Gemeente Utrecht

2003 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
95 Vragen van de heer H. Zijlstra
(ingekomen 17 december 2003)

Er wordt in Utrecht en geheel Nederland veel gesproken over asielzoekers, statushouders, uitgeprocedeerde asielzoekers, illegalen, centrale en decentrale opvang. Begrippen die nogal eens door elkaar gebruikt worden en daardoor voor de nodige verwarring zorgen. Zo sprak wethouder Spekman op donderdag 11 december in het televisieprogramma NOVA over een aantal van honderdentien mensen die dit jaar door de gemeente Utrecht zijn uitgezet. Onduidelijk bleef echter of het hier gaat om uitgeprocedeerde asielzoekers, illegalen of beide.

Zonder de juiste feiten is het onmogelijk voor de Utrechtse raad om te controleren of het college inderdaad krachtig inzet op een streng uitzettingsbeleid voor uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen. Een krachtig uitzettingsbeleid is naar de mening van de VVD noodzakelijk omdat statushouders die legaal in Nederland verblijven de dupe dreigen te worden van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen die een beslag leggen op gemeentelijke woningen en opvang.

Dit brengt de VVD fractie Utrecht tot de volgende vragen:

Aan hoeveel vluchtelingen (statushouders) biedt Utrecht momenteel opvang en op welke wijze zijn zij gehuisvest? Hoeveel statushouders dient Utrecht in 2003 huisvesting te bieden? Haalt de gemeente die met het Rijk afgesproken taakstelling? Aan hoeveel asielzoekers (nog in procedure) biedt Utrecht momenteel centrale opvang en aan hoeveel asielzoekers (nog in procedure) biedt Utrecht momenteel decentrale opvang? Hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers zijn gevestigd in de gemeente Utrecht? Hoeveel van hen hebben een zogenaamde 14/1-brief gezonden met het verzoek om in aanmerking te komen voor de Eenmalige Maatregel ten behoeve van uitgeprocedeerde asielzoekers (het 'generaal pardon')? Hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers in de gemeente Utrecht moeten op korte termijn worden uitgezet? Welke faciliteiten worden er door of via de gemeente geboden aan uitgeprocedeeerde asielzoekers? Hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers zijn er in 2001, 2002 en 2003 uit de centrale en decentrale opvang in Utrecht vertrokken? Hoeveel van deze uitgeprocedeerde groep zijn in 2001, 2002 en 2003 in Utrecht door de gemeente uitgezet en hoeveel zijn er met onbekende bestemming vertrokken? Hoeveel mensen die illegaal in Nederland verbleven, illegale arbeid verrichten, etc., zijn in 2001, 2002 en 2003 in Utrecht uitgezet? Bent u het met ons eens dat onvoldoende huisvesting voor statushouders en het niet uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen mede tot gevolg hebben dat de statushouders langer dan noodzakelijk in asielzoekerscentra gehuisvest blijven en als gevolg hiervan vertraging oplopen bij hun inburgering? Welke maatregelen gaat het college nemen om uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen uit te zetten en daarmee huisvesting en opvang vrij te maken voor statushouders? In hoeveel gevallen is de gemeente bij uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen - ondanks verzoek van het Rijk - tot op heden niet overgegaan tot uitzetting en wat zijn daarvoor de redenen? Is het college (eventueel samen met de andere drie grote steden) bereid om er bij het Rijk op aan te dringen om meer uitzettingscentra e.d. op te zetten om het aantal uitzettingen op te voeren en daarmee meer ruimte te creëeren voor statushouders? Welke reden heeft de burgemeester gehad om, samen met haar collega's van de andere drie grote steden, te pleiten voor uitbreiding van de Eenmalige Maatregel om van een (beperkt) aantal specifieke gevallen aan uitgeprocedeerde asielzoekers een reguliere verblijfsvergunning te verstrekken? Kan de gemeente Utrecht de extra taakstelling wat betreft huisvesting aan als zo'n uitbreiding van de Eenmalige Maatregel werkelijkheid zou worden?

Antwoord van Burgemeester en wethouders
(Verzonden 20 januari 2004)

Utrecht heeft vanaf 1993 2536 statushouders in het kader van taakstelling gehuisvest. De meeste statushouders worden gehuisvest in woningen via de corporaties in Utrecht, een enkeling heeft zelf woonruimte gevonden, dit is meestal een kamer bij een verhuurder. Daarnaast zijn statushouders na verloop van tijd vanuit andere plaatsen naar Utrecht verhuisd. Als de zelfstandige verhuisbewegingen van vluchtelingen vanuit andere plaatsen worden mee genomen, dan wonen er nu 4.704 vluchtelingen in Utrecht. Dit is inclusief de genoemde 2.536 geplaatste statushouders. Dit cijfer is gebaseerd op de landen waar veel vluchtelingen vandaan komen. De taakstelling voor het jaar 2003 bedraagt 57 statushouders. Utrecht heeft in 2003 149 plaatsingen gerealiseerd en heeft momenteel een voorsprong van 111 personen. De gemeente Utrecht biedt opvang aan:

|A.Z.C.                    |332   |Centrale opvang    |
|Z.Z.A.                    |233   |Centrale opvang    |
|ROA                       |24    |Decentrale opvang  |
|                          |      |*                  |
|ex-VVTV                   |42    |Decentrale opvang  |
|                          |      |*                  |
|COW                       |19    |Centrale opvang    |
|Administratief            |50    |Centrale opvang    |
|geplaatsten               |      |                   |
|Ex-AMA's                  |160   |Stichting Nidos    |
|AMA's                     |100   |Stichting Nidos    |
|Totaal                    |960   |                   |

* De ROA/ex-VVTV is per 01.07.2002 overgedragen aan het C.O.A. Daarmee vallen deze groepen in feite nu onder de centrale opvang van het Rijk.

Het college weet niet hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers in Utrecht woonachtig zijn. Wel is bekend dat 80 uitgeprocedeerde asielzoekers en 30 ex-ama's een voorziening ontvangen (leefgeld en/of huisvesting) in Utrecht woonachtig zijn. Deze groepen zijn echter vanwege nog te doorlopen stappenplannen nog niet verwijderbaar. Er hebben 100 uitgeprocedeerde asielzoekers via Stichting Vluchtelingenwerk Utrecht een zogenaamde 14/1 brief gestuurd. Hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers zelfstandig deze brief verzonden hebben is bij het college onbekend. Het college heeft wel begrepen dat velen via bekenden, vrienden en advocaten deze brief verzonden hebben. Er zijn inmiddels landelijk ongeveer 9.800 14/1 brieven aan de minister gestuurd. Dit betreft meer personen omdat een gezin van meerdere personen één brief stuurt. Het college wijst erop dat 14/1 brieven gestuurd zijn aan de toenmalig Minister Nawijn, die bereid was om schrijnende situaties te bekijken. De huidige minister Verdonk kan op basis van haar inherente afwijkingsbevoegdheid, dan wel haar discretionaire bevoegheid in individuele schrijnende gevallen alsnog besluiten om asielzoekers een verblijfsvergunning te verlenen. Deze 14/1 brieven hebben verder geen enkel verband met de Eenmalige Maatregel. De regeling voor de Eenmalige Maatregel is zo ontworpen dat daarvoor volgens de minister geen aanvraag mogelijk is, maar dat een asielzoeker meegedeeld wordt of hij/zij daaronder valt. Het college heeft van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers de volgende cijfers ontvangen over het aantal stopzetten voorzieningen op korte termijn: 2. 11 x Vreemdelingenwet 2000 E2 fax, zonder Nawijnbrief (is gelijk aan de 14/1 brief); 3. 6 x Vreemdelingenwet 2000 E2 fax, nog geen antwoord op Nawijnbrief (is gelijk aan de 14/1 brief); 4. 7 x Stappenplan 2000, fax finale vertrektermijn;

Het college gaat uit van een aantal van 250 tot 300 uitgeprocedeerde asielzoekers in heel 2004. Het betreft 3 groepen personen:

1. Uitgeprocedeerden die een zogenaamde 14/1 brief hebben gestuurd en die niet onder de eenmalige regeling zullen vallen;
2. Uitgeprocedeerden die van de rechtbank hebben gehoord dat zij Nederland dienen te verlaten op basis van de vreemdelingenwet 2000;
3. Uitgeprocedeerden die van de rechtbank hebben gehoord dat zij Nederland dienen te verlaten op basis van de "oude" vreemdelingenwet. Het college heeft in oktober 2003 de gemeenteraad door middels van een Voortgangsrapportage uitvoeringsnotitie noodopvang asielzoekers: "van begin tot eind van de straat" hierover reeds geïnformeerd. De personen in de noodopvang krijgen: bed, bad, brood en begeleiding. Er zijn sinds 2001 in totaal 67 asielzoekers in de noodopvang ingestroomd en 20 personen zijn weer uitgestroomd. De opvangcapaciteit van 50 plaatsen van de noodopvang is in 2003 geheel benut. Er worden vooral gezinnen met kinderen opgevangen. De kinderen vormen bijna 50% van de populatie. Op dit moment is de bezetting (tijdelijk) 60 plaatsen. Asielzoekers vertrekken om verschillende redenen uit de opvang: overplaatsing naar andere opvang, terug naar het land van herkomst, met onbekende bestemming na einde van procedure, met onbekende bestemming voor einde van procedure. Statushouders worden naar de gemeenten uitgeplaatst. Er zijn in 2001, 2002 en 2003 de volgende aantallen uitgeprocedeerde asielzoekers uit de decentrale en centrale opvang vertrokken: 2001: 65
2002: 90
2003: 110
Het betreft hier alleen volwassenen die een eigen asielprocedure hebben doorlopen (geen minderjarige kinderen). De werkelijke aantallen liggen iets hoger. Het college wil er op wijzen dat niet de gemeente Utrecht uitzet, maar het C.O.A. dan wel stichting Nidos wat betreft ex-AMA's op basis van de wet de voorzieningen beëindigt. Bij het niet verlaten van de opvang locatie brengt de (vreemdelingen)politie deze wet ten uitvoer. Dit laatste komt overigens zelden voor, de meeste personen verlaten tijdig de opvang zonder tussenkomst van de politie of deurwaarder. In 2003 hebben 110 asielzoekers de opvang verlaten, waarvan 101 asielzoekers (92%) met onbekende bestemming (MOB) zijn vertrokken en 9 asielzoekers (8%) via het I.O.M. zijn teruggekeerd naar land van herkomst. Dit waren allen alleenstaanden. In 2001 en 2002 zijn respectievelijk 16 personen (24%) en 9 personen (10 %) via het IOM teruggekeerd naar land van herkomst. Het college heeft het C.O.A. en de Vreemdelingendienst verzocht om nadere informatie te verstrekken, echter wij hebben (nog) geen informatie ontvangen. De landelijke cijfers (bron I.N.D.) zijn dat 80% van de uitgeprocedeerde asielzoekers met onbekende bestemming vertrekt en 20% terugkeert naar land van herkomst. Op basis van het onderzoek illegale vreemdelingen in Nederland van professor Engbersen, is de verwachting dat er momenteel tussen de 65.000 en de 91.000 illegale vreemdelingen (exclusief Oost-Europeanen) in Nederland verblijven. De schatting is dat 5 % van de illegale vreemdelingen in Utrecht verblijft: tussen de 3.250 en 4.550. Als de Oost-Europeanen worden meegenomen zijn de cijfers waarschijnlijk enkele duizenden hoger. Precieze cijfers zijn hierover niet bekend.

Hoeveel illegale arbeid verrichten is onbekend want het kenmerk van illegale arbeid is juist dat dit onbekend is.

Aantallen illegalen (inclusief Oost-Europeanen) "uitgezet" door de Vreemdelingen Politie Utrecht in de regio Utrecht:

|Jaar    |Aantal| |
|        |      | |
|2001    |1299  | |
|2002    |1348  | |
|2003    |1500  |*|
Schatting voor de stad Utrecht:

|2001    |586   | |
|2002    |607   | |
|2003    |607   |*|

* op basis van de cijfers t/m november 2003 heeft de Vreemdelingen Politie deze schatting gemaakt

De vreemdelingen politie verstaat onder uitzetting:
1. Feitelijke uitzetting;

2. Vertrek onder toezicht;

3. Adres controle

De vreemdelingenpolitie meldt dat er jaarlijks slechts enkele uitgeprocedeerde asielzoekers worden uitgezet. Dit betekent dat vooral reguliere vreemdelingen (niet asielzoekers) worden uitgezet. Aangezien in deze definitie ook "adres controle" als uitzetting wordt gedefinieerd, betekent dat niet altijd dat de persoon ook daadwerkelijk is teruggekeerd naar land van herkomst. De Vreemdelingendienst meent dat dit bij het overgrote deel van de reguliere vreemdelingen wel het geval is. Nee, het college is wel van mening dat er inderdaad (nog) onvoldoende huisvesting voor statushouders bij alle gemeenten beschikbaar is. Op 1 november 2003 verbleven er 4.271 statushouders in de centrale opvang in afwachting van woonruimte in een gemeente. De oorzaak ligt in het feit dat andere gemeenten, in tegenstelling tot Utrecht, onvoldoende huisvesting aanbieden en een achterstand hebben in de realisatie van de taakstelling. Uit de cijfers van de realisatie van de taakstelling blijkt dat Utrecht naast de noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers, keurig in staat blijkt de taakstelling te realiseren. In een bestuurlijk overleg tussen Rijk, V.N.G. en I.P.O. is afgesproken om de gehele taakstelling per 01 juli 2004 gerealiseerd te hebben. De gemeente Utrecht heeft momenteel een voorsprong van 111 plaatsingen. Minister Verdonk heeft de gemeente Utrecht onlangs bij haar werkbezoek hiermee gecomplimenteerd. Het niet uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen heeft geen invloed op het realiseren van de taakstelling. Wanneer een illegaal verblijvende wordt uitgezet, zal er geen geschikte reguliere woonruimte beschikbaar komen. De statushouder huurt over het algemeen namelijk een woning via een van de Utrechtse woningcorporaties en de illegaal niet. Het college is van mening dat statushouders inderdaad vertraging oplopen bij hun inburgering. De gemeente Utrecht is dan ook een voorstander dat het Rijk (COA, ministerie van Justitie/Vreemdelingenzaken en Integratie, ministerie van VROM) en de provincies (als toezichthouders op de realisatie van de taakstelling) de achterlopende gemeenten aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor deze groep Het college pleit al lang voor het starten van de inburgering in de AZC's. Minister Verdonk heeft dit idee overgenomen. In een brief aan de tweede kamer heeft Minister Verdonk aangeven te zullen starten met een aantal pilots met inburgering van statushouders in de centrale opvang. Het college gaat geen maatregelen nemen om uitgeprocedeerde asielzoekers uit te zetten omdat het Rijk hiervoor verantwoordelijk is. De gemeente Utrecht heeft haar taakstelling gerealiseerd en er is geen verband met het al dan niet uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers. In één geval is medewerking niet verleend. Deze persoon (uitgeprocedeerde asielzoeker) zou op straat komen en er was geen vervolgactie (opvang in uitzetcentrum of terugkeer naar land van herkomst) door het Rijk geregeld. Om openbare orde problemen te voorkomen is geen medewerking door de Burgemeester in de zin van politieondersteuning bij ontruiming verleend.

De gemeente Utrecht bepleit al jaren samen met de G4 en de V.N.G. om een sluitende aanpak voor uitgeprocedeerde asielzoekers door het Rijk, zodat asielzoekers niet illegaal, dakloos door de grote steden gaan zwerven. Uit onderzoek in de gemeente Utrecht bleek dat 77 (ex) asielzoekers in de harddrugsscene terecht zijn gekomen. Recent zijn ook een aantal artikelen in het Utrechts Nieuwsblad gepubliceerd over een uitgeprocedeerde ex-AMA (meisje van 18 jaar) die zich in Utrecht tussen de verslaafden via (gedwongen) prostitutie in leven hield. Het college blijft samen met de G4 en de VNG bij het Rijk bepleiten dat het aantal uitgeprocedeerde asielzoekers dat daadwerkelijk vertrekt naar land van herkomst drastisch wordt verhoogd om de hierboven genoemde problemen in de stad te voorkomen. Op dit moment hebben alleen vreemdelingen met geldige reispapieren toegang tot de uitzetcentra omdat vertrek naar land van herkomst binnen 4 weken moet worden gerealiseerd. Dit betekent dat in de praktijk heel weinig asielzoekers, maar vooral reguliere vreemdelingen via de uitzetcentra worden uitgezet. Het college is samen met de V.N.G. en in G4 verband in gesprek met minister Verdonk om een sluitende aanpak te realiseren. De burgemeesters van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht (namens het college) hebben gepleit voor een ruimere Eenmalige Maatregel omdat een grote groep asielzoekers buiten de regeling zou vallen terwijl zij ook onder de oude vreemdelingenwet een verblijfsvergunning hebben aangevraagd. De vier Burgemeesters hebben gepleit voor het V.N.G. voorstel. Door de gehele groep van ongeveer 6.300 asielzoekers te legaliseren die langer dan 5 jaar in Nederland verblijft en ook nog in een gerechtelijke procedure zit, wordt in ieder geval voorkomen dat deze mensen zonder enige voorziening op straat komen te staan. De 4 Burgemeesters verwachten naast de humanitaire problemen dat de illegaliteit steeds meer gevolgen zal hebben op het gebied van overlevingscriminaliteit en openbare orde problematiek. Dit laatste gaat des te meer spelen op het moment dat het Rijk nog steeds geen sluitend terugkeerbeleid heeft. Daarnaast zou het V.N.G. voorstel het aantal procedures bij de I.N.D. en de rechtbanken aanzienlijk doen verminderen. Daarmee wordt een oplossing gevonden voor de "oude" groep asielzoekers en zou er voldoende capaciteit vrijkomen om snel en zorgvuldig te beslissen over de asielaanvragen in het kader van de Nieuwe Vreemdelingenwet. Veel mensen van deze "oude" groep zijn volledig ingeburgerd, kinderen gaan naar school en zijn vaak in Nederland geboren. Het V.N.G. voorstel zou een oplossing brengen voor deze groep die al jaren in onzekerheid verkeert. Het besluit van het kabinet leidt er toe dat er slechts enkele asielzoekers in Utrecht een status krijgen en er voor de rest van de "oude" groep die al tussen de 5 en 12 jaar in Nederland verblijft geen uitzicht op een oplossing is. De eenmalige Maatregel van Minister Verdonk betreft 2200 personen hetgeen een landelijke taakstelling van 1000 personen betekent. Voor Utrecht betekent dit een uitbreiding van de taakstelling à 16 statushouders voor het 1e halfjaar van 2004. De taakstelling voor het 1e halfjaar van 2004 is daarmee voor de gemeente Utrecht 71 statushouders. De consequentie van het V.N.G. voorstel is dat 6.300 personen een status krijgen. Minister Verdonk heeft aangegeven dat 45 % van deze personen meetellen voor de taakstelling. Voor Utrecht zou dit betekenen een extra taakstelling van 44 statushouders. Dat zijn 28 personen meer dan de huidige eenmalige maatregel. Gezien de huidige voorsprong in de realisatie van de taakstelling van 111 personen zou dit voor de gemeente Utrecht geen enkel probleem zijn.

Overigens kunnen we de toename van mensen in de illegaliteit niet aan. Dat is nu de realiteit.

---- --