Federale regering Belgie
Vergrijzing en leeftijdsbewust arbeidsmarktbeleid
(2004-01-16)
Persbericht van de Ministerraad
De vergrijzing van de bevolking stelt de samenleving voor belangrijke
uitdagingen. Het is mogelijk van de vergrijzing een maatschappelijk
succes te maken, op voorwaarde dat tijdens deze legislatuur de nodige
aanpassingen gebeuren in het sociale beleid. De federale regering
wenst in de tweede helft van 2004 een breed maatschappelijk debat over
het opvangen van de vergrijzing, waarbij met name de problematiek van
het einde van de loopbaan met de sociale partners besproken zal
worden. Dit debat moet leiden tot concrete conclusies tegen het einde
van 2004, zodat maatregelen kunnen geïmplementeerd worden in het begin
van 2005. Intussen wordt aan de Staatssecretaris voor
Arbeidsorganisatie en Welzijn op het Werk opdracht gegeven om samen
met de Minister van Werk aan de hand van concrete acties de positieve
mogelijkheden van een leeftijdsbewust arbeidsmarktbeleid te
illustreren en te ondersteunen.
Voorbereiding besluitvorming vergrijzingsproblematiek
Om van de vergrijzing een maatschappelijk succes te maken, dient een
beleid gevolgd te worden op vier sporen:
- het verder verminderen van de overheidsschuld en opbouwen van het
Zilverfonds;
- de verhoging van de activiteitsgraad, met name van 50plussers, en de
kwaliteit van het werk voor 50plussers;
- het aanpassen van de organisatie van de gezondheidszorg aan de
behoeften van een ouder wordende bevolking;
- de ondersteuning van de wettelijke pensioenen en de democratisering
van de aanvullende pensioenen.
Op basis van grondig beleidsvoorbereidend werk zal in de tweede helft
van 2004 een meerjarenplan 2005-2007 uitgetekend te worden, waarin
voor elk spoor aangegeven wordt wat moet gebeuren, en dit in overleg
met de sociale partners en het maatschappelijke middenveld.
Voor het beleidsvoorbereidende studiewerk rekent de regering op de
Studiecommissie voor de Vergrijzing, de Hoge Raad voor de
Werkgelegenheid, de Hoge Raad voor Financiën, de FOD Sociale Zekerheid
en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Aan de
Studiecommissie voor de Vergrijzing wordt gevraagd om in zijn
jaarlijks verslag van eind april bijzondere aandacht te besteden aan:
- De evolutie van de gezondheidskosten met een duidelijke beschrijving
van de beleidsrelevante hypothesen, het simuleren van voldoende
varianten die de uitdaging goed kaderen en het onderzoeken van
eventuele verschillen in ontwikkeling tussen België en zijn Europese
partners;
- De effecten van de geringe participatie van ouderen aan de
arbeidsmarkt onder meer door een analyse van de effectieve
pensioenleeftijd, en een grondige studie over de gevolgen van een
versterking van het beleid die een effectieve verhoging van de
pensioenleeftijd tot gevolg heeft.
Aan de Hoge Raad voor Financiën wordt gevraagd in het Verslag van juni
bijzondere aandacht te besteden aan de vergrijzingsproblematiek en de
gevolgen voor het begrotingsbeleid van de overheid.
Aan de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid wordt gevraagd om voor eind
juni 2004 een verslag voor te bereiden waarin:
- Markante verschillen inzake werkgelegenheid tussen België en zijn
Europese partners verder worden onderzocht, zodat zodat een duidelijk
beeld ontstaat waar de jobachterstand van België zich in het bijzonder
situeert, en wat de oorzaken zijn;
- De geringe participatie van ouderen aan de arbeidsmarkt en de het
einde van de loopbaan verder worden onderzocht; de Raad wordt
inzonderheid verzocht de rol van financiële stimulansen bij de
uittredingen uit de arbeidsmarkt te belichten alsook informatie te
verstrekken over en lessen te trekken uit de "beste praktijken" die
hij terzake kan identificeren in andere Europese landen.
De sociale partners worden uitgenodigd om binnen een termijn van vier
weken eventuele bijkomende vragen en suggesties voor
beleidsvoorbereidend werk te formuleren. Ter voorbereiding daarvan zal
de Minister van Werk en Pensioenen op korte termijn een contact
organiseren tussen vertegenwoordigers van de Studiecommissie voor de
Vergrijzing, de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, de Hoge Raad voor
Financiën en de sociale partners.
De Minister van Werk en Pensioenen zal aan de FOD Werkgelegenheid,
Arbeid en Sociaal Overleg, eventueel in samenwerking met de Hoge Raad
voor de Werkgelegenheid of andere instanties, tegen uiterlijk juni
2004 een grondige evaluatie vragen van de maatregelen die in het
verleden getroffen werden om de activiteitsgraad van de ouderen te
verhogen.
De Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid zal aan de Federale
overheidsdienst Sociale zekerheid de opdracht geven om uiterlijk tegen
juni 2004 een studierapport neer te leggen over de ontwikkeling van de
behoeften inzake ouderenzorg, de noodzakelijke aanpassingen van het
aanbod teneinde rekening te houden met de veranderingen in de
verwachtingen van de ouderen zelf, onder andere wat betreft toename
aan preventief gebruik van zorg, en de andere elementen die de vraag
zullen beïnvloeden (demografie, aantal levensjaren in slechte
gezondheid en aantal levensjaren met beperkingen, compressie van
morbiditeit en afhankelijkheid), de draagkracht van de mantelzorg, de
ontwikkeling van de totale en van de publiek gedekte kostprijs van de
zorg en van het private kostenrisico en de noodzakelijke evolutie van
het arbeidsaanbod en van de materiële infrastructuur in de zorgsector.
Meer aandacht voor werk voor ouderen
De bijzondere Ministerraad heeft ook de acties goedgekeurd die
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk
Kathleen Van Brempt gaat ondernemen met het "Fonds voor de bevordering
van de kwaliteit van de arbeidsvoorwaarden van oudere werknemers". Dit
Fonds zal gebruikt worden om aandacht te besteden aan gepast werk voor
ouderen, met name 55-plussers.
Met dit Fonds zullen sectoren gestimuleerd worden pilootprojecten te
ontwikkelen in bedrijven, in het kader van een leeftijdsbewust
personeelsbeleid. Daarnaast zal op de werkvloer zelf, in de bedrijven,
een debat opgestart worden over 'werk voor ouderen'.
De modaliteiten van het Fonds zullen vanaf 2005 uitgebreid worden. Zo
moet b.v. de leeftijdsgrens van 55 jaar naar beneden.
Kabinet van de Minister van Financiën
Wetstraat 12
1000 Brussel
de heer Laurent Burton
Tel.: 02/233.80.26
Fax: 02/233.76.99
laurent.burton@ckfin.minfin.be
Kabinet van de Minister van Middenstand en Landbouw
Guldenvlieslaan 87
1060 Brussel
de heer Philippe Dejaegere
Tel.: 02/541.64.73
Fax: 02/219.09.14
philippe.dejaegere@cma-ml.fed.be
Persdienst van de Minister van Werk en Pensioenen
Wetstraat 62
1000 Brussel
de heer Bob Van de Voorde
Tel.: 02/238.28.74
Fax: 02/230.38.95
bob.vandevoorde@meta.fgov.be
Kabinet van de Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid
Brederodestraat 9
1000 Brussel
Mevrouw Cathy Buggenhout
Tel.: 02/213.09.17
Fax : 02/213.09.22
cathy.buggenhout@kab.moerman.fed.be
De Algemene Directie Externe Communicatie Kanselarij van de Eerste
Minister kan u bereiken op het volgende adres: cmr@premier.fed.be