Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

20 januari 2004

Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.


1. Subsidies gemeentelijk milieubeleid 2004
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten de subsidies voor activiteiten die passen binnen het gemeentelijk milieubeleid (AGM-subsidies) in 2004 te verlenen aan acht projecten van vier organisaties. Zo krijgt Stichting Duurzaam Huis Leidsche Rijn subsidies voor de projecten Interieur- en Houtmarkt, het Fietsproject 'Duurzaam op weg', het Activiteitenprogramma Duurzaamheid en het Kinderpakket 2 'Technika 10 club'. 't Groene Sticht krijgt subsidies voor de Retourbalie Emmauswinkel en de Ontwikkeling van een biologische groenmarkt. Verder krijgt het Milieucentrum een subsidie voor een Wandel- en kanogids Leidsche Rijn en komt er geld beschikbaar voor het Spel 'Passie voor Utrecht' van de Milieuraad. Omdat voor een totaalbedrag van bijna EUR 305.000 aan subsidies werd aangevraagd en EUR 93.500 beschikbaar is, worden zestien subsidieaanvragen niet gehonoreerd. Het subsidiebudget is bedoeld voor experimenten en incidentele en projectmatige activiteiten die passen binnen het milieubeleid van de gemeente. Omdat de gemeenteraad in september 2003 besloot de subsidieregeling AGM om te vormen tot een Stimuleringsregeling Initiatieven Duurzame Ontwikkeling, is 2004 een overgangsjaar. Gehonoreerde projecten zullen dan ook zo veel mogelijk worden verstrekt in de vorm van opdrachten van de gemeente aan milieuorganisaties.

Het verzoek voor structurele subsidie van de Stichting Duurzaam Huis Leidsche Rijn heeft het college afgewezen. Hiermee geeft het college gevolg aan het beleid dat de gemeenteraad heeft vastgesteld. Door het versterken van subsidies voor projecten draagt de gemeente bij aan het voortbestaan van de Stichting Duurzaam Huis Leidsche Rijn.


2. Verzelfstandiging Openbaar Primair Onderwijs Het openbaar voortgezet onderwijs in Utrecht kan na de zomer onder een zelfstandige stichting verder. Dat voornemen heeft het college van burgemeester en wethouders bekend gemaakt. Er zijn verschillende redenen voor de verzelfstandiging: de versterkte rol en positie van de gemeente in het gehele onderwijsveld, de behoefte om het openbaar onderwijs een meer eigen identiteit te geven en de behoefte om de ouderbetrokkenheid bij het openbaar onderwijs te vergroten. Door de versterkte rol die de gemeente is gaan spelen voor het gehele onderwijsveld (zowel openbaar als bijzonder), zou mogelijk belangenverstrengeling kunnen ontstaan. Daarom diende de band van de gemeente met het openbaar onderwijs te worden ontvlochten. Sinds 1992 wordt het bestuur van de openbare scholen voor voortgezet onderwijs in Utrecht gevormd door de Bestuurscommissie Voortgezet Onderwijs (BCVO), een bestuursorgaan van de gemeente Utrecht. Hoewel destijds al een voorkeur bestond voor privaatrechtelijke verzelfstandiging is daar niet voor gekozen omdat wetgeving dat toen nog niet toestond. Sinds 1997 is het wettelijk wel toegestaan om het bestuur over te dragen aan een stichting. De gemeente zal in de toekomstige situatie een bijzondere rol ten opzichte van dit openbaar onderwijs houden, ook al wordt het bestuur in het vervolg gevormd door een stichting. Het is namelijk de gemeente die beslist dat deze bestuursvorm wordt gekozen, maar ook is het de gemeente die beslist over de opheffing van een openbare school. Verder voorziet de gemeente in de statuten van de stichting in een regeling voor (her)benoeming, schorsing en ontslag van de bestuursleden, om een overheersende invloed van de overheid in de stichting te verzekeren. Tenslotte kan de gemeente bij ernstige taakverwaarlozing of functioneren in strijd met de wet ingrijpen en moet de gemeente de begroting en jaarrekening van de stichting goedkeuren voordat het stichtingsbestuur die kan vaststellen. De verzelfstandiging van het openbaar voortgezet onderwijsvoornemen is een logisch vervolg op de verzelfstandiging van openbaar basisonderwijs in augustus 2003.


3. Financiering scholen in Vinexwijken
De gemeente Utrecht maakt bezwaar tegen de wijze waarop het ministerie van Onderwijs omgaat met de bekostiging van nieuw te starten basisscholen in Vinexwijk Leidsche Rijn. Het ministerie heeft besloten om de aanvraag voor bekostiging van een aantal scholen in de nieuwbouwwijk niet te honoreren, omdat de school onvoldoende leerlingen zou trekken. Naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders doet dat besluit geen recht aan de specifieke problematiek waar Vinexwijken voor staan. Het is voor de ontwikkeling van Leidsche Rijn essentieel dat de voorzieningen als scholen tijdig op hun plek staan. In een nieuwe wijk moet het nieuwe gebouw er al bij de eerste bewoners staan. Met de oplevering van de woningen kan het vervolgens snel vollopen. Voordelen van tijdige bouw van scholen zijn dat het goedkoper is, dat er geen noodbouw nodig is, en dat iedereen vanaf het begin weet dat er een school is en waar die staat. Bovendien blijkt zo'n gebouw een sociaal trefpunt te worden in de wijk, omdat er ook een bibliotheek in het gebouw is ondergebracht en omdat er kinderopvang en 's avonds sport georganiseerd kan worden. Met de bouw van basisscholen ligt de gemeente Utrecht in Leidsche Rijn goed op schema. Om diverse redenen blijft de woningbouwproductie wat achter. Naar verwachting zal die achterstand komend jaar worden ingelopen. Consequentie is dat de nieuwe scholen soms met een beperkt aantal leerlingen moeten beginnen. Daarmee blijven deze scholen bij aanvang soms onder de van rijkswege vereiste norm voor financiering. Het college van burgemeester en wethouders tekenen tegen die besluitvorming bezwaar aan en verzoeken het ministerie om zijn besluit opnieuw te overwegen. Argumenten daarvoor zijn dat het onderwijsaanbod in Leidsche Rijn is gebaseerd op realistische leerlingprognoses en de betrokken scholen te maken hebben met een wekelijks groeiend aantal leerlingen.


4. Inspraakreacties 30 km/u maatregelen Hooch Boulandt De verkeersdrempel in de Arthur van Schendelstraat wordt niet aangelegd op de hoogte van huisnummers 501-535 maar bij de hoek met de Henriëtte Roland Holststraat. Dit is een van de wijzigingen op het Voorlopig Ontwerp van de 30 km per uur maatregelen in Hooch Boulandt naar aanleiding van de inspraakreacties waarmee het college van burgemeester en wethouders heeft ingestemd. Verder worden twee plateaudrempels in de Henriëtte Roland Holststraat (bij hoek Arthur van Schendelstraat en hoek Hartingstraat) niet aangelegd en vervalt in deze straat de zogenoemde poortconstructie bij de aansluiting op de Catharijnesingel. In plaats daarvan wordt ongeveer 30 meter vanaf de singel een verkeersdrempel aangelegd. Tenslotte wordt een fysieke scheiding aangebracht tussen de fietsstrook en de rijbaan in de Hartingstraat in plaats van een middengeleider. De 30 km/u maatregelen in Hooch Boulandt zijn bedoeld om de verkeersveiligheid in deze buurt te verbeteren. Het college van burgemeester en wethouders gaf het Voorlopig Ontwerp voor de 30 km/h inrichtingsmaatregelen voor Hooch Boulandt op 8 juli jl. vrij voor inspraak. Ongeveer twintig personen hebben van deze mogelijkheid tot inspraak gebruik gemaakt. De kosten van het totaalpakket aan maatregelen bedragen EUR 97.000 en komen ten laste van het krediet Duurzaam Veilig dat wordt aangevuld met een BRU-subsidie. Het aangepaste Voorlopig Ontwerp zal nu worden uitgewerkt tot een Definitief Ontwerp waarna eind van dit jaar de uitvoering van de maatregelen start.


5. Vaste onkostenvergoeding voor wethouders
De Utrechtse wethouders krijgen met ingang van dit jaar een vaste onkostenvergoeding. Tot nu toe kregen de wethouders kosten vergoed op basis van declaratie. De gemeente stelt hen daarnaast ook een aantal faciliteiten ter beschikking, zoals het gebruik van een dienstauto, pc, fax, mobiele telefoon en abonnementen op bladen.

De systematiek van een vaste vergoeding overeenkomstig de Rijksregelgeving draagt bij aan duidelijkheid, eenvoud en beperking van administratieve rompslomp. Bovendien sluit de nieuwe afspraak aan bij de hernieuwde regels ten aanzien van integriteit en transparantie binnen de gemeente Utrecht. In de meeste andere gemeenten wordt een soortgelijke regeling gehanteerd. In de bepalingen van de vergoedingsregeling is aangegeven voor welke kosten deze vergoeding is bedoeld. Ook is bepaald welke door de gemeente geboden faciliteiten in mindering moeten worden gebracht op de onkostenvergoeding.


6. Hoger Beroep 'tijdelijke bouw vergunning Diakonessenhuis' De rechtbank heeft niet geaccepteerd dat de gemeente een tijdelijke bouwvergunning heeft verleend voor twee bouwwerken bij het Diakonessenhuis. Het ziekenhuis zit om ruimte verlegen in afwachting van de realisatie van een defintieve verbouwing. De rechtbank accepteert echter niet dat met een tijdelijke vergunning gebouwd wordt als sprake is van een permanente ruimte behoefte. Deze uitspraak van de rechtbank heeft grote gevolgen. Een voorbeeld is het plaatsen van tijdelijke noodlokalen bij verbouw of uitbreiding van een school. Omdat noodgebouwen volgens de rechtbankuitspraak gebouwd zouden moeten worden volgens de zwaardere bouweisen van een normale bouwvergunning, leidt dit tot hogere bouwkosten. Vandaar ook dat de gemeente hoger beroep heeft aangetekend.


7. Ongegrond verklaring van zienswijzen tegen verschillende plannen Er zijn bezwaren ingediend tegen de bouw van een auditorium door de Rabobank. Het bouwplan Croeselaan 28 zou strijdig zijn met de Visie Kruisvaartkwartier en een ongewenste verkeersaantrekkende werking hebben. Deze bezwaren zijn afgewezen. Het gaat om een uitbreiding van een bestaand kantoorpand op een bestaande kantoorlocatie. Op basis van het bestemmingsplan is het de Rabobank toegestaan een auditorium te bouwen op het noordelijk deel van het voormalig Remuterrein. Bovendien voorziet het plan in de aanleg van voldoende extra parkeerplaatsen. Het auditorium zal hoofdzakelijk gebruikt worden voor bijeenkomsten voor aan de Croeselaan werkende Rabobankmedewerkers.

Door een belanghebbende is bezwaar gemaakt tegen vrijstelling van het geldende bestemmingsplan voor het aanleggen van wegen ten behoeve van de ontsluiting van het bedrijventerrein Oudenrijn West. De voornamelijk procedurele bezwaren zijn door het college ongegrond verklaard.

Stichting Singelgebied Utrecht en stichting Behoud Lepelenburg hebben bezwaar gemaakt tegen het verlenen van een vergunning voor het tijdelijk plaatsen van een bouwbord met reclame voor verkoop van appartementen aan het Servaasbolwerk 18. Het bouwbord zou volgens de indieners onder meer een aantasting zijn van openbaar groen en het beschermde stadsgezicht. Volgens het college is geen sprake van materiele schade en is de visuele schade gelet op de tijdelijke plaatsing van het bord toelaatbaar. De bezwaren zijn dan ook ongegrond verklaard. Het bouwbord zal pas geplaatst mogen worden als de bouwvergunning voor het appartementencomplex definitief is verleend.

Door een drietal omwonenden is bezwaar gemaakt tegen vrijstelling van het bestemmingsplan voor het plaatsen van een tijdelijk schoolgebouw op de Nieuwe Vaart, achter het Wijkservicecentrum Vleuten De Meern. Het tijdelijke gebouw dient als uitwijkruimte tijdens de nieuwbouw en verbouw van verschillende basisscholen in de periode tot 2006. Het terrein heeft de bestemming openbaar groen/speelweide. Er zijn verschillende locaties bekeken. De locatie achter het wijkservicecentrum is het meest geschikt bevonden vanwege de parkeergelegenheid, de rust en de veiligheid. Het college heeft de ingediende bezwaren dan ook ongegrond verklaard.


8. Gemeentelijk dossier over parkeergarage Lucasbolwerk openbaar De Stichting Singelgebied Utrecht en het Comité Behoud Lucasbolwerk zullen voor 10 februari a.s. worden uitgenodigd om inzage te krijgen in het archief dat de gemeente in de loop van de jaren heeft aangelegd over de te bouwen parkeergarage onder het Lucasbolwerk. Beide organisaties deden 24 december jl. een verzoek op basis van de Wet Openbaarheid van bestuur (WOB) om inzage in het gemeentelijk archief. Gezien de enorme omvang van het archief over de parkeergarage blijkt het echter niet mogelijk het WOB-verzoek binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn voor het gehele dossier 'Lucasbolwerk' te honoreren. Het college besloot daarom dat de Stichting Singelgebied Utrecht en het Comité Behoud Lucasbolwerk inzage zullen krijgen in het archief, maar geeft aan voor de beoordeling van de documenten in het archief tot begin februari a.s. nodig te hebben. Bij de beoordeling van het dossier wordt voor alle stukken afzonderlijk bepaald of ze openbaar gemaakt kunnen worden. Dat geldt bijvoorbeeld niet voor documenten met persoonsgegevens, verslagen van intern beraad of financiële informatie waarvan de vertrouwelijkheid voor de gemeente van groot belang is.