Campagne afstand houden niet mislukt
Het bericht in de Telegraaf van 16 januari 2004 waarin staat dat de
verkeersveiligheidcampagne 2 seconden afstand, daar kun je mee
thuiskomen zou zijn mislukt is gebaseerd op onjuiste gegevens. Volgens
het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft de krant cijfers
gebruikt van een voormeting die een jaar vóór de campagne op de A12
bij Lage Weide heeft plaatsgevonden.
Volgens het ministerie is het onjuist om op grond van cijfers uit 2002
een campagne uit het najaar van 2003 mislukt te noemen. Uitspraken
over de effecten van de campagne op het gedrag van weggebruikers
kunnen pas worden gedaan wanneer de uitkomsten van de nameting op
twaalf locaties in Nederland bekend zijn. Bovendien is er geen sprake
van een miljoenen kostende overheidscampagne, zoals de Telegraaf
schrijft. De kosten voor de campagne 2 seconden afstand, daar kun je
mee thuiskomen bedragen een half miljoen euro.
Op grond van de uitslag van een onderzoek door het NIPO kunnen de
resultaten van de in het najaar van 2003 gevoerde campagne 2 seconden
afstand, daar kun je mee thuiskomen goed worden genoemd. Na afloop van
de campagne kent 94 procent van de ondervraagde automobilisten de twee
secondenregel. Voor de campagne was dat 77 procent. De doelgroep staat
na de campagne positiever tegenover de twee secondenregel dan voor de
campagne. Verder geeft 79 procent aan de twee secondenregel vaker toe
te passen. Voor de campagne lag dat percentage op 60 procent. De
doelstelling dat 65% van de doelgroep de regel wel eens toepast is
hiermee ruim gehaald.
De effecten van de campagne op het feitelijke verkeersgedrag zijn nog
niet bekend. Om daar inzicht in te krijgen, laat Verkeer en Waterstaat
op twaalf plaatsen in Nederland met detectielussen in het wegdek de
volgafstand tussen autos meten. Dit is in oktober 2002 voor het eerst
gebeurd. Na de campagne worden de metingen op dezelfde locaties
herhaald. Momenteel worden de meetgegevens verzameld. Overigens wordt
het rijgedrag van automobilisten niet alleen beïnvloed door
communicatie, maar voor een belangrijk deel ook door politietoezicht.
Lees voor meer informatie het eindrapport van het NIPO.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat