Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
KAB/2004/16
datum
20-01-2004

onderwerp
stand van zaken moties en toezeggingen LNV-begrotingsbehandeling

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 17 december 2003 (96-03-LNV) bericht ik u over de wijze waarop ik de aangenomen moties en de gedane toezeggingen tijdens de LNV-begrotingsbehandeling zal uitvoeren of reeds (deels) heb uitgevoerd.

datum
20-01-2004

kenmerk
KAB/2004/16

bijlage

I. Moties

Motie Koopmans c.s., 29 200-XIV, nr. 24 inzake klassieke veredeling & de WBSO
Deze motie om de klassieke plantenveredeling weer op te nemen onder de werking van de WBSO is tevens aan de orde geweest in het debat over het Belastingplan, november vorig jaar. In een nota van wijziging op het Belastingplan is voorzien in de financiering om de klassieke plantenveredeling weer onder de WBSO te brengen, waarmee de motie is uitgevoerd.

Motie Schreijer-Pierik & Koopmans 29 200-XIV, nr. 26 inzake flexibele inzet middelen
Ten aanzien van deze motie, waarin het kabinet wordt opgeroepen de beschikbare middelen flexibel in te zetten voor agrarisch en particulier natuurbeheer, EHS en reconstructie en niet nu al precies en definitief voor de komende jaren te verdelen en vast te leggen, merk ik in aansluiting op mijn reactie tijdens de begrotingsbehandeling het volgende op. In het Hoofdlijnenakkoord zijn afspraken gemaakt over de realisatie van de EHS, de reconstructie en de inzet van particulier en agrarisch natuurbeheer. In mijn brief aan de Tweede Kamer van 16 september 2003 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29200 XIV nr. 3) zijn deze afspraken in nauw overleg met de Minister van Financiën nader uitgewerkt. De in deze brief weergegeven verdeling van de extra middelen over de EHS en de reconstructie is voor mij de komende jaren in sterke mate richtinggevend. Naar mijn inschatting wordt hiermee de beste bijdrage geleverd aan de afspraken met betrekking tot de realisatie van de EHS, reconstructie en particulier en agrarisch natuurbeheer. Ik zal continu de vinger aan de pols houden en het beleid regelmatig evalueren. Indien noodzakelijk kan dit tot een herverdeling van de middelen leiden. Zoals ik tijdens de begrotingsbehandeling reeds heb aangegeven beschouw ik de motie als een ondersteuning van mijn beleid.

Motie Van Velzen c.s. 29 200-XIV, nr. 29 inzake importverbod honden- en kattenbont
Bij de begrotingsbehandeling heb ik vanwege problemen rondom de handhaving aangegeven geen voorstander te zijn van een nationaal verbod. Ik heb u toen toegezegd dit in Europees verband aan de orde te stellen. Deze toezegging heb ik nogmaals herhaald tijdens het AO Landbouw- en Visserijraad van 13 november 2003, waarin ik heb gemeld dat Nederland zich zal aansluiten bij het standpunt van Denemarken terzake. Dat is inmiddels gebeurd. Over de positieve uitkomsten daarvan heb ik u bericht in het verslag van de Landbouwraad van 17 november 2003 dat ik u op 9 december jl. heb toegezonden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 21501-32, nr. 58).

Motie Oplaat c.s. 29 200-XIV, nr. 31 inzake gelijke bekostiging van AOC's en ROC's
Gelijke bekostiging is en blijft het uitgangspunt van het LNV-beleid met betrekking tot het onderwijs op het gebied van Landbouw en Natuurlijke omgeving. Het uitgangspunt is dat de wet- en regelgeving die geldt voor de OC&W-onderwijsinstellingen ook geldt voor de instellingen die onder LNV vallen. Bij gelijke onderwijssectoren worden groene scholen op dezelfde manier behandeld als OC&W-scholen. In 2000 is via een accountantsonderzoek aangetoond dat de AOC's en ROC's in de lumpsum gelijk worden bekostigd. Over het inmiddels tussen OC&W en LNV ingezette harmonisatietraject zal de Kamer eerdaags nader worden ingelicht. Eén van de punten van overeenstemming is dat ook LNV-scholen in beginsel aanspraak zouden moeten kunnen maken op VOA-middelen. Daartoe zullen mijn collega van OC&W en ikzelf in overleg treden met het ministerie van Financiën.

Motie Van den Brink c.s. 29 200-XIV, nr. 33 inzake het coupeerverbod voor schapen
Voor de uitvoering van deze motie verwijs ik naar mijn brief van 17 december 2003 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29200 XIV nr. 64) en de brief van 19 januari 2004 ter zake. In deze laatste brief ben ik ook ingegaan op de vraag wat er ten aanzien van het couperen van schapenstaarten in andere EU-lidstaten geldt, zoals ik tijdens de begrotingsbehandeling heb toegezegd.

Motie Van der Ham c.s. 29 200-XIV, nr. 35 inzake kennisontwikkelingsvisie agrocluster
Over deze motie waarin de regering wordt opgeroepen om een interdepartementale kennisontwikkelingsvisie voor het agrocluster te ontwikkelen, heb ik tijdens het begrotingsdebat gezegd dat hij in mijn ogen feitelijk al in uitvoering is. Ik zie dat op twee punten gebeuren:
I. Allereerst vinden er reeds allerlei aanpassingen plaats in het kennisbeleid, ook dat van mijn departement, vanuit rijksbrede (deels nog in ontwikkeling zijnde) visies en beoordelingskaders. Kennisbeleid voor het agrocluster wordt derhalve nadrukkelijk gemaakt vanuit een rijksbrede visie, waarbij versterking kan worden gerealiseerd van de afzonderlijke departementale invalshoeken.
II. Ten tweede heeft het kabinet een Innovatieplatform ingesteld om de Nederlandse kenniseconomie van de nodige impulsen te voorzien, met name het daarop gerichte kabinetsbeleid. Ik ga er daarbij vanuit dat het Innovatieplatform niet voorbij zal gaan aan de potentie van het agrocluster voor de Nederlandse kenniseconomie en heb de motie dan ook onder de aandacht van het Platform gebracht middels een brief aan de voorzitter.

Motie Geluk c.s. 29 200-XIV, nr. 48 over de kreeftenvisserij in de Oosterschelde
Voor de Oosterschelde heeft LNV een aparte werkgroep kreeftenvisserij Oosterschelde geformeerd. Deze staat onder voorzitterschap van de Visserijkundig Ambtenaren en de leden zijn vissers die het kreeftenbestand met verschillende vistuigen bevissen. Doel van deze werkgroep is om op basis van de bestaande praktijkkennis in 2004 adviezen te formuleren die leiden tot een duurzaam beheer van de kreeftenstand. Op basis van dit advies kan het bestaande beleid voor de visserij met vaste vistuigen eventueel worden bijgesteld. Tot op heden hebben mij echter nog geen signalen bereikt waaruit blijkt dat als gevolg van het nieuwe beleid voor de vaste vistuigen de visserijdruk is toegenomen.
Vooruitlopend op het advies van de kreeftenwerkgroep heb ik via de vergunningen voor de sleepnetvisserij inmiddels wel bewerkstelligd dat, met het oog op een duurzaam beheer van de kreeft, het vanaf 2004 niet langer is toegestaan de sleepnetvisserij op de vaste visvakken uit te oefenen.

Motie Van der Vlies c.s. 29 200-XIV, nr. 49 over verzaaide kokkels in de Oosterschelde
Het verzaaien van kokkels, of anders, het in cultuur brengen van kokkelbroed, past in de visie van de schelpdiersector op de ontwikkeling van een duurzame kokkelvisserij. Ik heb eerder aangegeven positief te staan tegenover dit soort initiatieven. Ik verwacht daarbij wel dat extra onderzoek en nadere praktijkexperimenten nodig zijn om de voordelen voor natuur èn visserij duidelijker in beeld te krijgen.
Ik ben bereid te verkennen om in toekomstig beleid voorwaarden te definiëren die het mogelijk maken dat verzaaide kokkelbestanden, onafhankelijk van het aanwezige bestand, niet meetellen in de voedselreservering. Deze voorwaarden dienen een waarborg te zijn voor de bescherming van de aanwezige natuurwaarden. Ik vind de betrokkenheid van zowel de visserijsector als natuurorganisaties bij de ontwikkeling van een dergelijk toetsingskader van groot belang.

II. Toezeggingen

1. Op basis van de nulmeting en de voorstellen van de gemengde commissie zal ik de Kamer in het voorjaar van 2004 melden hoe wij deze lastenvermindering met ca. 25% denken te realiseren. Momenteel werkt een gemengde commissie van bedrijfsleven en overheid aan een advies over de wijze waarop ik de administratieve lasten die LNV genereert kan verlagen. Nadat kabinetsbreed is afgestemd hoe we de toegezegde 25 % verlaging willen realiseren, zal de coördinerend minister van Financiën de Tweede Kamer hierover naar verwachting in maart van dit jaar informeren. Aansluitend zal ik in een pakketbrief aan de Kamer melden hoe ik administratieve lastenvermindering die voortkomt uit LNV regelgeving specifiek wil aanpakken.

2. Ik ben bereid terzake van de startersproblematiek 10 mln euro uit te trekken in de komende periode. Wij zullen de wetgeving zo snel mogelijk ontwikkelen en de Kamer daarvan op de hoogte houden. Zoals reeds is aangegeven zal ik tegemoet komen aan dit probleem door een duidelijke regeling voor een rentesubsidie op investeringen na overname. Ik ben voornemens deze maatregel in aanmerking te brengen voor cofinanciering door de EU en hiervoor het POP aan te passen. Momenteel wordt gewerkt aan het juridische kader dat nodig is om de maatregel tot uitvoering te brengen.

3. Ik ben nog in overleg met verschillende organisaties over hoe wij als Nederland de nieuwe afspraken over het gemeenschappelijk landbouwbeleid vorm gaan geven. Over enkele maanden zal ik de Kamer mijn standpunt hierover bekendmaken.
Momenteel wordt nog gewerkt aan de uitwerking van de nieuwe afspraken over het GLB. Dit voorjaar ontvangt de Kamer mijn standpunt terzake.

4. De Kamer ontvangt mijn standpunt over het suikerbeleid. Hierover heb ik u geïnformeerd in de brief van 11 november 2003 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 28 625 nr. 12).

5. Ik wil een aantal experimenten starten om te bezien of de begrazing met schaapskuddes kan worden opgenomen als herstelmaatregel in het Overlevingsplan bos en natuur. Tevens zal ik overleg tussen terreinbeheerders en schaapherders in gang zetten. De Kamer wordt hierover binnen 2 maanden geïnformeerd.
Hierover bent u geïnformeerd in mijn brief van 12 december 2003 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29200 XIV nr. 59).

6. N.a.v. de Task Force Impuls soortenbeleid en de uitkomsten van de evaluatie van het meerjarenplan Soortenbescherming breng ik samen met betrokken partijen een samenhangend pakket van oplossingen. Ik zal de Kamer daarvan te zijner tijd op de hoogte brengen. De Task Force Impuls Soortenbeleid bereidt een werkplan voor met een samenhangend pakket van acties en maatregelen aangaande soortenbescherming en economische ontwikkeling. De Task Force zal de evaluatie van het vigerende Meerjarenprogramma uitvoering soortenbeleid daarbij betrekken, en aanbevelingen doen voor nieuwe soortenbeschermingsstrategieën. Ik verwacht dat de Task Force haar werkzaamheden rond de zomer kan afronden. Aansluitend zal ik de Kamer informeren.

7. Over de (overzomerende) ganzen heb ik recent met de provincies in het IPO verregaande overeenstemming bereikt over de aanpak in de komende jaren. Graag zal ik de Kamer daarover schriftelijk informeren. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd bij brief van 28 november 2003 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29200 XIV nr. 58).

8. Vóór 1 juli zal ik de Kamer een overzicht geven van de activiteiten omtrent het in de hand houden van de keuringskosten en de alternatieve verwerking van slachtafval.
Het overleg met de slachterijsector over de uitvoering van bepaalde keuringswerkzaam-heden en de daarbij behorende kosten is in een vergevorderd stadium. Dit heeft ook organisatorische gevolgen voor de VWA-RVV. Voor 1 juli zal ik de Kamer hier nader over informeren. Binnen enkele maanden zullen een aantal projecten starten met het oog op de verwerking van slachtafvallen. De projecten zullen moeten uitwijzen of deze alternatieve verwerkingmethoden leiden tot lagere verwerkings- c.q. destructiekosten. Voor 1 juli a.s. wordt de Kamer nader geïnformeerd over de uitvoering van het programma Alternatieve Verwerking Slachtafvallen.

9. Een Task Force van Rijk en provincies gaat na hoeveel geld wij kunnen vrijspelen door oude en gedateerde landinrichtingsprojecten te beëindigen of af te slanken. Ik zal de Kamer hier te zijner tijd over informeren.
De Task Force van Rijk en provincies is net begonnen met haar inventarisatie bij deze projecten. De eerste indrukken zijn niet gunstig over het vrij kunnen spelen van middelen door oude en gedateerde projecten te beëindigen of af te slanken. Dit wordt momenteel nader onderzocht. Daarom richt de taskforce zich met name op de mogelijkheden om oude landinrichtingsprojecten versneld af te ronden.

10. De Kamer wordt geïnformeerd over de RIVM-studie die de effectiviteit van FIR voldoende zou aantonen.
In de brief van 16 december 2003 heb ik u daarover geïnformeerd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29200 XIV nr. 65).

11. De Kamer wordt geïnformeerd over de opvolgingsproblematiek in de visserij.
In februari 2004 ontvangt de Kamer hierover een informerende brief.

12. De Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van de knelpuntennotitie viskweek.
De brief inzake de knelpuntennotitie viskweek zal de Kamer binnen enkele weken ontvangen.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

PDF-versie van de brief

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
Stand van zaken moties en toezeggingen LNV-begrotingsbehandeling (PDF-formaat, 66 Kb)


---