Bijlage bij punt 1:
Vraag 20 van het verslag van een schriftelijk overleg over het rapport van de heer
Koning over het ESF 1994-1999 (TK 2001-2002, 26642, nr.23).
20
Hoe verklaart de regering dat de Departementale Accountantsdienst van SZW enerzijds
aangeeft dat de resultaten van de controle niet als een statistische verantwoorde berekening
kunnen worden beschouwd, maar anderzijds concludeert dat een uitbreiding van het
onderzoek een onevenredig grote investering werd geacht? Voldoet dit onderzoek in dit
opzicht wel aan de eisen van de EU en kan het wel als goede basis dienen om de uitkomsten
te gebruiken als basis voor de onderhandelingen met de EU? Hoe komt het dat niet 200
projecten, zoals de EU had gesteld, zijn geanalyseerd, maar slechts 45? Welke deel van de
uitkomsten van het onderzoek van de Departementale Accountantsdienst van SZW heeft de
EU niet geaccepteerd? (blz. 23 en deel 2, blz. 34)
Aangezien diverse vragen zijn gesteld over het onderzoek door de departementale
Accountantsdienst (DAD) betreffende de ESF-periode 19941996 worden in het antwoord
op deze vraag ook andere aspecten waarnaar gevraagd wordt beschreven. In de antwoorden
op hierna gestelde vragen betreffende dit onderzoek wordt vervolgens verwezen naar het
antwoord op vraag 20. In het DAD-rapport is aangegeven dat een statistisch verantwoorde
berekening van het totaalbedrag aan ESF-subsidie, dat over de jaren 19941996 als juist dan
als wel onjuist/onzeker moet worden aangemerkt, op grond van het DAD-onderzoek, naar
het oordeel van de DAD niet te maken is. In het rapport van de DAD is aangegeven dat
uitbreiding van het aantal projecten, naar het oordeel van de accountant, «een onevenredige
grote investering vergt van tijd, met name vanwege het veelal niet meer aanwezig zijn van
(delen van) projectadministraties en van personen die inhoudelijk bemoeienis met de
projecten hebben gehad.»
In de brief d.d. 20 juli 2001 van de Directeur-Generaal van DG Werkgelegenheid en Sociale
Zaken van de Europese Commissie, waarvan ik de Tweede Kamer op 1 augustus 2001 een
afschrift heb gestuurd staat: «Tijdens tussen 1994 en 2000 door de diensten van de
Commissie uitgevoerde controles zijn bij de uitvoering van voornoemde projecten uit de
jaren 199496 belangrijke tekortkomingen en onregelmatigheden aan het licht gekomen. De
rapporten en de uiteindelijke bevindingen van deze controles zijn ter kennisneming aan de
bevoegde Nederlandse autoriteiten toegestuurd.
Naar aanleiding van deze controles heeft de interne accountantsdienst van het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid («SZW») een onderzoek ingesteld naar de juistheid van
de door deze projecten ingediende eindrapportage. Daartoe heeft hij, in samenspraak met de
diensten van de Commissie, een steekproef van 45 willekeurig geselecteerde projecten
genomen. De uitgaven van deze projecten zijn vervolgens gecontroleerd, zowel op basis van
de beschikbare stukken als ter plaatse.»
Aansluitend op het ambtelijk verkeer heb ik vervolgens, tijdig voor de geplande bespreking
in de Joint Working Group van 22 juni 2001, op 13 juni 2001 een brief aan EU-
Commissaris Diamantopoulou gestuurd. In deze brief staat: «Ik verwacht dat met de
oplevering van het eindrapport van de heer H.E. Koning meer duidelijkheid zal ontstaan
over de ESF-periode 19941996 en de verdere planning van afhandelen van de ESF-jaren
19971999. Daarom acht ik het niet verstandig om, vooruitlopend op het eindrapport van de
heer H.E. Koning, in de Joint Working Group te spreken over terugbetalingen. Wel kan,
vooruitlopend op het eindrapport van de heer H.E. Koning, in de Joint Working Group
verkennend worden gesproken over het rapport van de Accountantsdienst van het Ministerie
van SZW over de ESF-periode 19941996.»
Voor de goede orde wijs ik erop dat het door DAD verrichtte onderzoek gèèn op de
regelgeving gebaseerde standaard controle is, maar een aanvullend onderzoek met een pilot-
karakter, dat is voortgevloeid uit de wens van de Commissie om inzicht te krijgen in de
mate waarin de in 1997 geconstateerde tekortkomingen zich ook zouden hebben voorgedaan
in 19941996.
In de brief van de Europese Commissie van 20 juli 2001 staat niet aangegeven dat het
accountantsonderzoek over 19941996 niet voldoet aan de eisen van de Europese
Commissie. De uitkomsten van het onderzoek door de DAD waren in het kort: 7% fout;
17% onzeker; 17% geen administraties meer beschikbaar; totaal 41%. Door reviews uit te
voeren bij de certificerende accountants, in die gevallen waar geen projectadministratie
meer aanwezig was, is door de DAD meer zekerheid verkregen over de aan deze projecten
verstrekte ESF-subsidie. De EC extrapoleert de uitkomsten van het onderzoek voor de
volledige 41% naar de totale subsidie voor de periode 19941996. Dat betekent dat 41% van
het door de DAD onderzochte subsidie uiteindelijk niet zou worden geaccepteerd door de
EC. Ook het «onzekere» deel van 34% zou door de Commissie niet worden geaccepteerd.
Een second opinion op het onderzoek van de DAD heeft niet plaatsgevonden. Bovendien
kan inmiddels worden beschikt over het rapport Koning.
Een terugvorderingsprocedure op grond van artikel 24 betreft een procedure tussen de
Commissie en de lidstaat. Het is ongeacht de omvang van de steekproef geen afrekening
met aanvragers of uitvoerders. Dat neemt niet weg dat een uiteindelijke terugvordering door
de Commissie een belangrijk argument kan zijn om de kosten daarvan geheel of gedeeltelijk
te verhalen bij (verantwoordelijke aanvragers of uitvoerders van) projecten en/of
accountants die ten onrechte een goedkeurende verklaring zouden hebben gegeven. Dat zal
evenwel op individueel projectniveau moeten gebeuren. In het geval van extrapolatie is op
voorhand niet bekend bij welke projecten en/of accountants verhaald zou moeten worden.
2
Bijlage bij punt 5:
Vraag 13 van het verslag van een schriftelijk overleg over het rapport van de heer
Koning over het ESF 1994-1999 (TK 2001-2002, 26642, nr.23)
13
Welk deel van de verdwenen gegevens kan ooit nog teruggehaald worden en welk deel is
definitief verloren? Is het waar dat het systeem historische gegevens wiste? In hoeverre
belemmert dat de huidige verantwoording? (blz. 1419 en deel 2, blz. 6465)
Aangezien diverse vragen zijn gesteld over de ESF-applicatie (ook wel «DEC» of ESF-
projectenadministratie genoemd) worden in het antwoord op deze vraag ook andere
aspecten waarnaar gevraagd wordt beschreven. In de antwoorden op hierna gestelde vragen
betreffende de ESF-applicatie wordt vervolgens verwezen naar het antwoord op vraag 13.
De bevindingen van de heer Koning over de ESF-applicatie (ook wel «DEC» of ESF-
projectenadministratie genoemd) betreffen een weergave van de stand van zaken medio van
dit jaar.
De applicatie is begin jaren negentig gebouwd en bedoeld om de afwikkeling van het ESF-
programma 19891993 en 19941999 te ondersteunen. De applicatie is met name van
belang als basis voor afrekening met de EC. De applicatie is eigendom van de EC. In
Nederland is de applicatie als «pilot» geïmplementeerd. Er zijn thans geen andere lidstaten
die de applicatie hanteren.
