Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
BSG/2004/1142
Onderwerp Datum
TK-moties SZW Begroting 2004 20 januari 2004
Mede namens Staatssecretaris Rutte doe ik U hierbij onze reactie toekomen op de moties die
door de Tweede Kamer zijn aanvaard tijdens de Stemmingen over de Begroting SZW 2004
op 18 december 2003.
Motie NoormanDen Uyl/Mosterd (29 200 XV, nr. 44) over twee jaar actief steunen van
een dekkend netwerk van regionale platforms arbeidsmarktbeleid.
Reactie: Samenwerking tussen gemeenten, sociale partners, CWI en UWV is belangrijk
voor de werkloosheidsbestrijding. In dat kader past zeer wel de Tijdelijke subsidieregeling
projecten RPA's die per 1 januari 2004 in werking is getreden. RPA's kunnen een beroep
doen op deze regeling om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage in de
financiering van regionale arbeidsmarktprojecten. Deze projecten dienen in 2004 van start te
gaan en uiterlijk 31 maart 2005 te zijn afgerond. In totaal is 1 miljoen euro aan subsidie
beschikbaar.
Samen met de VNG bekijkt de Staatssecretaris momenteel, in het kader van een
gezamenlijke beleidsagenda gemeentelijk arbeidsmarktbeleid, op welke wijze VNG en SZW
het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid kunnen ondersteunen. Het versterken van organiserend
en mobiliserend vermogen op lokaal niveau, het bevorderen van de samenwerking van
gemeenten met het bedrijfsleven en het verknopen van (arbeidsmarkt-, economisch, zorg- en
onderwijs-) beleid op gemeentelijk niveau zijn thema's waar VNG en SZW op dit moment
aan denken.
Motie Verburg c.s. (29 200 XV, nr. 46) over beperken wachttijd voor WSW-geïndiceerden
tot maximaal 1 jaar, onder meer door intercollegiale ruil van de taakstelling van Wsw-
plaatsen mogelijk te maken, hetgeen een substantiële bijdrage levert aan het voorkomen van
onderrealisatie alsmede het oplopen van wachtlijsten en wachttijden.
2
Reactie: In de begroting 2004 is aangegeven dat het kabinet met de VNG heeft afgesproken
dat ernaar gestreefd wordt om de gemiddelde wachttijd op de Wsw-wachtlijsten te beperken
tot 12 maanden. Deze afspraak hangt nauw samen met het verkorten van de wachttijd per
Wsw-geïndiceerde, maar respecteert het individuele maatwerk dat nodig is. De gemiddelde
wachtduur is de afgelopen jaren sterk afgenomen, van gemiddeld 23 maanden in 1997 naar
gemiddeld 14 maanden in 2002. In de eerste helft van 2003 bedroeg de gemiddelde
wachttijd voor het eerst 12 maanden. Hoewel in de afgelopen periode het aantal
aanmeldingen voor een Wsw indicatie is toegenomen, acht het kabinet het van belang om
ook over 2004 een maximale gemiddelde wachttijd van 12 maanden te realiseren.
Het feit dat er nog steeds sprake is van een lichte landelijke onderrealisatie van de
taakstelling wijst erop dat er nog onbenutte capaciteit is die kan helpen om de wachttijden te
beperken. Om gemeenten c.q. werkvoorzieningschappen de mogelijkheid te bieden de
aanwezige capaciteit voor 2004 optimaal te benutten, zal de Staatssecretaris hen ook dit jaar
de mogelijkheid bieden om intercollegiale ruil toe te passen. Zoals ook gold in 2003, naar
aanleiding van de motie-Bruls [28 600 XV, nr. 59), kunnen gemeenten met onderrealisatie
hierdoor een deel van hun taakstelling overdragen aan gemeenten met (te verwachten)
overrealisatie.
Motie Verburg/Weekers (29 200 XV, nr. 48) over het heroverwegen van de `last in first out'
regel bij de beoordeling van ontslagaanvragen door het CWI.
Reactie: Tijdens de Begrotingsbehandeling heb ik de toezegging gedaan na ontvangst van de
ontslaggegevens CWI met betrekking tot het 4e kwartaal 2003 te zullen reageren. In mijn
reactie die medio maart 2004 - tegelijkertijd met de toezending van de jaarrapportage 2003
- kan worden verwacht, zal ik nader ingaan op de toepassingspraktijk van het lifo-beginsel
en op de vraag of aanpassing van het lifo-beginsel overweging verdient.
Motie Mosterd/De Vries (29 200 XV, nr. 49) over het verbeteren van de voorlichting over
lenen aan jongeren en het in overleg met kredietverleners komen tot aanscherping van de
voorwaarden waaronder leningen aan jongeren worden verstrekt.
Reaktie:
Voorlichting over lenen aan jongeren.
In de media komen steeds meer berichten dat de schuldenproblematiek onder jongeren
toeneemt. Uit onderzoek is ook gebleken dat jongeren al hoge schulden kunnen hebben. Om
schulden onder jongeren te voorkomen is het geven van voorlichting aan jongeren een goed
instrument. Daarom heeft SZW in 2003 twee voorlichtingscampagnes uitgevoerd die gericht
waren op jongeren. Via deze campagnes werden jongeren verwezen naar het Jongerenloket
op de Internetsite van SZW met informatie over schulden en het voorkomen en oplossen van
schulden. Beide voorlichtingscampagnes bleken een groot succes. Tijdens de laatste
campagne periode zijn een kleine 150.000 hits geregistreerd tegen een normaal aantal hits
op een dergelijke site van gemiddeld 7000 per jaar .
Ik ben dan ook voornemens in 2004 de voorlichting aan deze groep te herhalen.
3
Het aanscherpen van voorwaarden waaronder leningen aan jongeren worden verstrekt.
De oorzaken van de schulden bij jongeren zijn complex en vragen om een brede aanpak van
de problematiek. Bezien zal moeten worden in hoeverre aanscherping van de voorwaarden
waaronder leningen worden verstrekt, naast de hierboven genoemde voorlichting, eveneens
een oplossing voor de problematiek kan bieden. De Staatssecretaris zal contact opnemen
met de minister van Financiën om te bezien of het wetsvoorstel Wet financiële
dienstverlening (Wfd) voldoende handvatten biedt voor de preventie van schulden bij
jongeren en zonodig bezien of een aanscherping van de voorwaarden waaronder leningen
worden verstrekt mogelijk is. In de Wfd wordt de Wet op het consumentenkrediet (Wck) in
herziene vorm geïncorporeerd. Ten opzichte van de Wck introduceert de Wfd
bestuursrechtelijk toezicht op kredietbemiddelaars en wordt het toezichtinstrumentarium
uitgebreid. Daarnaast bevat de Wfd de verplichting voor alle kredietaanbieders en
kredietbemiddelaars om de consument, onder andere in reclame, te voorzien van adequate,
correcte en niet-misleidende informatie.
De Wfd zal naar verwachting binnenkort aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Ook in de contacten met het Landelijk Platform Integrale Schuldhulpverlening en het
Landelijk Platform voor Schuldeisers zal SZW de schuldenproblematiek onder de jongeren
onder de aandacht brengen.
Motie Weekers/Bussemaker (29 200 XV, nr. 52) over meer overheidsbanen creëren vanaf
het wettelijk minimumloon tot aan de reeds bestaande laagste loonschalen en over het zo
snel mogelijk opvullen van de reeds bestaande eigen laagste CAO-loonschalen
Reactie: Een dergelijk beleid kan slechts vormen krijgen binnen de kaders van de
arbeidsvoorwaardenregelingen zoals die in de overheidssectoren tot stand komen. Voor de
feitelijke invulling van die regelingen treedt de minister van BZK op als coördinerend
bewindspersoon. Ik heb de minister van BZK in die hoedanigheid dan ook geïnformeerd
over deze Kamerbreed aanvaarde motie en hem verzocht hieraan uitvoering te geven.
Hierbij zij opgemerkt dat het creëren van werkgelegenheid bij de overheid binnen de
beperkingen van de budgettaire en/of personele taakstellingen waarmee de verschillende
overheidssectoren te maken hebben, niet eenvoudig te realiseren zal zijn.
Motie Weekers c.s. (29 200 XV, nr. 53) over het structureel maken vanaf het jaar 2005 van
de nu ingezette incidentele extra middelen voor onder meer de bijzondere bijstand, teneinde
de inkomenspositie van de groep chronisch zieken, gehandicapten en ouderen die hiervan
afhankelijk is, te waarborgen.
Reactie: De regering zal de motie betrekken bij de Begrotingsvoorbereiding 2005.
Motie Varela c.s. (29 200 XV, nr. 54) over het vóór 1 april 2004 indienen van het
wetsvoorstel voor een nieuwe wettelijke regeling ten aanzien van de positie van
zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers).
4
Reactie: Tijdens het algemeen overleg op 17 december jl. heb ik aangegeven dat ik de
urgentie van de nieuwe wettelijke regeling onderschrijf. Ik vind het echter ook van belang
dat de nieuwe regeling effectief, handhaafbaar en uitvoerbaar is. Bij de voorbereiding van
het wetsvoorstel wil ik daarom voldoende tijd inruimen zowel voor overleg met de
betrokken externe organisaties als voor toetsing door UWV, IWI en Actal. Aan het
wetsvoorstel wordt met voortvarendheid gewerkt. De reacties van de externe organisaties,
die thans reeds worden geraadpleegd, worden daarbij benut. Uiterlijk 7 februari a.s. wordt
het wetsvoorstel voorgelegd aan de toetsende instanties. Gelet op het feit dat na verwerking
van deze toetsing het wetsvoorstel nog aan de Raad van State dient te worden voorgelegd,
gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat het wetsvoorstel niet voor 1 april a.s. aanhangig kan
worden gemaakt.
Motie van der Vlies (29 200 XV, nr. 61) over het onverwijld komen met verdere
maatregelen in het geval in 2004 zou blijken dat de negatieve effecten voor bepaalde
groepen chronisch zieken, gehandicapten en ouderen nog dusdanig groot zijn dat niet van
een rechtvaardige inkomensverdeling kan worden gesproken.
Reaktie: De daadwerkelijke uitwerking op de inkomenspositie van de genoemde groepen zal
in de loop van 2004 meer duidelijk worden. Ik zal, met mijn collega's van VWS en
Financiën, de ontwikkeling hiervan volgen. Hierbij zijn zowel de uiteindelijke uitwerking
van de maatregelen in de zorg van belang, als de mitigerende effecten van het aanvullende
pakket van 8 december jl (29.200 XV, nr.64).
Indien uit de verkregen informatie zou blijken dat groepen chronisch zieken, gehandicapten
of ouderen, ondanks het extra pakket aan maatregelen zoals verwoord in mijn brief van 8
december 2003 onvoldoende bereikt worden, dan zal het kabinet zich nader beraden.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid