioriteiten die zijn vastgesteld in het Veiligheidsprogramma en het regionale driehoeksoverleg. Dat betekent dat we ons hoofdzakelijk gaan richten op de veelplegers en op specifieke gebieden met veel veiligheidsproblemen.
Parket Amsterdam krijgt door deze extra inspanningen ook meer zaken te verwerken. De 'jaarproductie' van 23.880 zaken die we in 2002 behaalden, groeit waarschijnlijk tot een niveau van 29.280 zaken. Dat zal niet in één jaar gebeuren. Daarom verwachten we in de periode 2004 - 2006 elk jaar 1350 zaken méér af te doen dan in het voorafgaande jaar, zodat we in 2006 het niveau van ongeveer 29.280 zaken hebben bereikt. De politiekorpsen van het arrondissement Amsterdam hebben zich verplicht om deze zaken aan het parket te leveren. Deze afspraak staat in de regionale convenanten die korpsen hebben gesloten met de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie.
Elk jaar wordt de doelstelling vergeleken met de ontwikkeling van het aangifteniveau en de opsporingsinspanningen van de politie. Er moeten immers wel voldoende strafzaken zijn die aanknopingspunten bieden voor effectieve opsporing en vervolging. Indien nodig zal de doelstelling worden bijgesteld.

Versterking van toezicht in het openbare domein
Een van de doelstellingen van het Veiligheidsprogramma is het versterken van het zichtbare toezicht en de controle in de publieke ruimte. Toezicht houden in het openbare domein is in de eerste plaats een taak van de politie en de gemeente. Strafrecht is alleen een laatste redmiddel om notoire overtreders van 'de kleine norm' strafrechtelijk te vervolgen. Het parket Amsterdam vindt dat de schaarse capaciteit die daarvoor beschikbaar is, zo slim mogelijk ingezet moet worden. Daarom draagt het parket Amsterdam op de volgende twee manieren bij aan de versterking van toezicht in het publieke domein door:


* een strafrechtelijk vervolg te geven aan repressief optreden van opsporingsambtenaren ten opzichte van personen die zich, ondanks een duidelijk en samenhangend systeem van toezicht- en preventiemaatregelen, niet houden aan de wettelijke regels voor het publieke domein ('de kleine norm'); voorwaarde is dat over handhaving van die regels overeenstemming is bereikt tussen het parket, bestuur en de toezichthoudende instantie (o.a. politie);
* een actieve en alerte ondersteuning te geven aan het toezichtbeleid van de driehoek en de toezichthoudende instanties; dat beleid bestaat in eerste instantie uit preventief toezicht, maar kan ook gericht zijn op het zoeken van 'slimme processen' om de effectiviteit en efficiëntie van toezicht en handhaving te bevorderen.

Voor de politieregio Amsterdam-Amstelland geldt dat het toezicht in het publieke domein, voorzover het een politietaak betreft, hoofdzakelijk verloopt via het handhavingsprogramma 'Streetwise' van de politie. Het accent lag tot nu toe op algemene intensivering van toezicht en brede handhaving van 'de kleine norm'. Dit heeft bij het parket geleid tot een zeer grote toename van kantonzaken voortkomend uit handhaving van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Mede naar aanleiding van een onderzoek naar de kwaliteit van de APV-handhaving, is besloten om toezicht en handhaving nu meer in te zetten op basis van bewust, door de driehoek gekozen beleid. Dit zou voor de burger ook herkenbaar moeten zijn in het publieke domein. Voor het parket zal de instroom van kantonzaken meer beheersbaar worden, zodat we de strafrechtelijke handhaving efficiënt en effectief gebruiken als sluitstuk van adequaat toezicht in het publieke domein. Een speciale projectgroep van OM en politie gaat zich daarmee bezig houden.

Aanpak van doelgroepen (o.a. veelplegers)
Veelplegers veroorzaken veel schade in de samenleving. De aanpak van veelplegers is daarom een topprioriteit van het parket Amsterdam. Met onze doelgroepgerichte daderaanpak richten we ons - samen met de politie en de gemeente en andere ketenpartners - op de Harde Kern jeugd (12 - 25 jaar), verslaafde veelplegers, criminele illegalen en niet verslaafde veelplegers (25 jaar en ouder). Het parket Amsterdam wil precies weten wie deze veelplegers zijn, zodat we ze kunnen opsporen, aanhouden, strafrechtelijk vervolgen om ze uiteindelijk te laten veroordelen of onder dwang te laten behandelen. Snelheid van handelen en optimaal effect bereiken zijn daarbij essentieel. We willen er voor zorgen dat ze niet opnieuw de fout in gaan en in staat zijn om een leven te leiden waarin ze de samenleving niet langer tot last zijn. Het resultaat moet uiteindelijk zijn dat de criminaliteit merkbaar daalt, onder meer te zien aan een flinke afname van het aantal aangiften bij de politie. Voor de doelgroep Harde Kern is voor 2006 als doel gesteld dat de groep Harde Kern jongeren in omvang met 20 tot 30 procent is afgenomen ten opzichte van 2001.
De kern van de doelgroepenaanpak is het aanleggen van veelplegerslijsten, het opbouwen van uitgebreide persoonsdossiers van veelplegers, het voorbereiden van gepaste (strafrechtelijke) interventies en het vervolgens opsporen en aanhouden van de veelplegers zodat ze veroordeeld kunnen worden. Ze gaan overigens niet allemaal zonder meer de gevangenis in. Voor sommige veelplegers is dat geen effectief middel om crimineel gedrag af te leren. We zoeken samen met de politie, de gemeente, de reclassering, Raad voor de Kinderbescherming, de rechtbank, maatschappelijke instellingen (jeugdzorg, verslavingszorg enz.) en andere partners, naar mogelijkheden om veelplegers te resocialiseren. Dit kan bijvoorbeeld door scholing en werk aan te bieden, een medische behandeling te laten ondergaan (b.v. voor verslaafden) of sociale vaardigheden en zelfdiscipline aan te leren, bijvoorbeeld in jeugdinrichtingen als Den Engh of Glenn Mills school of onder intensieve begeleiding van de reclassering.
Die resocialisatie gebeurt niet vrijblijvend. Als de veelplegers weigeren om mee te werken, hangt hen alsnog gevangenisstraf boven het hoofd. In 2003 zijn de eerst goede resultaten geboekt met de aanpak van Harde Kern jongeren. De komende jaren bouwen we de aanpak uit en gebruiken we de ervaringen ook voor de andere groepen veelplegers. De rol die de Justitie in de Buurtkantoren daarbij gaan spelen wordt steeds belangrijker (zie bij 'Justitie in de Buurt').
Een vijfde doelgroep waar we veel aandacht aan besteden is die van de huiselijk geweldplegers. Nog niet zo lang geleden bleven de ernstige problemen die zij veroorzaken verborgen 'achter de voordeur'. De gevolgen voor huisgenoten - en uiteindelijk ook samenleving - kunnen echter zeer ingrijpend zijn. Inmiddels maken politie en OM er veel meer werk van. Net als bij de andere doelgroepen willen we het schadelijke gedrag van de huiselijk geweldplegers stoppen door ze niet alleen strafrechtelijk te vervolgen, maar ook door ze te dwingen om op maat gesneden hulp te aanvaarden. De ervaring leert dat deze aanpak goede resultaten kan opleveren.
Dat het parket Amsterdam de aanpak van veelplegers serieus neemt, blijkt onder meer uit het aanstellen van een 'doelgroepenofficier' die geheel vrijgemaakt is om de aanpak van doelgroepen - waaronder de veelplegers - verder uit te bouwen en te ontwikkelen.

Gebiedsaanpak
In Amsterdam is naast de doelgroepenaanpak ook veiligheidsbeleid nodig dat speciaal gericht is op kwetsbare gebieden en plekken. De driehoek van OM, gemeente en politie heeft een aantal gebieden en plaatsen aangewezen waar extra inspanningen geleverd worden om de veiligheid te verbeteren. Het parket Amsterdam werkt al langer gebiedsgericht via de 'geoteams' die verantwoordelijk zijn voor het strafrechtelijk beleid in hun eigen gebied. Dit zal de komende jaren niet anders zijn. De geoteams gaan onder andere extra aandacht besteden aan de 'hot spots' in de Amsterdamse binnenstad (onder andere Damrak, Rokin en Wallengebied ) en in Amsterdam-Zuidoost. Bijvoorbeeld met preventief fouilleren, de aanpak van zakkenrollers, het voeren van een lik-op-stukbeleid voor winkeldieven of het zoeken naar oplossingen voor de problemen met verslaafde veelplegers. Aanvullend op deze gebiedsaanpak werkt het parket de komende jaren aan een paar extra speerpunten van het gebiedsgerichte beleid van de driehoek:

De aanpak van criminaliteit en onveiligheid in het Westelijk Havengebied De toenemende economische activiteit in de Amsterdamse haven genereert helaas ook de onvermijdelijke criminele bijverschijnselen. Lange tijd is hier weinig oog voor geweest, maar uit een in 2002 uitgevoerde criminaliteitsanalyse van het westelijk havengebied blijkt dat steeds vaker sprake is van illegale lozingen, opslag en distributie van verboden goederen (drugslaboratoria), illegale inrichtingen, bedrijfsinbraken, illegale im- en export en grote diefstallen. Deze ontwikkelingen nopen tot krachtige rechtshandhaving in nauwe samenwerking met de bedrijven, politie, gemeente, douane en 'havenpartners'. Inmiddels is voor het westelijk havengebied een speciaal driehoeksoverleg gestart. De daarin gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een meerjarig handhavingarrangement. Het hoofddoel is het ontwikkelen van een veilig gebied met een integer ondernemersklimaat, uitmondend in een integrale aanpak door alle partners en betrokkenen. Subdoelen zijn:


* een actueel en zo volledig mogelijk beeld krijgen van alle haven- en niet havengebonden bedrijven en activiteiten in Westpoort;
* inzicht krijgen en houden in de criminele activiteiten, met name ten aanzien van de zware vormen van criminaliteit, zoals drugscriminaliteit, transport- en milieucriminaliteit, mensensmokkel, witwassen, diefstal;

* het toewerken naar een integraal, efficiënt en effectief handhavingsregime;

* het voeren van een actief integratiebeleid door alle in Westpoort actieve gemeentelijke diensten (één loket databeheer en registratie).

Deze doelen worden in een projectmatige aanpak onderverdeeld en uitgewerkt, waarbij zes verschillende instanties als aanjagers fungeren. Het OM is één van die aanjagers met als taken:


* verbetering en intensivering toezicht, handhaving en opsporing door de regiopolitie Amsterdam-Amstelland;

* intensivering samenwerking handhavingsdiensten in Westpoort;
* participatie door de belastingdienst/douane;
* aansturen en leiden van onderzoeken.

Aanpak van winkelcriminaliteit
Winkelcriminaliteit is een niet te onderschatten probleem. Winkeldiefstal, bedreigingen en overvallen kunnen grote materiële en immateriële schade veroorzaken voor de ondernemer en het winkelpersoneel. Bovendien gaat ook het winkelend publiek zich steeds onveiliger voelen als winkelcriminaliteit sterk toeneemt. De ervaring leert dat bestrijding van winkelcriminaliteit succes heeft als er een goed geöliede en actieve samenwerking is tussen ondernemers, politie, gemeente en het Openbaar Ministerie. Al deze partijen zullen daartoe een substantiële bijdrage moeten leveren. Dat gebeurt onder meer in het Platform Criminaliteitsbeheersing Amsterdam waar het parket Amsterdam in participeert. De nadruk van de aanpak ligt op preventie, omdat voorkòmen nog altijd beter is dan genezen. Als echter een repressieve aanpak echt nodig is, mag de samenleving op het OM rekenen. Strafrecht is dan het onmisbare sluitstuk van een gezamenlijke aanpak in de keten. Een goed voorbeeld van deze samenwerking is het Convenant Tegengaan Winkeldiefstal Binnenstad dat in 2003 gesloten is. De komende jaren zal het OM meewerken aan de totstandkoming van dergelijke convenanten op winkellocaties waar dat nodig is.

