Federale regering Belgie
PB-Standpunt Premier inzake hoofddoekendebat - 20040121
(2004-01-21)
Persdienst van de Eerste Minister
Antwoord van de Eerste Minister op een vraag over het
hoofddoekendebat. 1. Eerst en vooral wil ik zeggen dat ik het een
goede zaak vind dat de regering, op initiatief van Minister Arena, een
interculturele dialoog zal starten waarin ook debat over de hoofddoek
een belangrijke plaats zal krijgen. 2. Ik heb daarover ook een
persoonlijke mening die komt nogal goed overeen met de opinie van
Professor Etienne Vermeersch, zoals geformuleerd in De Morgen van
afgelopen weekend.
Ten eerste vind ik het totaal verkeerd om in deze discussie in de val
te trappen om van deze kwestie een zaak tegen een religie of een
gemeenschap te maken, zoals de heer De Man dat doet. Grote
vijandbeelden ophangen van de islam is het laatste wat we nu moeten
doen en het eerste waartegen ik mij wil afzetten. Ik aanvaard dan ook
niet dat iemand van een partij die mensen enkel onderverdeelt op basis
van nationaliteit en ras, mij over universele waarden de les komt
spellen.
Het debat dat vandaag in verschillende Europese landen gevoerd wordt,
gaat natuurlijk niet over de hoofddoek zelf. Ik deel mening van
professor Vermeersch wanneer hij zegt dat hij geen probleem heeft met
edelmoedige moslimmeisjes die denken dat ze hun plicht doen door een
hoofddoek te dragen, wél met diegenen die hen indoctrineren. Het
liefst zou ik willen dat de moslimgemeenschap zelf inziet dat kinderen
het best worden opgevoed in een islam die niet bepaald wordt door de
letter van de koran of door de agenda van fundamentalisten, maar die
in de eerste plaats de mensenrechten respecteert.
Ik wil mij ver houden van elke vorm van veralgemening, maar we mogen
evenmin laf zijn en ons afwenden van problemen die effectief bestaan.
Bovendien zou het oneerlijk zijn om alle moslims, laat staan
migranten, over dezelfde kam te scheren. Het gaat over een kleine
groep, maar het is die kleine groep die voor enkele problemen zorgt.
Het gaat immers niet om de hoofddoek alleen, maar om een hele reeks
fundamentalistische problemen die met dat symbool gepaard gaan:
- meisjes die zich in de voorsteden bedreigd voelen,
- vrouwen die in ziekenhuizen een mannelijke arts moeten weigeren,
- mannen die hun bevallende vrouwen een epidurale verdoving verbieden,
- vrouwelijke leerkrachten die geïntimideerd worden,
- meisjes die aan bepaalde sporten of lessen biologie niet mogen
deelnemen, enzovoort.
In sommige gevallen is het zo dat de moslimmannen rustig gaan zwemmen,
zonder broek van navel tot knieën, zoals de moslimtraditie het
nochtans voorschrijft. Maar de kleine meisjes moeten wel hun hijab op
en worden vooruitgeschoven om de standpunten van de mannen te gaan
verdedigen. Zoals Professor Vermeersch het uitdrukte.
Het gaat dus niet over de meisjes die de hoofddoek dragen, maar om
diegenen die hen indoctrineren en hen daartoe verplichten.
Ik ben grote voorstander van een open samenleving zoals verwoord door
Karl Popper in zijn in 1945 gepubliceerde Open Society and its
Ennemies. In dat boek stelt Popper dat tradities wel belangrijk kunnen
zijn, maar dat het als mens onze plicht is om die tradities permanent
te toetsen aan hun waarde. In een open samenleving zijn vele meningen
en manieren van leven welkom, maar de open samenleving wordt gesloten
wanneer we toelaten dat mensenrechten geschonden worden, wanneer
ongelijkheid wordt bevorderd of wanneer fysiek of psychisch geweld om
welke reden dan ook aanvaard wordt. Het is onze plicht om voor die
open samenleving de universele waarden te verdedigen:
gelijkwaardigheid van mensen, gelijkheid van man en vrouw, vrijheid
van meningsuiting, enzovoort.
Traditie en religie hebben hun waarde maar kunnen nooit de waarden van
een open samenleving tegenspreken of tegenwerken. Mensen hebben dus
niet de vrijheid om anderen als minderwaardig te beschouwen, om
anderen te onderdrukken of om anderen hun vrijheid te ontnemen. Ook
een gemeenschap heeft niet het recht om onder het mom van traditie of
groepsidentiteit mensen hun vrijheid van meningsuiting en vrijheid tot
ontplooiing te beperken.
Ik denk daarom dat het beter is dat we niet meer spreken van een
multiculturele samenleving waarbij culturele gemeenschappen gescheiden
naast elkaar leven maar van een multipersonele samenleving waarbij
personen van welk culturele achtergrond, afkomst of huidskleur dan ook
mét elkaar leven. Voor we als overheid ingrijpen is het daarom
misschien goed eerst de gemeenschap zelf de keuze te laten of ze haar
traditie de toets van de kritiek wil laten doorstaan en wil streven
naar gelijke vrijheid.
Kanselarij van de Eerste Minister
Persdienst
Wetstraat 16
1000 Brussel
Persdienst van de Eerste Minister
Copyright Presscenter.org | Legal |
info@presscenter.org