Het Koninklijk Huis
19/01/04 Toespraak van Hare Majesteit de Koningin tijdens het
staatsbezoek aan Thailand 19 - 23 januari 2004
Majesteit,
Het is voor mijn zoon en mij een groot genoegen Uw land te bezoeken.
Beiden bewaren wij goede herinneringen aan eerdere reizen. Alexander
was hier in 1987, ik zelf was meer dan veertig jaar geleden in
Thailand te gast en maakte hier onder andere het onvergetlijke Loi
Krathongfeest mee. In 1963 mocht ik mijn ouders vergezellen tijdens
hun bezoek aan Uw land. U bracht met koningin Sirikit in 1960 een
staatsbezoek aan Nederland dat velen zich nog goed herinneren en in
later jaren hebben wij ook bijna al Uw kinderen mogen verwelkomen. Zij
traden daarmee in de voetsporen van prins Damrong, die in 1930 ons
land bezocht en van koning Chulalungkorn, die al in 1897 naar
Nederland reisde en daar zowel mijn grootmoeder als mijn
overgrootmoeder ontmoette. Dit alles illustreert de hechte band die al
zo lang tussen onze families bestaat.
De vriendschapsbanden tussen onze beide landen gaan nog veel verder
terug. Wij herdenken dit jaar immers vier eeuwen Thais-Nederlandse
betrekkingen. Het eerste officiële contact, in 1604, kwam voort uit de
wens van onze jonge en ambitieuze Verenigde Oostindische Compagnie,
die toen al in verschillende delen van Azië actief was, ook
betrekkingen aan te knopen met het grote en machtige China. Om dit te
bereiken, werd met handelaren uit Ayutthaya het plan gesmeed de
Nederlanders te laten meereizen met de jaarlijkse missie van een
Siamese delegatie naar de Verboden Stad in Peking. Dit plan ging
uiteindelijk niet door, maar was desondanks van grote historische
betekenis, omdat hiermee de eerste officiële contacten tussen onze
beide landen waren gelegd.
Kort hierna besloot de koning van Siam een officiële delegatie naar
Nederland te sturen. Deze missie had de enigszins eigenaardige
opdracht uit te zoeken of Nederland wel echt bestond. Boze tongen
hadden namelijk het gerucht verspreid dat de Nederlanders slechts
piraten waren, die op een aantal eilanden in de noordelijke zeeën
woonden. De delegatie kwam behouden in ons land aan, overhandigde een
brief van de koning aan stadhouder Prins Maurits en bezocht een aantal
Hollandse steden en vestigingen van de VOC. Het bestaan van ons land
was hiermee kennelijk voldoende aangetoond, want het is later nooit
meer ter discussie gesteld. Onze wederzijdse betrekkingen konden zich
daarna voorspoedig ontwikkelen. In 1608 kregen de Nederlanders
toestemming voor de bouw van een vestiging in de koningsstad
Ayutthaya. Hiervan is helaas weinig bewaard gebleven, maar de
herinnering wordt levend gehouden door de scheepshelling op de plaats
van de oude VOC-werf die wij dezer dagen hopen te bezoeken. De
Hollanders repareerden hier hun schepen, die de Siamezen overigens
lomp en onhandelbaar vonden. De elegante schepen waarmee de koning van
Siam ceremoniële tochten maakte daarentegen, werden door de
Nederlanders zeer bewonderd.
De VOC zag in Siam verschillende handelsmogelijkheden, zowel voor de
handel tussen Europa en Azië als die tussen de Aziatische landen
onderling. Zo verwierf zij bijvoorbeeld het monopolie in de export van
huiden van herten en roggen naar Japan. Een opvallende activiteit was
ook de handel in olifanten. Deze dieren, die nog altijd een bijzondere
plaats in de harten van Uw landgenoten innemen, werden door
Nederlandse kooplieden in groten getale naar verschillende delen van
Azië verscheept.
Na de revolutie van 1688 mochten de Hollanders als enige Europeanen in
Ayutthaya blijven, waarmee hun positie nog aanzienlijk werd versterkt.
Handel bleef een belangrijk aspect van onze relaties, maar zeker niet
het enige. Zoals veel andere volken waren ook de Nederlanders onder de
indruk van de rijkdom van Uw land en van de schoonheid en elegantie
van zijn bewoners. Niet alleen de prachtige schepen en de krachtige
olifanten, maar ook de steden en tempels, de processies en ceremoniële
boottochten werden met bewondering gade geslagen. In hun rapporten en
brieven gaven de Nederlanders uitvoerige beschrijvingen van de rijkdom
en verfijning van dit land van melk en honing. Deze geschriften vormen
nog steeds een belangrijke bron van kennis over het Thailand van de
zeventiende en achttiende eeuw en worden door Thaise studenten in de
Nederlandse archieven bestudeerd.
Toen in de negentiende eeuw grote delen van Azië onder Europees gezag
kwamen te staan, slaagden de Thaise koningen erin de onafhankelijkheid
van hun land te bewaren. Zij toonden zich niet alleen bekwame
staatslieden op het internationale toneel, maar brachten ook
belangrijke hervormingen tot stand op politiek, administratief en
economisch gebied. Zij hadden modernisering naar Europees voorbeeld
voor ogen, maar de Europese modellen werden pas na zorgvuldige
selectie, overweging en aanpassing aan de eigen situatie, nagevolgd.
Thailand werd een moderne staat met een moderne grondwet. Uit het
monument voor de grondwet blijkt het grote aanzien dat dit instituut
in Uw land geniet.
Op economisch gebied ontwikkelde Thailand zich eveneens voorspoedig,
met name op het terrein van de landbouw. In de negentiende eeuw werd
Uw land zelfs een belangrijke rijstexporteur. De bloei van de economie
heeft zich vooral gedurende de laatste decennia in versneld tempo
voortgezet. De welvaart is sterk toegenomen en de infrastructuur
verbeterd. Thailand is niet alleen meer een belangrijke exporteur van
de zo geliefde Thaise rijst en andere landbouwproducten, maar ook Uw
industrieproducten hebben op grote schaal hun weg naar de wereldmarkt
- en naar Nederland - gevonden.
Snelle modernisering en industrialisering brengen altijd het gevaar
van aantasting van het natuurlijk milieu met zich. Uw land en Uw
regering hebben dit probleem met voortvarendheid aangepakt. Met name
door het ontwikkelen van kleinschalige, milieuvriendelijke landbouw
vervult Thailand een belangrijke voorbeeldfunctie. Uw grote
persoonlijke betrokkenheid bij dit proces, in de vorm van de Kings
projects, is bekend. Wij verheugen ons erop dezer dagen hiervan iets
te kunnen zien.
Uw grote belangstelling geldt niet alleen de economie maar ook de
politiek. De stabiele parlementaire democratie die hier - mede door Uw
inzet - tot stand is gekomen, is nu een voorbeeld voor de regio. Velen
in Uw land - en daarbuiten - respecteren U daarom. Toen Uw land in
1997 werd getroffen door de grote economische crisis die heel Azië
teisterde, heeft het zich met bewonderenswaardige ijver en kracht
ontworsteld aan de gevolgen daarvan en de buitenlandse schuld in hoog
tempo afgelost. Het voeren van een streng financieel beleid - een oude
Thaise traditie - heeft ertoe bijgedragen dat Uw land altijd politiek
en financieel een onafhankelijke positie heeft weten te behouden. Dit
alles in beschouwing genomen, kan het niemand verbazen dat Thailand in
Azië en in de wereld een belangrijke rol speelt.
Thailand vervult ook een voortrekkersfunctie binnen de ASEAN en bleek
dikwijls bereid zijn buurlanden met hulp bij te staan. Uw land spant
zich ook al tientallen jaren in voor de opvang van vele duizenden
vluchtelingen uit naburige landen. Hieruit spreekt hetzelfde grote
gevoel van verantwoordelijkheid jegens de internationale gemeenschap
dat ook tot uiting komt in Thailands participatie in
VN-vredesoperaties en in de gastvrijheid die hier altijd aan
internationale organisaties is verleend.
Majesteit,
Onze bilaterale betrekkingen zijn vierhonderd jaar geleden op
bescheiden schaal begonnen. In de loop van die eeuwen hebben zij zich
van simpele handelscontacten uitgebreid tot een rijk geschakeerd
netwerk van contacten en een levendig verkeer van personen, goederen
en ideeën. Net als onze zeventiende-eeuwse voorouders zijn ook thans
velen van onze landgenoten onder de bekoring van dit mooie land en
zijn eeuwenoude beschaving. Ik spreek de wens uit dat dit staatsbezoek
een verdere bijdrage zal leveren tot de versterking van deze nu al
vier eeuwen oude relaties.
Gaarne hef ik het glas op de gezondheid van U en koningin Sirikit, op
die van de andere leden van Uw familie, en op een voorspoedige
toekomst van het Thaise volk.