Op dit moment geeft het parket Amsterdam de veelplegende winkeldieven al een lik-op-stuk-behandeling door ze onmiddellijk vast te zetten. Ook de winkeldieven die voor het eerst betrapt worden krijgen nu direct een politiebekeuring en een vermelding in het strafregister. Het parket Amsterdam zet komende jaren verder in op een nog effectievere opsporing met als doel een bijdrage te leveren aan een veilige winkelomgeving voor publiek en personeel, zowel binnen de winkels als op straat. Ter bestrijding van de winkelcriminaliteit heeft parket Amsterdam een aantal concrete voornemens:


* Eerste evaluatie en bijstelling convenant winkelcriminaliteit binnenstad;

* Implementatie van convenant winkeldiefstal voor Amsterdam-Zuidoost;
* Bevordering van winkelontzeggingen door winkeliers;
* Groep verslaafde veelplegers verkleinen met 50 per jaar;
* Uitbreiding aantal SOV-plaatsen (via aanpak verslaafde veelplegers);
* Afdoening winkeldiefstallen conform Amsterdamse werkinstructie voor strafmaten (meer langdurige vrijheidsbenemende maatregelen voor veelplegers);

* Het op de voet volgen van de landelijke ontwikkeling digitale aangifte winkeldiefstal, zodat deze zo snel mogelijk in Amsterdam kan worden ingevoerd.

Verbetering van de veiligheid in het openbaar vervoer Het Amsterdamse parket streeft naar sociale veiligheid in het openbaar vervoer onder het motto: schoon, heel en veilig. Zakkenrollers, zwartrijders en veroorzakers van overlast mogen geen kans krijgen om haltes, stations en voertuigen van het openbaar vervoer te vervuilen, te vernielen en onveilig te maken. Om dit doel te bereiken is effectieve samenwerking en afstemming met onze partners noodzakelijk. In de visie van het parket Amsterdam wordt sociale veiligheid in het openbaar vervoer in de eerste plaats bereikt door fysieke maatregelen te nemen (bijvoorbeeld gesloten toegangsregime, schoonhouden van stations enz.), de infrastructuur te optimaliseren en effectief toezicht te houden. In eerste instantie rekenen we dus vooral op een actieve houding en de daadkracht van de openbaar vervoerbedrijven. Wij zullen hen daar ook toe stimuleren. Daar waar preventie en niet-strafrechtelijke vormen van handhaving inefficiënt en ineffectief zijn gebleken is tenslotte strafrechtelijke handhaving van politie en OM nodig. Overigens benadrukken we dat het parket Amsterdam alle ernstige misdrijven in het openbaar vervoer altijd strafrechtelijk zal vervolgen. In 2006 willen we het volgende bereikt hebben:


* Er is een overlegstructuur met onze partners om het sociale veiligheidsbeleid voor het openbaar vervoer strategisch en operationeel af te stemmen;

* Er is in gezamenlijkheid met onze partners een streefniveau van sociale veiligheid in het openbaar vervoer benoemd;

* Er zijn indicatoren benoemd om sociale veiligheid en gewenste resultaten te meten zodat een trendbeeld ontstaat;
* Er wordt alleen strafrecht ingezet als preventieve maatregelen aantoonbaar niet hebben geholpen;

* Er zijn voor de kanton- en strafzaken aantallen voor instroom en kwaliteitseisen afgesproken;

* Er worden geen kanton- en strafzaken aangeboden die niet vooraf kwantitatief en kwalitatief met het OM en op de keten zijn afgestemd. Zo wordt voorkomen dat deze wegens andere prioriteiten bij het OM tot een sepot leiden;

* Er is een relatie tussen gewenste handhavingscapaciteit van buitengewoon opsporingsambtenaren en de gewenste inzet en instroom.

Zware en georganiseerde criminaliteit
Het parket Amsterdam zal, net als in voorgaande jaren, veel werk maken van de bestrijding van zware en georganiseerde criminaliteit. In nauwe samenwerking met de rechercheafdelingen van de politie selecteren we projecten die de capaciteit en/of kennis van de reguliere opsporingsinstanties te boven gaan. De aandacht gaat vooral uit naar grote projectmatige onderzoeken op het gebied van drugs, wapencriminaliteit, mensenhandel en mensensmokkel. Elk jaar zullen minimaal drie van dergelijke onderzoeken plaatsvinden. Het parket Amsterdam ziet er op toe dat de onderzoeken kwalitatief op hoog niveau staan zodat ze een 'hoge slagingskans' op veroordeling van verdachten hebben als ze eenmaal tot een zaak ter terechtzitting leiden. Een belangrijke ontwikkeling is verder dat een aantal zeer grote rechercheonderzoeken naar grootschalige zware en georganiseerde criminaliteit voortaan door de Nationale Recherche en het Landelijk Parket worden aangepakt. In de praktijk zullen deze zaken overigens - voor zover ze gerelateerd zijn aan Amsterdam - ook grotendeels in Amsterdam zelf worden afgehandeld.

Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) /Europees Aanhoudingsbevel (EAB) Vanaf 1 januari 2004 is het Europees Aanhoudingsbevel van kracht tussen de landen van de Europese Unie, dit brengt nogal wat veranderingen met zich mee. Rechterlijke autoriteiten kunnen vanaf dan rechtstreeks de overlevering vragen van een gezochte persoon aan de rechterlijke autoriteiten in het buitenland, zonder tussenkomst van ministeries. Dit is in een kaderbesluit van de Europese Unie vastgelegd. De bedoeling is dat in de toekomst opgeëiste personen makkelijker en sneller kunnen worden overgeleverd tussen de lidstaten van de Europese Unie. Uitgangspunt is dat binnen 60 dagen na ontvangst van het EAB over de overlevering een beslissing genomen is.

Inkomende Verzoeken
Eind 2003 ligt het wetsvoorstel (de Overleveringswet) ter implementatie van het kaderbesluit voor spoedbehandeling bij de Tweede Kamer. In dit wetsvoorstel worden rechtbank en parket Amsterdam aangewezen als centrale instantie om in Nederland de binnenkomende verzoeken tot overlevering op grond van een EAB te behandelen. Voorheen werden de zaken in alle arrondissementen behandeld. Uitleveringsverzoeken van niet EU-landen zullen vooralsnog door alle arrondissementen worden behandeld.

Hoewel het wetsvoorstel eind 2003 nog niet definitief is aangenomen gaan wij ervan uit dat Amsterdam vanaf 1 januari 2004 al deze inkomende verzoeken zal behandelen. Dit betekent een enorme stijging van het aantal zaken voor Amsterdam. Het IRC is dan ook (samen met de rechtbank) geruime tijd bezig geweest met de voorbereiding van het EAB. Met allerlei ketenpartners zijn werkafspraken gemaakt en nieuwe werkprocedures vastgelegd. Wij gaan uit van ongeveer 350 zaken per jaar, in plaats van de 50 per jaar die we tot nu toe moesten afdoen. Als met ingang van 1 mei 2004 ook de 10 kandidaat lidstaten zullen gaan deelnemen, kan dit aantal nog hoger worden.

Soft drugs en horeca
Soft drugs worden in Nederland onder bepaalde voorwaarden gedoogd. Het is de taak van de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie om er voor te zorgen dat iedereen zich aan die voorwaarden houdt. Voor het parket Amsterdam betekent dit dat komende jaren de volgende acties worden ondernomen:


* Concretiseren van het afficheringsbeleid
Bij de coffeeshophouders is onduidelijk wat precies wordt verstaan onder affichering. Deze onduidelijkheid leeft ook bij het HIT-team (het Horeca Interventie Team dat zich bezighoudt met controle van coffeeshops). Door duidelijk te maken waarvoor een verbaal kan worden opgemaakt, kan de coffeeshophouder zich beter aan de regels houden, worden er minder overtredingen begaan met betrekking tot affichering en kan er ook beter bestuursrechtelijk worden gehandhaafd.
* Herzien van controlebevoegdheden met betrekking tot de coffeeshops Het herzien van de controlebevoegdheden met betrekking tot coffeeshops moet betere controles opleveren, met meer concrete resultaten. Tevens zal hiertoe het vergunningenbeleid onder de loep worden genomen.
* Afbouwen hasjcafé's
In Amsterdam zal een actief uitsterfbeleid worden gevolgd ten aanzien van de hasjcafé's (coffeeshops waar ook alcohol wordt geschonken), omdat deze verboden zijn. Binnen drie jaar moeten de hasjcafé's een keuze hebben gemaakt tussen drugs- of drankverkoop. Op 31 december 2006 mogen er geen hasjcafé's meer zijn.

* Beleid formuleren ten aanzien van harddrugs in horeca. Naar aanleiding van de constatering dat er veel harddrugs worden gebruikt en gehandeld in uitgaangsgelegenheden wordt aan de driehoek een voorstel gedaan om te komen tot (handhavings)beleid ten aanzien van dit onderwerp.

Justitie in de buurt
Justitie in de Buurt (JIB) is een kantoor van het Openbaar Ministerie waar nauw wordt samengewerkt met anderen om veiligheidsproblemen aan te pakken, zoals jeugdcriminaliteit. In Amsterdam zijn nu zes JIB-kantoren, te weten in Bos en Lommer, Noord, Oost, Oud-Zuid, Nieuw-West en Zuidoost. Het streven is binnenkort te starten met een kantoor in de binnenstad dat zich vooral zal richten op de overlastgevende veelplegers. Dit kantoor krijgt de naam Veelplegers Actie Team (VAT).
De nauwe samenwerking met partners is een van de belangrijkste peilers van de aanpak. In Justitie in de Buurt werken medewerkers van het Openbaar Ministerie samen met onder andere politie, stadsdeel, Bureau Halt, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg Amsterdam, Reclassering, leerplichtambtenaren, Nieuwe Perspectieven, Slachtofferhulp, Jongerenwerk, kortom met alle partners die van belang zijn bij de aanpak van (jeugd)criminaliteit en veiligheidsproblematiek. JIB wil in de buurt aanwezig zijn om sneller te kunnen inspelen op lokale ontwikkelingen. Door zaken snel af te handelen werkt Justitie in de Buurt mee aan het verbeteren van de veiligheid. Het JIB speelt onder meer een rol bij de handhaving van de leerplichtwet, geeft slachtofferhulp, houdt stagnatiegesprekken met jongeren die zich niet aan een taakstraf houden en speelt een belangrijke rol bij de aanpak van harde kern jongeren in de buurt. Het huidige concept van Justitie in de Buurt zal in de komende jaren veranderen. Er zullen in elk politiedistrict ketenunits opgericht worden voor de strafrechtelijke en/of pedagogische afdoening van alle jeugdzaken tot 25 jaar. De JIB-kantoren zullen daartoe de komende jaren samengaan met andere samenwerkingsverbanden, zoals het Jongeren Opvang Team (JOT). De jeugdcriminaliteit kan daardoor nog beter worden aangepakt.

Bijzondere Handhavingsterreinen
De bestrijding van fraude en milieucriminaliteit wordt steeds ingewikkelder en vraagt voortdurend om actuele en zeer specialistische kennis. Daarom is het OM al vanaf 2002 bezig om de specialistische kennis zoveel mogelijk te bundelen en - waar nodig - te centraliseren bij het Functioneel Parket in Den Haag. Deze ontwikkeling is nog volop bezig en op dit moment zijn de consequenties voor het parket Amsterdam nog niet helemaal duidelijk. Het uitgangspunt is dat grote, ingewikkelde milieu- en fraudezaken die afkomstig zijn van de bijzondere opsporingsdiensten (FIOD, SIOD, douane) voortaan door het Functioneel Parket worden afgedaan. Het is mogelijk dat de onderzoeken gedeeltelijk plaats vinden in gedecentraliseerde eenheden, bijvoorbeeld in Amsterdam. Het parket Amsterdam hoeft dergelijke zaken echter niet meer zelf aan te pakken. Dat betekent overigens niet dat we niks meer aan fraude en milieucriminaliteit doen. Veel zaken - waaronder de zaken die zijn opgespoord door de politie - handelen we nog steeds zelf af. Voor milieu zijn dat zowel grote als kleinere zaken die betrekking hebben op inrichtingen en afvalstoffen, waterverontreinigingen, overtreding van de Wet Ruimtelijke Ordening en bestemmingsplannen en strafzaken met betrekking tot dieren, planten en groengebieden. Het parket wil de milieuhandhaving de komende jaren intensiveren door in 2004 circa 2300 van dergelijke zaken af te doen, oplopend tot 3000 zaken in 2006.Voor fraude geldt dat we ons richten op afdoening van 400 sociale zekerheidszaken per jaar en 45 tot 50 financieel-economische zaken, waaronder een aantal grotere fraudezaken.

Verkeersbeleid
Het Amsterdamse parket streeft naar normconform verkeersgedrag van alle verkeersdeelnemers in het arrondissement. Kort gezegd: iedereen houdt zich aan de verkeersregels. Wij willen dit bereiken in samenwerking met onze partners en op een maatschappelijk verantwoorde wijze. Daarvoor geldt een viertal uitgangspunten.


1. Door aanmoediging, educatie en infrastructurele maatregelen en tenslotte handhaving wordt normconform verkeersgedrag bereikt;
2. Normconform verkeersgedrag leidt tot een grotere verkeersveiligheid;
3. Wij behandelen / bewerken kwalitatief hoogwaardige producten. Onze producten leveren een bijdrage aan de verkeersveiligheid;
4. Verkeersveiligheid is op de eerste plaats een lokale verantwoordelijkheid.

In 2006 willen we de volgende resultaten bereikt hebben:


* Het aantal verkeersslachtoffers is jaarlijks afgenomen volgens het trendbeeld verkeersslachtoffers. Dit hebben wij bereikt in samenwerking met onze partners. Zo moet het aantal doden met tenminste 50% en het aantal ziekenhuisgewonden met tenminste 40% zijn teruggebracht in 2010 ten opzichte van 1986. Dat betekent dat we in 2006 op koers moeten zitten om deze percentages te halen;

* Handhaving is het laatste middel om verkeersveiligheid te bereiken. Het wordt slechts gehanteerd wanneer aanmoediging, educatie of infrastructurele maatregelen niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd;

* Er is inzicht in de relatie tussen verkeersveiligheid, infrastructuur en handhaving. Dit hebben wij bereikt met onze partners, doordat handhaving bij voorkeur plaatsvindt in projectvorm op die plaatsen waarvan uit onderzoek is gebleken dat handhaven daar noodzakelijk is of wordt uitgevoerd in het kader van thematische campagnes;
* Het normconform verkeersgedrag wordt uitgedrukt in nalevingsnormen. Voorbeelden van deze normen zijn: minimaal 90% van de draagplichtigen draagt de gordel en helm, minimaal 95% van de bestuurders stopt voor het rode verkeerslicht, maximaal 4% van de bestuurders rijdt onder invloed en minimaal 90% van de bestuurders respecteert de maximumsnelheid;

* Wij behandelen kwalitatief hoogwaardige producten, die een bijdrage leveren aan verkeersveiligheid. Dit hebben wij bereikt in samenwerking met onze partners, doordat de kwaliteit van aangeleverde processen-verbaal en brondocumenten goed is;

* De nabestaanden en de slachtoffers van verkeersongevallen zijn tevreden over de afwikkeling van de zaken en de bejegening door de medewerkers op het parket.

Ontnemingen
Misdaad mag niet lonen. Met dat beeld voor ogen voert het Openbaar Ministerie sinds 1993 een actief ontnemingenbeleid. De mogelijkheden om crimineel vermogen terug te halen zijn aanzienlijk vergroot met de komst van de Wet verruiming vermogenssancties, die in werking trad op 1 maart 1993. De hoofdlijnen van de wet zijn de verruiming van de mogelijkheden van het OM tot het indienen van een ontnemingsvordering, de mogelijkheid van het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek en de mogelijkheid om binnen het strafrecht conservatoir beslag te leggen. In de praktijk blijkt het niet altijd even makkelijk om crimineel verkregen geld en voorwerpen van de daders af te pakken. Soms is het te ingewikkeld voor efficiënte afhandeling van de strafzaak en soms is er niks (meer) te ontnemen. Maar het ontnemen van crimineel vermogen heeft ook nog onvoldoende prioriteit. Politie en OM lijken tot nu toe nog niet het onderste uit de kan te halen. Het parket Amsterdam wil daarom samen met de politie het ontnemingenbeleid intensiveren. Vanaf 2004 willen wij jaarlijks de volgende doelen halen:


* in totaal ruim 1 miljoen euro aan ontnemingen in politierechterzaken;
* op 35% van het bedrag aan opgelegde maatregelen in deze zaken, conservatoir beslag laten leggen;

* 117 ontnemingsvorderingen instellen bij meervoudige kamerzaken;
* in voornoemde 117 zaken op 35% van het bedrag aan opgelegde maatregelen conservatoir beslag laten leggen.

Slachtofferzorg
Sinds de invoering van de Wet Terwee besteedt het Openbaar Ministerie substantieel meer aandacht aan het slachtoffer in het strafproces. Voor het Amsterdamse parket is slachtofferzorg nog steeds een belangrijk beleidsspeerpunt. Zo is in 2002 de slachtofferruimte opengesteld met daarbij een continue bezetting vanuit het Telefonisch Informatiepunt Slachtofferzorg (TIPS). Van deze ruimte kunnen slachtoffers gebruikmaken als zij de zittingen willen bijwonen. Uit een evaluatie is gebleken dat deze slachtofferruimte voorziet in een grote behoefte.
Voor het parket Amsterdam zijn de belangrijkste punten in het slachtofferbeleid: slachtoffers goed en tijdig informeren over hun zaak, slachtoffers gelegenheid geven om zich te voegen in het proces als benadeelde partij, het bemiddelen bij schadevergoeding voor slachtoffers en extra persoonlijke aandacht geven aan slachtoffers van ernstige (zeden)misdrijven.
De komende jaren investeren we veel in de processen en procedures om deze uitgangspunten optimaal te waarborgen. Zo gaan we onder meer de volgende activiteiten ondernemen


* bereikbaarheid bureau Telefonisch Informatie Punt Slachtofferzorg (TIPS) optimaliseren;

* nog betere termijnbewaking van procedures rond slachtofferzorg;
* informeren van slachtoffers van ernstige delicten over de executiefase;
* instroom en effectiviteit van schadebemiddelingszaken verhogen;
* verbeteren van de voorlichting over slachtofferzorg aan de ketenpartners;

* onderhouden netwerk slachtofferzorg;

* aansturen van de politie op het gebied van slachtofferzorg op nakomen van afgesproken procedures;

* het bevorderen van slachtoffergesprekken op het parket (in zaken die zich daarvoor lenen).

Een nieuwe ontwikkeling de komende jaren is het spreekrecht voor slachtoffers op de zitting (victim impact statement). Op dit moment is het wetsvoorstel hiertoe nog niet afgerond. Zodra de wet gereed is, zal parket Amsterdam er voor zorgen dat slachtoffers deze mogelijkheid wordt geboden.