Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA 's-Gravenhage

Uw brief Ons kenmerk
AAM/BR/04/1020

Onderwerp Datum
Vervolg AO vaste cie SZW TK van 17-12- 19 januari 2004
2003 inzake het onderzoek naar het functio-
neren van de externe accountant Arbeids-
voorziening

Tijdens het Algemeen Overleg van 17 december 2003 met de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heb ik toegezegd een aantal feitelijke vragen schriftelijk te zul- len beantwoorden.

Arbeidsvoorziening


1. Rol departementale accountantsdienst bij afrekening prestatiebijdrage en Brusselse claim
Mevrouw Verburg heeft naar een verklaring gevraagd waarom, naar het oordeel van de de- partementale accountantsdienst (DAD), de accountant van Arbeidsvoorziening in zijn ac- countantsverklaring bij de jaarrekening 2000 van Arbeidsvoorziening niet had hoeven te melden dat de prestatiebijdrage als bate is verantwoord, zonder dat daaraan een afrekening op grond van geleverde prestaties ten grondslag heeft gelegen.

In de Arbeidsvoorzieningswet 1996 is een afrekening op grond van geleverde prestaties niet voorgeschreven. Artikel 48, vijfde lid, van de wet geeft aan dat er tussen de minister en het bestuur Arbeidsvoorzieningsorganisatie afspraken worden gemaakt over minimaal te leve- ren prestaties. Dit artikel impliceert niet, dat bij de vaststelling van de rijksbijdrage er een rekenkundige afrekening op basis van die prestaties moet plaats vinden. Door bijvoorbeeld externe factoren kunnen de omstandigheden immers wijzigen, waardoor de vooraf overeen- gekomen prestaties niet meer in redelijkheid kunnen worden gerealiseerd. Op grond van artikel 65 kan de minister de Rijksbijdrage op basis van bepaalde gronden geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Hierbij gaat het om een bevoegdheid van de minister, waarvan hij naar eigen oordeel gebruik kan maken. Van deze bevoegdheid is geen gebruik gemaakt.

Ten aanzien van de rol van de DAD inzake de claim uit Brussel van 157 mln. verwijs ik kortheidshalve naar het bijgevoegde antwoord op vraag 20 van het verslag van een schrifte-


2

lijk overleg over het rapport van de heer Koning over het ESF 1994-1999 (TK 2001-2002, 26642, nr.23).

2. KLIQ
Op de vraag van Mevrouw Verburg wat gedaan is met het vertrouwelijke rapport dat op verzoek van het oud bestuur is opgesteld over Kliq verwijs ik kortheidshalve naar de brief van mijn voorganger en de toenmalige minister van Financiën van 13 maart 2001 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 27296, nr 6) waarin dit rapport aan de Tweede Kamer is aangeboden. Voor alle betrokkenen (inclusief de Tweede kamer zelf) was steeds duidelijk dat de verzelfstandiging van KLIQ met risico's omgeven was (bv. de ontwikkelingen op de reïntegratiemarkt). Zowel in het rapport dat op verzoek van het oude bestuur door PWC is opgesteld, alsmede door de adviseurs van het kabinet, is op deze risico's gewezen. Ter voorbereiding van de externe verzelfstandiging van KLIQ, is een Ondernemingsplan voor KLIQ opgesteld. De PWC-rapportage van eind 2000 over de verzelfstandiging van KLIQ heeft ook een rol gespeeld bij de opstelling van het Ondernemingsplan KLIQ 2001. Op basis van het Ondernemingsplan KLIQ 2001 (incl. de bijstellingen) is de startformatie van NV KLIQ met ca 600 personen verlaagd. De betreffende PWC-rapporten zijn ten be- hoeve van de opstelling van het `Rapport van bevindingen onderzoek samenstelling ope- ningsbalans van NV KLIQ' eveneens aan KPMG ter beschikking gesteld. Deze rapportage van 17 september 2001, is door de KPMG in opdracht van de Tweede Kamer opgesteld.


3. Interne Arbvo-notitie
Mevrouw Verburg heeft gevraagd naar het bestaan van en mijn oordeel over een interne Arbvo-notitie waarin het niet in het belang van Arbeidsvoorziening wordt gezien om een andere accountant in te schakelen.
In het onderzoek van bestuurder naar de rol van de externe accountant van Arbeidsvoorzie- ning, is in paragraaf 6.4.3 uitgebreid op de interne gang van zaken ingegaan waarbij ook een interne notitie binnen Arbeidsvoorziening over de openbare aanbesteding wordt genoemd. De afwikkeling van de aanbestedingsprocedure is als een interne aangelegenheid van Ar- beidsvoorziening beschouwd. Als gevolg daarvan is door mij niet eerder kennis genomen van de diverse interne notities die naar aanleiding van de procedure zijn opgesteld, noch is daar een oordeel over geveld. De bestuurder Arbeidsvoorziening heeft inmiddels de bedoel- de interne notitie aan SZW toegezonden, zodat ik hiervan thans kennis heb kunnen nemen.

De in de notitie genoemde overwegingen om voor de controle van de ESF-projecten de be- staande externe accountant te kiezen, zijn financieel-economisch van aard en als zodanig plausibel. In de notitie worden tevens enkele financieel-organisatorische redenen genoemd waarom een tweede accountant niet wenselijk wordt geacht. Het aspect van ongewenste rolvermenging door de keuze van de zelfde accountant heeft achteraf gezien onvoldoende gewicht gekregen bij de afweging en hetgeen als een manco in de afweging en beoordeling moet worden beschouwd. Hierbij wordt aangetekend dat primair de uitvoerende accountant er voor moet waken, dat er geen onverenigbaarheid van werkzaamheden is of kan ontstaan.


4. Vertrouwelijkheid briefwisseling inzake rapport rol accountant Met mijn brief aan u van 17 oktober 2003 heb ik u de briefwisseling tussen mij en de exter- ne accountant van Arbeidsvoorziening vertrouwelijk verstrekt. Nu ik de vertrouwelijkheid van het rapport 'Onderzoek naar het functioneren van de externe accountant van Arbeids- voorziening' heb opgeheven, is er geen aanleiding om de vertrouwelijkheid van de verstrek- king van de briefwisseling te handhaven. Ik heb daarom ook de vertrouwelijkheid van de briefwisseling opgeheven.

3

ESF


5. ESF-administratie
Mevrouw Verburg informeerde naar de reden van het niet voeren van de ESF-administratie in 2000. De reden hiervoor ligt in het uitvallen van het geautomatiseerde systeem (DEC) bij de overgang van 1999 naar 2000. Graag verwijs ik voor nadere informatie naar het bijge- voegde antwoord op vraag 13 van het verslag van een schriftelijk overleg over het rapport van de heer Koning over het ESF 1994-1999 (TK 2001-2002, 26642, nr.23).


6. Stand van zaken afwikkeling juridische procedures
De heer Weekers heeft verzocht om de laatste stand van zaken rondom de afwikkeling van ESF-oud. In het onderstaande meld ik de voortgang van de juridische procedures sinds de brief van 30 oktober jl. (TK 2003-2004, 26642 nr. 59).

Stand van zaken bezwaarprocedures
stand per 1 oktober 2003 stand per 31december 2003 mutatie 90 35 -55

Het aantal openstaande bezwaarschriften is ten opzichte van de stand van 1 oktober 2003 met 55 afgenomen. De planning van het Agentschap is er nog steeds op gericht om de be- zwaarprocedures in januari 2004 af te ronden met uitzondering van complexe zaken en van die zaken waarin het Agentschap als gevolg van een gerechtelijke uitspraak opnieuw een beslissing in bezwaar moet nemen.

In 2003 heeft het Agentschap 212 bezwaarschriften afgedaan, waarvan er 13 gegrond zijn verklaard.

Uitkomsten bezwaarprocedures 1/1/03 tm 31/12/03
stand per 31 december 2003
gegrond 13
ongegrond 135
niet ontvankelijk 16
intrekkingen 48

De stand van het aantal (hoger) beroepszaken heeft zich sinds 1 oktober als volgt ontwik- keld.

Stand van zaken beroepsprocedures
stand per 1 oktober 2003 stand per 31 december 2003 mutatie 155 154 -1

Stand van zaken hoger beroepsprocedures
stand per 1 oktober 2003 stand per 31 december 2003 mutatie 13 15 +2

4

De geringe afname van het aantal beroepszaken in relatie tot het aantal afgedane zaken (zie hieronder) is te verklaren uit het gegeven dat in ruim 50% van de gevallen de afwikkeling van een bezwaar/beroepsprocedure leidt tot het aantekenen van (hoger)beroep.

Met de thans nog lopende (hoger)beroepszaken is een financieel belang gemoeid van een kleine 60 mln.

Zoals ik in de brief van 30 oktober jl. heb aangegeven, laat de afhandeling van (hoger) be- roepsprocedures zich niet door mij plannen. Deze zaken zijn immers in behandeling bij ge- rechtelijke colleges. De gerechtelijke colleges hebben in 2003 120 procedures afgewikkeld. In de onderstaande tabel wordt de voortgang in de periode oktober tm december 2003 weer- gegeven.

Aantallen afgehandelde (hoger)beroepsprocedures 1/10/03 tm 31/12/03
stand per 31 december 2003
Beroep mutatie Hoger beroep mutatie gerechtelijke uitspraak 44 +27 3 0 intrekkingen 76 +4 0 0 totaal 120 +31 3 0

De heer De Wit vraag tevens of er sprake is van een kentering waarin de rechter geneigd is de minister in (hoger) beroepszaken in het ongelijk te stellen. Dit is niet het geval. Van de 27 gerechtelijke uitspraken sinds 1 oktober jl. heeft de rechtbank in 4 gevallen het beroep niet ontvankelijk verklaard. In de overige 23 zaken heeft de rechtbank het Agentschap in het gelijk gesteld.

De rechter heeft tot nu toe de Staat in alle hoger beroepszaken in het gelijk gesteld.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid

(mr. A. J. de Geus)