Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Datum 16 januari 2004 Postadres Van Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam mw. L.L.H.M. Zenden T 020 - 687 53 78, F 020 - 687 54 95 Ilse.zenden@uwv.nl Aan de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid Ons kenmerk de heer mr. A.J. de Geus SB/59678 Postbus 90801
2509 LV Den Haag

Onderwerp
Uitvoeringstoets wetsvoorstel wijziging systematiek herbeoordelingen
arbeidsongeschiktheidswetten
Geachte heer De Geus,
In uw brief van 11 december jl. verzoekt u ons bovenstaand wetsvoorstel wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten op uitvoerbaarheid te beoordelen.

Algemeen
Wij zijn van oordeel dat de herbeoordeling op basis van leeftijdscohorten van het zittende bestand uitvoerbaar is.
Toch vragen wij uw aandacht voor het volgende.
In de praktijk is gebleken dat herbeoordeling van arbeidsongeschikten gebaseerd op professionele inschatting succesvol is.
Wij hebben ook al eerder gepleit voor herbeoordelingen op basis van professionele inschatting.
Uw voorstel om de herbeoordeling van het zittende bestand op basis van leeftijdscohorten uit te voeren is vergelijkbaar met beoordeling op de huidige wettelijke
herbeoordelingsmomenten. De voorgestelde cohortgewijze herbeoordeling van het zittende bestand lijkt ons dan ook een stukje terug te werpen op de eerder ingeslagen weg. Wij pleiten er dan ook voor om de beoordeling van het zittende bestand in zijn geheel op basis van professionele inschatting uit te mogen voeren.

Hierna zullen we ingaan op de uitvoeringsaspecten van de voorgenomen wetswijziging. In de bijlagen bij de brief is een aantal punten nog verder uitgewerkt.

Uitvoerbaarheid
Het wetsvoorstel is voor UWV uitvoerbaar. De door ons hierboven bepleitte aanpak is echter meer consistent met de eerder ingezette lijn.
Voor een zorgvuldige invoering van dit wetsvoorstel, waarbij de voorgenomen wijziging van het Schattingsbesluit buiten beschouwing wordt gelaten, heeft UWV een
voorbereidingstermijn nodig van 6 maanden. De cohortgewijze herbeoordelingen zullen op grond van onze capaciteitsberekening eerst in 2008 gereed kunnen zijn. In de bijlage gaan wij hierop nader in.

Ons kenmerk SB/59678 Blad 2 van 2 Wij maken bij de gegeven capaciteitsberekening wel het voorbehoud dat deze berekening kan worden doorkruist door de invoering van het beoogde nieuwe WAO-stelsel.

Invoeringsdatum
De beoogde invoeringsdatum van 1 juli 2004 is haalbaar als UWV - vooral vanuit planningsoptiek - nu al toestemming van SZW krijgt om met de voorbereidende werkzaamheden te starten.
Randvoorwaarde is ook dat de tekst en de reikwijdte van het aangepaste Schattingsbesluit circa 6 maanden voor invoeringsdatum bekend is. Zeker als er sprake zou zijn van ingrijpende systeemwijzigingen is de resterende tijd tot 1 juli 2004 uiterst krap.

Herbeoordeling volgens de cohortbenadering
De herbeoordelingsvoorstellen behelzen het volgende:

· De mate van arbeidsongeschiktheid van mensen die thans een uitkering WAO/WAZ/Wajong hebben wordt opnieuw vastgesteld. De mate van
arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld aan de hand van een nieuw Schattingsbesluit.
· Gezien de beoogde invoering van een nieuw WAO-stelsel, wordt de informatie die bij deze herbeoordeling wordt gegenereerd zoveel mogelijk gebruikt om mensen vanaf 1-1- 2006, in dezelfde volgorde als de herbeoordeling heeft plaatsgevonden, via een aanzeggingsbrief te wijzen op de gevolgen die de toekomstige onderbrenging in het nieuwe stelsel voor hen zal hebben. Hierdoor bepaalt deze herbeoordeling ook de volgorde van de toekomstige herbeoordeling die het gevolg is van genoemde aanzeggingsbrief.

· Daarnaast zal de herbeoordelingsoperatie uiteraard in het teken staan van activering, i.c. het brengen naar werk van mensen die thans inactief zijn, maar nog wel benutbare of benutbaar te maken arbeidsmogelijkheden hebben.

Ten aanzien van de vraag op welke wijze het zittend bestand benaderd dient te worden ­ in de zin van: wie is wanneer aan de beurt -, gaat ingeval gekozen wordt voor een cohortbeoordeling in plaats van de bovenbedoelde professionele benadering onze voorkeur uit naar een volgens één of meerdere objectieve criteria vooraf bepaalde cohortbenadering met daarnaast ruimte voor een herbeoordeling van mensen die op basis van professionele criteria uit het zittend bestand worden geselecteerd of die zich op eigen initiatief melden.

Ten aanzien van de vraag op welke wijze een cohortbenadering verder uitgewerkt zou moeten worden, gaat de voorkeur van SZW uit naar een indeling op basis van leeftijd: de integrale benadering. Daarbij zou wat ons betreft volstaan kunnen worden met het aangeven van de volgorde, waarin de herbeoordeling zal plaatsvinden; met andere woorden geen strakke begin- en einddatum per cohort. Uiteraard zal wel een harde begin- en einddatum van de gehele cohortoperatie moeten worden bepaald.
Opgemerkt dient te worden dat een dergelijke benadering vaak in lijn zal zijn met de derde hierboven genoemde doelstelling van activering.
We kiezen bewust voor de formulering "vaak", aangezien er uiteraard situaties zijn, waarbij de kansrijkheid ten aanzien van werkhervatting minder door leeftijd en meer door andere, namelijk inhoudelijke factoren, wordt bepaald. Het is om die reden, dat wordt bepleit om

Ons kenmerk SB/59678 Blad 3 van 3 naast de systematiek van herbeoordelingen conform de cohortbenadering ruimte en mogelijkheden open te houden voor professionele herbeoordelingen. Deze vinden plaats op basis van professionele inschatting, dan wel naar aanleiding van initiatieven van cliënten zelf. Een voorbeeld van dit laatste is het enige tijd geleden in gang gezette project rond de Reïntegratietelefoon.
Voorwaarde hierbij is dan wel dat, indien iemand door UWV wordt gezien, hetzij omdat hij op basis van kansrijkheid is geselecteerd, hetzij omdat hij zich op eigen initiatief meldt, terwijl hij volgens de cohortindeling nog niet aan de beurt zou zijn, er een beoordeling plaatsvindt volgens het oude schattingsbesluit. In dat verband willen wij wijzen op de uitspraken die Minister de Geus in het kader van de reïntegratietelefoon hierover heeft gedaan.

Voor een verdere uitwerking van de herbeoordelingen met leeftijdscohorten verwijs ik u naar de bijlagen.

Inzet reïntegratiemiddelen
De herbeoordelingsoperatie staat ook en vooral in het teken van activering, i.c. het naar werk brengen van mensen die thans inactief zijn, maar nog wel benutbare of benutbaar te maken arbeidsmogelijkheden hebben.
Door SZW is de vraag gesteld of UWV deze rol van activering parallel aan de herbeoordelingsoperatie ook kan invullen. De achtergrond van deze vraag was tweeledig: Enerzijds is er een kostenaspect verbonden aan reïntegratieactiviteiten (zoals het inkopen van trajecten). Daarnaast is er een capaciteitsaspect.
We willen in het bijzonder op het laatste aspect wat nader ingaan

De vraag hoeveel UWV-capaciteit nodig is om invulling te geven aan reïntegratieactiviteiten is slechts bij benadering te beantwoorden. Dit heeft te maken met het feit dat er enkele onzekere factoren zijn, die op dit moment nog niet volledig uitgekristalliseerd zijn. We noemen er enkele:

· De eerste vraag is hoeveel mensen uit het zittend bestand op "objectieve gronden" in aanmerking komen voor reïntegratieactiviteiten.

· Vervolgens dient onderscheid gemaakt te worden tussen verschillende vormen van reïntegratieactiviteiten. Er zijn immers meerdere vormen van activering mogelijk, zodat het inkopen van een traject niet altijd het standaardvervolg van een reïntegratievisie hoeft te betekenen. Overigens is ook het inkopen van een traject op zich zelf geen standaardproces: trajecten kunnen immers qua aard, lengte, intensiteit en kosten van elkaar verschillen.

· Een apart aspect van intensiteit heeft te maken met de invulling door UWV van het casemanagement in de nabije toekomst (reïntegratiecoach): ook dit is thans nog niet volledig uitgekristalliseerd.

· Ten slotte wordt de rol van de arbeidsdeskundige in de netwerkformule t.b.v. de Wajongpopulatie door UWV nader bezien.

Wij maken bij de gegeven capaciteitsberekening wel het voorbehoud dat deze berekening kan worden doorkruist door de invoering van het beoogde nieuwe WAO-stelsel.

Ons kenmerk SB/59678 Blad 4 van 4 Ondanks deze nog nader in te vullen punten en de onzekerheid rondom de nieuwe WAO, willen we toch een indicatie geven van het capaciteitsaspect.
We doen dit aan de hand van enkele aannames, die globaal voor elk jaar van de cohortoperatie gelden:

1. Bij circa 30% van de mensen uit de cohortherbeoordeling is er sprake van geen duurzaam benutbare mogelijkheden.

2. Ongeveer 25% van de mensen uit de cohortherbeoordeling is (al dan niet gedeeltelijk) aan het werk.

3. Bij een aantal mensen zal op het moment van de cohortherbeoordeling al een traject lopen. Om hoeveel mensen het daarbij gaat, valt niet aan te geven. We schatten in dat het om circa 5% gaat.

We gaan er van uit dat er bij deze drie groepen - in totaal 60% van alle cohortherbeoordelingen - door UWV geen of nagenoeg geen reïntegratie-activiteiten ondernomen zullen worden.

4. Niet elke reïntegratievisie zal leiden tot het inkopen van een traject. Zoals eerder opgemerkt zijn er, naast het inzetten van een inkooptraject meerdere vormen van activering en toeleiding naar werk mogelijk. Onze inschatting is, dat na het opstellen van een reïntegratievisie, in circa 70% een zwaardere inzet in de vorm van een traject van UWV-zijde aan de orde is.

Deze aannames leiden tot het volgende beeld voor de jaren 2004 t/m 2008:

Jaar Aantal cohortherbo's Aantal Aantal trajecten reintegratievisies
2004 va juli 67.088 26.835 18.785 2005 246.405 98.562 68.993 2006 127.119 50.847 35.593 2007 130.942 52.376 36.664 2008 35.019 14.007 9.805

Totaal 606.573 242.627 169.840

Op basis van deze aantallen kan worden geconcludeerd dat dit capacitair voor UWV mogelijk is. Hierbij maken wij wel het voorbehoud dat deze berekening kan worden doorkruist door de invoering van het beoogde nieuwe WAO-stelsel.

Geschatte uitvoeringskosten


· Structurele uitvoeringskosten
Vooralsnog gaan we er van uit dat de structurele uitvoeringskosten niet substantieel zullen wijzigen, aangezien de vrijvallende capaciteit ten gevolge van de invoering van VLZ en de Wet einde toegang verzekering WAZ, ten behoeve van de nieuwe herbeoordelingsoperatie zittend bestand wordt aangewend.

Ons kenmerk SB/59678 Blad
5 van 5 Er zijn hierbij twee voorbehouden:

1. er is geen rekening gehouden met de nieuwe WAO

2. het nieuwe werkproces ter invulling van de arbeidsdeskundige als reïntegratiecoach en de extra inspanningen ten behoeve van jonggehandicapten is nog niet meegenomen.

Zodra één van beide voorbehouden een duidelijker invulling krijgt, willen we de ontwikkeling van de uitvoeringskosten opnieuw bezien.


· Implementatiekosten
De kosten voor het aanpassen van procedures, processen, brieven, formulieren, brochures, handboeken en systemen worden begroot op 2,4 miljoen.
Dit zijn de kosten, die specifiek voor dit wetsvoorstel benodigd zijn. Er is hierbij nog geen rekening gehouden met de kosten, die gemaakt zullen moeten worden voor het invoeren van het aangepaste Schattingsbesluit. Deze kosten, vooral coaching en scholingskosten plus de kosten voor de systeemaanpassingen in CBBS, zullen in een aparte uitvoeringstoets geraamd worden, zodra er duidelijkheid is over de aanpassingen.

Het hele zittende bestand, ca. 1 miljoen mensen, zal via een mailing op de hoogte gebracht moeten worden over de wetswijziging. De kosten hiervoor worden geraamd op 1,5 miljoen.

Tot zover ons commentaar. Wij vertrouwen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

mr. T.H.J. Joustra,
Voorzitter Raad van Bestuur

Bijlage