Gemeente Leiden

Persbericht

Onderzoeksrapport kredietoverschrijding DZB

Publicatiedatum: 16 januari 2004

Vrijdag 16 januari 2003 heeft de gemeentesecretaris, de heer Paul van den Wijngaart, zijn rapport Onderzoek naar de gang van zaken van het bouwproces en de financiering van de productieruimte bij DZB ten behoeve van Baronie/De Heer B.V. gepresenteerd.

Om 12.00 uur heeft hij, samen met een delegatie van het College van B&W, een toelichting gegeven aan de pers. Daarbij zijn de belangrijkste punten uit het rapport toegelicht.

Korte samenvatting

30 Juni 2003 heeft het College van B&W heeft de gemeentesecretaris gevraagd onderzoek te doen naar het proces van voorbereiding en besluitvorming van de productieruimte voor de chocolaterie Baronie/De Heer B.V., zodat de feitelijke gang van zaken in kaart wordt gebracht en de conclusies dienstbaar zijn aan toekomstige processen binnen de gemeente van vergelijkbare omvang.

Het onderzoek bestond uit dossieronderzoek en interviews met de betrokken functionarissen binnen de ambtelijke en bestuurlijke kring van de gemeente die een rol speelden bij de besluitvormingsprocedures en de voorbereiding van het project.

De gemeentesecretaris heeft deze opdracht aanvaard onder de conditie dat bij de aard en de strekking van het onderzoek de leeraspecten voor toekomstige situaties voorop stonden.

Het rapport van de gemeentesecretaris geeft antwoord op de volgende drie vragen:


1) Wat is er gebeurd?

Dit komt neer op een chronologische reconstructie van het proces.

In het voorjaar van 2003 constateerden gemeenteraad en College een omvangrijke, ongeautoriseerde kredietoverschrijding bij het realiseren van de productieruimte bij DZB ten behoeve van Baronie/De Heer B.V. Het rapport beschrijft de feitelijke gang van zaken.

Gestart is met het raadsbesluit van 18 april 2000 waarbij het eerste investeringskrediet in de productielijn voor het fabriceren van chocolade ten behoeve van Baronie/De Heer B.V. beschikbaar is gesteld. De vraagstelling ging over het feitelijk verloop van het vervolgproces.


2) Hoe heeft het voorbereidings- en besluitvormingsproces zo kunnen verlopen?

Het antwoord op deze vraag leidt tot een vijftal constateringen die illustratief lijken te zijn voor de gang van zaken binnen het proces. Deze constateringen zijn achtereenvolgens:

1. het voortdurend wijzigen van plannen; geen definitief ontwerp beschikbaar hebben; afhankelijkheidsrelatie met Baronie/De Heer B.V.;

2. het uitblijven van acties bij overschrijdingen;
3. omgaan met budgethouderschap en mandaatregelingen;
4. onduidelijke organisatie en zwakke sturing;
5. bestuurlijke verantwoordelijkheid en gebrekkige informatievoorziening.


3) Hoe kan het in de toekomst worden voorkomen?

Dit betreft de vraag naar de lering die uit het onderzoek kan worden getrokken voor toekomstige vergelijkbare situaties. Geconstateerd wordt dat ten minste een drietal essentiële zaken goed geregeld moeten zijn bij complexe en ambitieuze projecten.

Het rapport sluit af met De lessen voor de toekomst.


1) Voorbereiding

Er moet een goede (dat wil zeggen: eenduidig uitgesproken én vastgelegd) balans zijn tussen ambitieniveau, planning en budget. Noodzakelijk is daarbij een programma van eisen en de tijdige opstelling van een definitief ontwerp. Uitvoering gaat pas van start als de programmering van alle fases (van initiatief tot uitvoering) gedegen en volledig is.


2) Organisatie

Projectmatig werken moet binnen de gemeente Leiden worden gestandaardiseerd, waarbij aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van het projectmanagement.

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden op de diverse niveaus moeten eenduidig worden vastgelegd. Het gaat daarbij met name om de rol van het opdrachtgeverschap (bestuurlijk en ambtelijk) en het projectleiderschap.

Daarnaast dienen er duidelijke afspraken rond rapportage en informatieverschaffing zijn, zowel binnen het betreffende project als voor het College van B&W en de gemeenteraad.

Bij dreigende kredietoverschrijdingen moet de informatievoorziening omvatten:

* voorstellen voor vermijding dan wel beperking van overschrijdingen;

* eventuele budgettaire inpassing van overschrijdingen;
* inzage in de gebruikte planning-en controlinstrumenten;
* inzicht in de toetsing door de centrale afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken (BJZ), met name met betrekking tot de toetsing van politiek-bestuurlijke en financieel riskante overeenkomsten en daaruit voortvloeiende afspraken van de gemeente met derden.


3) Financiën


* Het krediet en de daaraan gerelateerde financiële ramingen moeten als budgettaire kaders worden gehanteerd. Voordat uitgaven worden gedaan op een krediet (uitgezonderd aanloopkosten) dient een kredietaanvraag door de gemeenteraad te zijn goedgekeurd.
* Intern dient voor elke investering van enige omvang een gedegen onderzoek (incl. risicoanalyse) naar de haalbaarheid en de financiële consequenties gedaan te worden.

* De directeur, de betreffende manager/projectleider en de dienstcontroller bespreken periodiek de exploitatiegegevens en besteden daarbij met name aandacht aan de financiële voortgang, de financiële prognoses en financiële risico's van de kredieten.

De lijnmanagers c.q. de projectleiders zijn verantwoordelijk voor de bewaking van de kredieten.

De lessen voor de toekomst

De in het rapport gedane aanbevelingen bevatten lessen voor de toekomst die gebaseerd zijn op een finale afweging van de getrokken conclusies. Geconstateerd wordt dat het belangrijk is te werken volgens de elementaire principes van projectmanagement (tijd, geld, kwaliteit, informatie en organisatie). Daarnaast dient er sprake te zijn van adequate informatieverstrekking en open gedachtewisseling tussen bestuur en ambtelijk management.

Tenslotte wordt in het rapport geconstateerd dat er op dit moment zowel binnen de dienst DZB als binnen de gemeentelijke organisatie reeds sprake is van een groot aantal verbetertrajecten.

Deze pagina is gewijzigd op 16-01-2004