Federale regering Belgie
Betere opvolging van werklozen
(2004-01-16)
Persbericht van de Ministerraad
Wie een uitkering krijgt als werkzoekende, moet effectief op zoek zijn
naar werk. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) gaat
werkzoekenden van nabij opvolgen, om te voorkomen dat ze de moed
opgeven. Wie aanhoudend weigert een opleiding te volgen of werk te
zoeken, zal geleidelijk zijn werkloosheidsuitkering verliezen.
Tegelijk wordt de bestaande regeling voor de schorsing van uitkeringen
(het beruchte "artikel 80") afgeschaft.
De werkloosheidsreglementering zegt dat enkel wie "onvrijwillig
werkloos" is, recht heeft op een werkloosheidsuitkering. Dat betekent
onder meer dat werkzoekenden geen passend werk of opleiding mogen
weigeren en dat ze beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt. In de
praktijk worden deze regels maar beperkt opgevolgd. Alleen
samenwonenden, die dubbel zo lang werkloos zijn als gemiddeld in hun
regio, moeten aantonen of ze actief werk zoeken. Wie dit niet kan, is
onherroepelijk de hele werkloosheidsuitkering kwijt.
Minister van Werk en Pensioenen Frank Vandenbroucke heeft nu een veel
bredere en geleidelijkere regeling klaar. Deze moet werkzoekenden
helpen om de moed niet op te geven, veeleer dan één welbepaalde
categorie blind te schorsen.
Volgens het nieuwe plan zal de RVA de werkzoekenden veel sneller
contacteren. Normaalgezien gebeurt dit na 18 maanden werkloosheid. In
regio's met een lage werkloosheidsgraad (20% onder het nationaal
gemiddelde) komt de eerste uitnodiging na 12 maanden, in regio's met
veel werklozen (20% boven het gemiddelde) is het na 24 maanden. Voor
mensen die tijdelijk arbeidsongeschikt zijn of die recent een
opleiding gevolgd hebben, zal de eerste afspraak later vallen.
Op dit eerste gesprek kan de werkzoekende aantonen welke inspanningen
hij of zij al geleverd heeft. Wie echt werk gezocht heeft, krijgt een
nieuwe uitnodiging voor respectievelijk 9, 12 of 15 maanden later. Wie
dit niet gedaan heeft, krijgt al een afspraak voor 3, 4 of 5 maanden
later. Bovendien moet deze werkzoekende een verbintenis aangaan met
daarin de acties die hij of zij in de tussenliggende zal ondernemen.
Voor personen die niet komen opdagen op het gesprek, zijn er uiteraard
afzonderlijke regels.
Op het tweede gesprek wordt dezelfde procedure gevolgd. Wie echter een
verbintenis heeft getekend, en die niet heeft nageleefd, zal voor 4
maanden geschorst worden. Bij alleenstaanden en gezinshoofden wordt de
uitkering verlaagd tot het niveau van het leefloon. De betrokkene moet
ook een nieuwe verbintenis tekenen en krijgt een nieuwe afspraak na de
4 maanden. Als op het derde gesprek blijkt, dat de werkzoekende nog
steeds geen inspanning gedaan heeft, dan wordt de sanctie sterker:
- wachtuitkeringen worden onmiddellijk afgeschaft;
- werkloosheidsuitkeringen voor alleenstaanden, mensen met gezinslast
of samenwonenden met een laag gezinsinkomen worden eerst gedurende 6
maanden verminderd tot het niveau van het leefloon en daarna
afgeschaft;
- werkloosheidsuitkeringen voor andere samenwonenden worden
onmiddellijk afgeschaft.
Deze mensen zullen pas terug recht krijgen op een
werkloosheidsuitkering, als ze eerst voldoende gewerkt hebben. De
standaardregel is hier 312 arbeidsdagen gedurende 18 maanden.
Wie het niet eens is met de beslissing van de RVA kan beroep
aantekenen bij de Nationale Administratieve Commissie. In deze
commissie zijn behalve de magistratuur en de overheid ook de sociale
partners vertegenwoordigd. De regering besprak de opmerkingen van de
vakbonden en nodigt hen uit tot een overleg over de concrete
uitwerking van het nieuwe systeem (zie bijlage).
Zoals voorzien in de regeringsverklaring zal met de Gewesten overlegd
worden om een meer actieve bemiddeling en een meer persoonlijke
begeleiding uit te werken voor werkzoekenden die moeilijkheden
ondervinden om werk te vinden. Het resultaat van dit overleg moet
toelaten, waar dat aangewezen is, het regeringsplan dat van start gaat
in juli 2004, te verbeteren.
Tenslotte bevestigde de Ministerraad dat de administratieve
stempelcontrole afgeschaft moet worden. Dit zal gebeuren, na overleg
met de Gewest- en Gemeenschapsregeringen, ten laatste tegen einde
2004.
_______________________
Bijlage :
Reactie van de regering op het memorandum van de vakbonden over de
opvolging van werkzoekenden
De regering heeft met belangstelling kennis genomen van het
standpunten van de vakbonden over de nota activering zoekgedrag.
De regering onderschrijft een aantal van de principes waarnaar de
vakbonden verwijzen.
Het activeren van het zoekgedrag van de werklozen is inderdaad een
dossier dat niet verward mag worden met het dossier sociale fraude
behandeld onder het hoofdstuk concurrentie, waarbij in eerste
instantie gedacht wordt aan zwartwerk en illegaal werk. Daarom heeft
de regering dit dossier aangaande het activeren van het zoekgedrag van
de werklozen doelbewust ingeschreven onder het hoofdstuk
arbeidsmarktbeleid.
Het voorstel activering werkzoekenden vertrekt vanuit een heel
menselijk standpunt : iedere werkzoekende is ongetwijfeld in zijn
zoektocht naar werk al eens ontmoedigd, en juist op dat moment heeft
men een zetje nodig om de hoop niet op te geven. Dit is momenteel niet
voorzien in de werkloosheidsreglementering en daar komt verandering
in.
De benadering is genuanceerd omdat de werkzoekende beoordeeld wordt op
zijn zoektocht in het recente verleden en omdat iedereen de kans
krijgt om actief op zoek te gaan naar werk : er is nooit een sanctie
zonder dat de werkloze de kans gekregen heeft om zich te herpakken.
Maar het spreekt voor zich dat in een procedure waarbij de werkloze
gemotiveerd wordt tot actief zoekgedrag, en waar bij volgehouden
weigering dit in een voldoende mate te doen er een verlies van
uitkeringen kan volgen, de rechten van verdediging maximaal moeten
geëerbiedigd worden. Het zal in eerste instantie dus aan de werkloze
toekomen te bewijzen dat hij voldoende inspanningen deed, bij de
beoordeling zal de RVA rekening houden met alle elementen. Op het
ogenblik dat de administratie, met name de RVA, overgaat tot
sanctionering, zal de administratie zijn beslissing afdoende moeten
motiveren en zal de werkzoekende indien hij/zij dit wenst zich kunnen
laten bijstaan.
De regering beklemtoont dat de impact van dit voorstel vanzelfsprekend
in belangrijke mate zal worden bepaald door de wijze waarop het in de
dagelijkse praktijk zal worden omgezet. Op tal van punten zal dit
voorstel verfijnd en geconcretiseerd worden. De RVA en met name zijn
beheerscomité, samengesteld door vertegenwoordigers van de sociale
partners, spelen daarin een doorslaggevende rol. Hierna volgen een
aantal belangrijke elementen die bij die uitwerking aan bod kunnen
komen.
Het aantal op te volgen werkzoekenden is momenteel zeer groot. Het is
dus niet mogelijk om van dag één alle werkzoekenden te bereiken. De
RVA moet dan ook onderzoeken welke prioritaire doelgroepen eerst
worden uitgenodigd. Men kan daarbij rekening houden met een aantal
elementen waaronder leeftijd en loopbaananciënniteit. Eens het systeem
op kruissnelheid is, wat een ruime tijd zal duren, is het uiteraard
wel de bedoeling om de ganse groep werkzoekenden te bereiken en op te
volgen.
Voor de uitvoering van deze opdracht zal de RVA bijkomende
personeelsleden aanwerven. Deze moeten het actief zoekgedrag van
mensen toetsen en concrete afspraken maken over de inspanningen die
van de werkzoekende verwacht worden. Het zal gaan om contractuele
personeelsleden die communicatief sterk staan, oog hebben voor
maatschappelijke realiteiten en over de vereiste kwalificaties
beschikken. Deze medewerkers moeten over de capaciteit beschikken om
mensen te motiveren om opnieuw op zoek te gaan naar werk en/of de stap
te zetten naar een bemiddelingsdienst die hen verder begeleidt. Als
blijkt dat de werkzoekende niet bereid is werk te zoeken en/of niet
beschikbaar is, moet de RVA-beambte optreden. Dit soort functie (het
actief opvolgen van werkzoekenden) is nieuw in de RVA en zeker niet te
verwarren met de controleur die ingezet wordt in de strijd tegen
fraude. De RVA zal een takenprofiel uitwerken,zal bepalen wie in
aanmerking komt voor de jobs, deze medewerkers grondig opleiden en
permanent begeleiden.
Uiteraard zal men rekening houden met de situatie waarin de
werkzoekende zich bevindt en met elementen die de zoektocht naar de
arbeidsmarkt kunnen bemoeilijken, waaronder regionale
arbeidsmarktsituatie, leeftijd, gezinssituatie enz.
Tegelijk moet de RVA bedrijfscultuur garanderen waardoor, rekening
houdend met een aantal kenmerken, een uniforme en gelijklopende
toepassing mogelijk is. Het gelijkheidsbeginsel veronderstelt immers
dat men iedereen gelijk behandelt. Dat moet voldoende gewaarborgd
worden. De RVA heeft een ruime ervaring inzake het waken over de
uniformiteit inzake toepassing van de werkloosheidsreglementering in
de 30 verschillende werkloosheidsbureaus.
Middelen om dit doel te bereiken zijn o.a.
- het voorzien in een goede en doorgedreven opleiding van de
RVA-medewerkers
- het organiseren van grensoverschrijdend overleg tussen de
RVA-medewerkers waarin concrete dossiers bediscussieerd worden om te
komen tot een uniforme interpretatie (onder andere van de criteria die
gehanteerd worden en die eenvormig en correct moeten worden toegepast
bij individuele gevallen)
- het opstellen en ter beschikking stellen van vergelijkbare en goed
gedocumenteerde instructies, opvolgingsinstrumenten, enzovoort.
De regering rekent op de sociale partners vertegenwoordigd in het
beheerscomité van RVA om haar voorstel op de meest rechtvaardige en
realistische wijze te helpen omzetten in de praktijk. Om die reden
bevestigt de regering dat de sociale partners meteen betrokken zullen
worden bij het verdere verloop van dit dossier, met andere woorden
vooraleer het ontwerp van KB voorgelegd wordt aan het beheerscomité.
__________
Persdienst van de Minister van Werk en Pensioenen
Wetstraat 62
1000 Brussel
de heer Bob Van de Voorde
Tel.: 02/238.28.74
Fax: 02/230.38.95
bob.vandevoorde@meta.fgov.be
De Algemene Directie Externe Communicatie Kanselarij van de Eerste
Minister kan u bereiken op het volgende adres: cmr@premier.fed.be