CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 05
Datum: 20 januari 2003
Inlichtingen bij Paul Tang (tel: 070-3383338) of Jacqueline Timmerhuis
(tel: 070-3383477)
Risico van tegenvallende rendementen op pensioensparen is reëel
Het gevaar dat de opbrengsten van pensioensparen in de toekomst zullen
tegenvallen, is niet denkbeeldig. Met het oog op toekomstige
vergrijzing proberen alle ontwikkelde landen gelijktijdig meer te
sparen voor pensioenen. Hierdoor kunnen goede beleggingsmogelijkheden
uitgeput raken en kan het rendement op de besparingen onder druk komen
te staan. Het is twijfelachtig of die spaargelden op grote schaal
kunnen worden belegd in opkomende landen, waar de vergrijzing (nog)
geen probleem is en nog goede beleggingsmogelijkheden zijn. Kapitaal
is lang niet zo mobiel als vaak wordt gedacht. Bovendien zijn de
besparingen in snel groeiende landen al vrij hoog, zodat deze landen
niet om extra financieel kapitaal zitten te springen.
Dit concluderen de onderzoekers Erik Canton, Casper van Ewijk en Paul
Tang van het Centraal Planbureau (CPB) in het CPB Document Ageing and
International Capital Flows. Hierin bieden zij een uitgebreid
overzicht van de samenhang tussen vergrijzing, besparingen,
investeringen en netto kapitaalstromen.
Vergrijzing leidt tot minder investeren èn minder sparen In de
ontwikkelde landen zal vergrijzing de potentiële beroepsbevolking
uiteindelijk verkleinen. Lagere werkgelegenheid betekent dat er minder
kapitaalgoederen voor werkenden nodig zijn. Vergrijzing heeft niet
alleen een drukkend effect op de investeringen. Macro-economische
schattingen laten zien dat ook de besparingen flink kunnen afnemen.
Hoe vergrijzing het saldo van sparen en investeren zal veranderen, is
dan ook moeilijk vooraf te bepalen.
Projecties en modelsimulaties in de economische literatuur laten wèl
een duidelijk beeld zien, namelijk dat tot 2010 voor de groep van
ontwikkelde landen het spaaroverschot zal toenemen. Ofwel: er zijn
meer spaargelden beschikbaar dan nodig voor investeringen. In de
periode na 2010 lijkt dit spaaroverschot af te gaan nemen, hoewel de
mate en het tempo waarin dit gebeurt, onduidelijk zijn. Deze
projecties en modelsimulaties kennen vele onzekere factoren, waaronder
het overheidsbeleid en het tempo en het karakter van technische
ontwikkeling. In veel landen is het beleid erop gericht om zowel de
arbeidsmarktparticipatie van de beroepsbevolking en daarmee de
investeringen te verhogen als om besparingen te stimuleren. Zo
proberen overheden de arbeidsmarktparticipatie van oudere werknemers
te bevorderen en tegelijkertijd te stimuleren dat mensen voor hun
eigen pensioen gaan sparen.
Beperkte kapitaalmobiliteit Een andere onzekere factor is de
kapitaalmobiliteit tussen ontwikkelde landen onderling en tussen
ontwikkelde en ontwikkelingslanden. De kapitaalmobiliteit blijkt in de
praktijk verre van perfect te zijn. Zo bestaat er nog steeds een nauwe
samenhang tussen binnenlandse besparingen en investeringen. De redenen
voor imperfecte kapitaalmobiliteit zijn waarschijnlijk valutarisico's
en fricties op kapitaalmarkten en goederenmarkten. Zo hebben
buitenlandse investeerders vaak een informatie-nadeel, bijvoorbeeld
rond juridische regelingen en politieke ontwikkelingen. Dit kan onder
meer betekenen dat deze buitenlandse investeerders minder snel kunnen
reageren op ontwikkelingen en daardoor meer risico lopen. Als zij dit
risico als (te) groot inschatten, zullen investeerders er de voorkeur
aan geven om op vertrouwde markten te opereren.
Imperfecte kapitaalmobiliteit ondergraaft vooral het idee dat het
rijke Noorden op grote schaal pensioenbesparingen in het arme Zuiden
kan beleggen. Bovendien is in snel groeiende ontwikkelingslanden de
spaargeneigdheid vaak hoog, zodat deze landen extra netto kapitaal uit
het Noorden niet hard nodig hebben. Rente daalt door spaaroverschot
Kapitaal stroomt dan ook vooral tussen ontwikkelde landen onderling.
Besparingen en investeringen in deze landen zijn met elkaar verbonden;
als sparen en investeren niet in evenwicht met elkaar zijn, zal dat
leiden tot een aanpassing van de rentevoet. Als er in de groep
ontwikkelde landen tezamen meer wordt gespaard dan geïnvesteerd, zoals
de eerder genoemde projecties in de economische literatuur voor de
periode tot 2010 laten zien, dan zal de rente dalen. Dit effect wordt
versterkt als een groot aantal ontwikkelde landen gelijktijdig
probeert pensioenbesparingen te stimuleren. Het rendement op
pensioensparen zal dan verder dalen. Tegenover deze lagere opbrengst
op pensioensparen kunnen dan wel hogere investeringen staan. Als er
meer kapitaalgoederen voor werkenden beschikbaar zijn, valt hun
arbeidsproductiviteit en loon hoger uit.
Een tegenvallende opbrengst op pensioenbesparingen betekent dat de
last van vergrijzing zwaarder op werkenden zal drukken. Dit maakt
hogere arbeidsmarktparticipatie van de beroepsbevolking en grotere
investeringen in menselijk kapitaal alleen maar belangrijker.
CPB Document 43, Ageing and International Capital Flows, ISBN
90-5833-150-4, is te bestellen bij:
Bibliotheek Centraal Planbureau Postbus 80510 2508 GM Den Haag
Telefax: 070-3383350 E-mail: bibliotheek@cpb.nl Prijs: 9,00 euro De
volledige publicatie is (gratis) beschikbaar als PDF-bestand op de
website van het CPB (www.cpb.nl).
CPB Document 43 is tevens (gratis) beschikbaar als PDF-bestand.
Centraal Planbureau