Wijzigingen in de applicatie behoeven de instemming van de EU. De applicatie dwingt een
zekere volgorde van invoer af; aanvraag, eerste bevoorschotting, tussenrapportage, tweede
bevoorschotting, eindrapportage, eindbeschikking, en uiteindelijk eindbetaling. De
applicatie heeft een aantal checks ingebouwd op de consistentie van gegevens; is het
gevraagde voorschot niet te hoog, kloppen de gegevens in de kwartaalrapportages onderling
en ten opzichte van de aanvraag, etc.
Om diverse redenen voldoet de applicatie minder als bron voor managementinformatie.
Het is daarvoor ook nooit bedoeld geweest. Als er zich gedurende het programma
wijzigingen voordoen in een project omdat een toezeggingsbedrag wijzigt of er een nieuwe
einddeclaratie wordt ingediend, dan zijn daarvoor systeem ingrepen nodig, waarmee de
eerder ingebrachte gegevens worden overschreven. De applicatie houdt geen historie vast.
Met name het wijzigingen van einddeclaraties doet zich de laatste jaren meer voor omdat
aanvragers in de gelegenheid gesteld worden om op basis van een eerste controle hun
declaratie beter te onderbouwen, en gebleken omissies te herstellen. Als hen dat niet lukt
kiezen ze er vaker voor de al ingediende einddeclaratie naar beneden bij te stellen. De
applicatie geeft ook geen mogelijkheid om de stand van de controle bij te houden. Het is een
projectregistratiesysteem en geen projectvolgsysteem. Bij de opzet was voorts voorzien in
een afdoende externe accountantsverklaring, en niet van controles door de
subsidieverstrekker zelf.
Het is verder lastig in de applicatie projecten vast te leggen die over de jaargrens doorlopen.
In de eerste periode bestonden geen projecten die langer dan een jaar duurden.
Aanpassingen voor de periode 19941999 hebben niet geleid tot een sluitend systeem.
Arbeidsvoorziening geeft aan dat deze al in 1997 de Europese Commissie geattendeerd
heeft op het feit dat de applicatie na 1999 de data niet meer correct zou verwerken.
In 1998 bleek dat de leverancier de software niet meer ondersteunde. Ook de hardware was
verouderd en vertoonde technische gebreken. Eind 1999 bleek dat de applicatie geen data na
1999 correct kon verwerken. Dat was een gevolg van het feit dat het programma bij opzet
slechts t/m 1999 zou lopen. Bij de bouw was het verschil tussen subsidiejaren en
budgetjaren onvoldoende doordacht. Ook speelden de verouderde hardware en
besturingssystemen daarbij een rol. Als gevolg hiervan was in het jaar 2000 geen
basisadministratie meer aanwezig. Zowel de interne informatievoorziening over de
voortgang van de werkzaamheden, als de externe informatievoorziening aan het ministerie
van SZW en de EC stagneerde daardoor.
In de brief aan de Tweede Kamer van 19 juni 2000 (Soza-00576) heeft de minister van
SZW aangegeven welke acties zijn uitgevoerd met betrekking tot het eind 1999
geconstateerde probleem met de ESF-applicatie.
Er zijn ten gevolge van het automatiseringsprobleem met betrekking tot de ESF-applicatie
geen gegevens verloren gegaan, blijkens een test uitgevoerd door Arbeidsvoorziening/ESF
Nederland eind 2000.
Dat de historische gegevens worden overschreven door de meest actuele informatie van het
project belemmert de huidige verantwoording niet. De kwaliteit van de gegevens in de ESF-
applicatie neemt toe naarmate er meer ESF-projecten definitief worden vastgesteld en de
gegevens daarvan worden vastgelegd in de ESF-applicatie. Het kabinet verwacht dat de
gegevens in de ESF-applicatie toereikend zullen zijn om uiterlijk in maart 2003 af te
rekenen met de Europese Commissie.
2
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid