ANBO EN ANDEREN
Utrecht, 20 januari 2004
Koopkracht 2004: vooral alleenstaande ouderen met zorg leveren in
De urenlange debatten in de Tweede Kamer in november en december over
de koopkracht van minima en mensen die zorg nodig hebben, hebben
weinig opgeleverd. Berekeningen uitgevoerd door het Nibud in opdracht
van de ouderenorganisaties wijzen dat uit. Alleenstaande thuiswonende
AOW-ers die zorg nodig hebben verliezen 2,8 procent aan koopkracht.
Naast huishoudens van zorgbehoevenden zijn er ook berekeningen gemaakt
van de koopkrachtontwikkeling van 'gewone' huishoudens.
De koopkrachtverandering tussen 2003 en 2004 voor de 'gewone'
standaardhuishoudens van 65-plussers verschilt niet veel van elkaar.
De mutatie loopt van -0,7 procent tot de +0,2 procent. Hiervan neemt
bij de lagere inkomens de daling in de huursubsidie, 0,5% van het
koopkrachtverlies voor haar rekening.
Gemiddeld gaan echtparen er minder op achter uit dan alleenstaanden.
Dit komt omdat echtparen relatief meer kunnen profiteren van de
stijging in de ouderenkorting. Zij zijn ook degenen die profiteren van
de Tegemoetkomingsregeling buitengewone uitgaven (Tbu). Overigens
geldt deze regeling met terugwerkende kracht ook voor 2003. Bij de
berekeningen is hiermee rekening gehouden, hetgeen betekent dat de
cijfers voor 2003 achteraf gunstiger uitpakken en de koopkrachtmutatie
in 2004 ten opzichte van 2003, ongunstiger uitvalt.
Voor de zorgbehoevende huishoudens met alleen AOW ziet het plaatje er
ongunstiger uit. Dit keer is ook de koopkrachtmutatie van een
alleenstaande in een AWBZ-instelling berekend. Deze lijdt een
koopkrachtverlies van 2,0 procent. De hogere eigen bijdrage AWBZ
speelt hierbij een belangrijke rol. De alleenstaande thuiswonende
oudere die zorg nodig heeft, verliest zelfs 2,8 procent koopkracht.
Het budget van dit huishouden was in 2003 al zeer krap. Deze hield in
2003, na het doen van de allernoodzakelijkste uitgaven, maar 44 euro
per jaar over voor extra-tjes als de krant, vervoer, recreatie en
cadeautjes. Voor beide huishoudens geldt overigens wel, dat de
Tbu-regeling in 2003, die met de belastingaangifte over 2003 vanzelf
wordt benut als het huishouden er recht op heeft, achteraf een
verbetering van de inkomenssituatie van 2003 te zien geeft. Dit
huishouden blijft echter zeer kwetsbaar. Veel gemeenten kenden voor
deze huishoudens categoriale regelingen. Deze regelingen worden in
2004 afgeschaft en vervangen door individuele bijzondere bijstand. Bij
de berekeningen is geen rekening gehouden met veranderingen in de
bijzondere bijstand omdat deze nog niet bekend zijn. Voor ouderen
betekent dat er in het gunstigste geval geen verslechteringen
optreden. Verbeteringen in gemeentelijke regelingen zijn niet te
verwachten.
De koopkrachtmutatie van zorgbehoevende huishoudens met een aanvullend
pensioen is wisselend. De systematiek van de berekening van de eigen
bijdrage AWBZ is fundamenteel gewijzigd. Met name ouderen die voorheen
net boven of net beneden een bepaalde inkomensgrens zaten, kunnen er
door de nieuwe systematiek juist voor of juist op achteruit gaan. De
nieuwe systematiek met het rekenen in percentages heeft overigens de
steun van de ouderenorganisaties.
De fiscale aftrekregeling buitengewone uitgaven 2004 is ten opzichte
van 2003 veranderd. De nieuwe regeling is voor de meeste ouderen
ongunstig, ook als zij zorgkosten hebben. Veel kosten die ouderen
maken vallen onder de algemene kosten. De regeling is pas gunstig voor
mensen die veel, als specifiek aangemerkte, zorguitgaven moeten doen.
Overigens, deze mensen zullen deze aftrek ook hard nodig hebben.
Bij de berekeningen is ervan uitgegaan dat de huishoudens maximaal
gebruik maken van alle tegemoetkomingsregelingen. Bekend is dat veel
ouderen de kansen om hun inkomenspositie te verbeteren, niet benutten.
Dit betekent dat groepen ouderen slechter af zijn, dan uit de
berekeningen blijkt. De ouderenorganisaties zullen daarom doorgaan met
ouderen op te roepen om het belastingbiljet zo volledig mogelijk in te
vullen, en een T-biljet aan te vragen indien men geen belastingbiljet
heeft ontvangen. Ten tweede wijzen zij ouderen de weg naar de
bijzondere regelingen van de gemeenten. Het is gemeenten nog steeds
toegestaan om voor ouderen regelingen te treffen. Maar ook zonder
categoriale regeling kan soms bijstand worden verleend. En, ten derde:
ouderenorganisaties raden alle ouderen aan om een goede aanvullende
ziektekostenverzekering af te sluiten. De meeste verzekeraars bieden
hiertoe, zonder gezondheidsverklaring, nog de mogelijkheid tot 1
februari 2004. Uit de berekeningen van het Nibud blijkt dat dit
gunstig uitpakt.
De ouderenorganisaties krijgen in toenemende mate klachten over het
grote aantal formulieren dat ouderen moeten invullen. Ten eerste om de
zorg en / of hulpmiddelen te verkrijgen, ten tweede om de financiële
kant van de zaak te regelen. De ouderenorganisaties roepen de overheid
op om stappen te zetten om de administratieve druk van de ouderen en
hun familie, van de ouderenadviseurs en van andere vrijwilligers te
verminderen.
Het kabinetsbeleid om de verantwoordelijkheid voor de kosten van de
zorg meer bij de individuele zorgconsument te leggen, is een feit. Het
probleem dat groepen ouderen deze kosten nauwelijks kunnen betalen, is
nog niet opgelost. De ouderenorganisaties houden op 18 februari 2004
een buitenparlementaire enquête. Een tiental bij ouderen en koopkracht
betrokken politici en deskundigen zullen worden ondervraagd over alle
regelingen die met ouderen, zorg en inkomen te maken hebben. De
bedoeling is te komen tot een beschrijving van de echte situatie
waarin mensen verkeren en tot oplossingen die passen bij de praktijk
van alledag.