Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
18 december 2003 ABG/DB/03/98056
kenmerknr: 2030405080
Onderwerp Datum
Vragen van de leden Bussemaker en 19 januari 2004
Boelhouwer (beiden PvdA) over mogelijke
arbeidstijdverlenging tegen hetzelfde salaris
./. Hierbij zend ik u mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties de antwoorden op de vragen van de leden Bussemaker en Boelhouwer
(beiden PvdA) over mogelijke arbeidstijdverlenging tegen hetzelfde salaris.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2030405080
Vragen van de leden Bussemaker en Boelhouwer (beiden PvdA) aan de ministers van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over mogelijke
arbeidstijdverlenging tegen hetzelfde salaris. (Ingezonden 18 december 2003)
Vraag 1
Deelt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de opvatting van de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat mensen langer moeten gaan werken tegen
hetzelfde salaris?
Vraag 2
Is het waar dat hierover ook met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te praten
valt? Vindt u beiden dat dit voorstel als onderdeel van sociaal beleid kan worden gezien?
Antwoord 1 en 2
In de Nederlandse arbeidsverhoudingen ligt het primaat voor de arbeidsvoorwaardenvorming
bij de sociale partners. Dat geldt bij uitstek voor primaire arbeidsvoorwaarden zoals de
arbeidsduur en de beloning. Het is aan sociale partners om hierover uiteraard binnen de
wettelijke kaders afspraken te maken. Zij hebben daarbij de vrijheid om in te spelen op
specifieke bedrijfs(tak)omstandigheden. De opmerking van de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties is te zien als een oproep tot serieus debat in Nederland over
arbeidstijdverlenging.
Vraag 3
Hoe verhoudt dit zich tot de voorstellen van het kabinet om arbeidsparticipatie van ouderen te
bevorderen? Is ten aanzien van deze doelstelling nog steeds sprake van eenheid van
kabinetsbeleid?
Antwoord 3
Een debat over arbeidstijdverlenging zoals de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties voor ogen heeft, is niet in strijd met de kabinetsvoorstellen om
arbeidsparticipatie van ouderen te bevorderen. Het kabinet is van mening dat, gezien de
toenemende vergrijzing en ontgroening, het zowel voor de komende periode als voor de
langere termijn, sociaal wenselijk en economisch noodzakelijk is dat iedereen zoveel
mogelijk aan het arbeidsproces deelneemt. Het is daarom van groot belang ouderen te
stimuleren zolang mogelijk door te blijven werken en te bevorderen dat ouderen zonder werk
de weg terug weten te vinden naar de arbeidsmarkt. Zoals gezegd is het echter aan sociale
partners om hierover - binnen de wettelijke kaders - afspraken te maken.
Vraag 4
Geldt dit voorstel van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties alleen voor
de rijksoverheid?
2
Antwoord 4
Er is geen aanleiding om een eventueel debat over arbeidstijdverlenging te beperken tot de
rijksoverheid.
Vraag 5
Kunt u uiteenzetten hoe de arbeidsproductiviteit in Nederland zich verhoudt tot die in de rest
van de Europese Unie? Zijn er binnen de EU landen die, om hun arbeidsproductiviteit te
verhogen, overgegaan zijn tot arbeidstijdverlenging voor hetzelfde salaris?
Antwoord 5
Uit de tabel hieronder blijkt dat Nederland binnen de Europese Unie tot de landen met de
hoogste productiviteit per gewerkt uur behoort. De tabel laat tevens zien dat met het aantal
gewerkte uren per werkende per jaar Nederland laag scoort en dat hiermee samenhangend de
productiviteit per werkende in Nederland onder het EU-gemiddelde ligt. Dit is mede het
gevolg van de relatief hoge mate van deeltijdarbeid in ons land.
Tabel
Productiviteit per gewerkt uur en per werkende, alsmede aantal gewerkte uren per
werkende, 2002
Productiviteit per Productiviteit per Aantal gewerkte uren
gewerkt uur werkende per werkende
(EU=100) (EU=100) Per jaar
Luxemburg 128,0 131,9 ..
België 125,3 120,1 1559
Ierland 118,0 123,9 1668
Frankrijk 117,1 112,5 1545
Nederland 115,1 97,2 1340
Italië 110,0 110,9 1619
Duitsland 107,9 97,7 1444
Denemarken 106,3 98,9 1499
Oostenrijk 103,5 99,1 ..
Finland 96,0 102,1 1686
Zweden 94,2 93,5 1581
Verenigd Koninkrijk 86,9 93,1 1707
Spanje 82,0 93,5 1807
Griekenland 68,7 82,8 1934
Portugal 58,6 62,8 1719
Bron: http://europa.eu.int/comm/lisbon_strategy/index_en.html en OECD Employment
Outlook 2003.
Uit de gegevens over het aantal gewerkte uren per werkende blijkt voorts dat de laatste jaren
in België en Griekenland sprake is van een verlenging van de gemiddelde arbeidstijd. In de
meeste landen blijft het aantal gewerkte uren per werkende een trendmatige daling vertonen.
3
Er zijn mij binnen de EU geen landen bekend die tot arbeidstijdverlenging voor hetzelfde
salaris overgegaan zijn, om hun arbeidsproductiviteit te verhogen.
Vraag 6
Kan de Kamer concrete voorstellen van het kabinet verwachten of is hier sprake van het
nieuwste proefballonnetje van het kabinet?
Antwoord 6
In het interview heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangegeven
voorstander te zijn van een serieus debat over arbeidstijdverlenging. Van een
kabinetsstandpunt of van voorgenomen kabinetsvoorstellen is op dit moment geen sprake.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid