P/04/11
Brussel, 16 januari 2004
5373/04 (Presse 21)
Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie waarin
Libanon wordt opgeroepen de beslissing om op zaterdag 17 januari drie
terechtstellingen uit te voeren, ongedaan te maken, en zijn moratorium
op de doodstraf te handhaven
De Europese Unie heeft met ontzetting kennis genomen van de beslissing
van de Libanese autoriteiten om op zaterdag 17 januari drie
terechtstellingen uit te voeren, zulks ondanks de eerdere uitingen van
bezorgdheid van de Unie. Met die terechtstellingen zou Libanon het in
1998 ingestelde moratorium op de doodstraf opschorten.
De Europese Unie is onder alle omstandigheden een krachtig
tegenstander van de toepassing van de doodstraf en streeft prioritair
naar de universele afschaffing ervan. De EU is van oordeel dat de
afschaffing van de doodstraf bijdraagt tot de menselijke waardigheid
en de geleidelijke ontwikkeling van de mensenrechten. De Europese Unie
vindt deze vorm van bestraffing wreed en onmenselijk. De doodstraf
heeft geen extra afschrikkend effect en rechtsdwalingen kunnen nooit
meer worden rechtgezet. Daarom is de doodstraf in alle landen van de
Europese Unie al lang afgeschaft. De redenen om deze vorm van
bestraffing af te schaffen gelden echter voor iedere mens, waar ook
ter wereld. De universele afschaffing van de doodstraf is derhalve een
beleidsdoel waaraan alle EU-lidstaten sterk vasthouden.
De Europese Unie merkt op dat Libanon sinds lange tijd een moratorium
op de toepassing van de doodstraf handhaaft. De Unie heeft in het
verleden aan de Libanese autoriteiten haar steun betuigd voor de
verlenging van dit moratorium en de overtuiging uitgesproken dat de
Libanese autoriteiten daarop moeten voortbouwen om de doodstraf
uiteindelijk af te schaffen.
De EU roept president Lahoud op van het aan hem verleende gezag
gebruik te maken om deze beslissing ongedaan te maken en zo het
huidige moratorium in stand te houden, en roept de Libanese regering
op het sinds jaren geldende moratorium op de toepassing van de
doodstraf alsnog te handhaven.
De toetredende landen Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen,
Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, de geassocieerde landen
Bulgarije en Roemenië, alsmede de EVA-landen IJsland, Liechtenstein en
Noorwegen die lid zijn van de Europese Economisch Ruimte, sluiten zich
bij deze verklaring aan.
________________________
European Commission