IP/04/74
Brussel, 21 januari 2004
Commissie stelt prioriteiten vast om de achterstand bij de uitvoering
van de agenda van Lissabon in te halen
De Commissie verzoekt de Europese Raad op zijn voorjaarsbijeenkomst te
profiteren van het economisch herstel en de dynamiek van de
uitbreiding om een nieuwe impuls te geven aan de strategie van
Lissabon. Er zijn drie prioriteiten vastgesteld: meer investeringen in
netwerken en kennis, versterking van het concurrentievermogen van de
industrie en de dienstensector alsmede bevordering van de verlenging
van het beroepsleven. Na vier jaar uitvoering van de strategie van
Lissabon, blijft de door de Unie geboekte vooruitgang onvoldoende om
de vastgestelde doelstellingen te bereiken. Ondanks vooruitgang op een
aantal belangrijke gebieden, beantwoordt de uitvoering van de
hervormingen door de lidstaten immers niet aan de uitdagingen. Sommige
sectoren ondervinden zelfs grote moeilijkheden.
In een commentaar op het verslag verklaarde Romano Prodi, voorzitter
van de Commissie: "de lidstaten lijken niet te beseffen dat 2010 voor
de deur staat. Vier jaar na Lissabon is het duidelijk dat wij onze
tussentijdse doelstellingen niet zullen halen. Dit zou een voldoende
sterke boodschap moeten zijn om de regeringen wakker te schudden. Op
Europees niveau hebben wij geleidelijk de juiste prioriteiten
vastgesteld, maar de lidstaten hebben deze niet voldoende geïntegreerd
in hun beleid. Voor 2004 stellen wij drie prioriteiten vast: meer
investeringen in netwerken en kennis, versterking van het industriële
concurrentievermogen en meer maatregelen om arbeidsmarktparticipatie
te verhogen. Wij vragen regeringen om op deze drie gebieden snel te
reageren. Wij moeten het economisch herstel benutten om de opgelopen
achterstand in te halen. Europa verdient grotere inspanningen."
Geboekte vooruitgang
In dit vierde verslag wordt de balans opgemaakt van de sinds 2000
geboekte vooruitgang, en wordt de Europese Raad verzocht de door het
economisch herstel en de dynamiek van de uitbreiding geboden
mogelijkheden te benutten om de noodzakelijke impuls te geven aan de
strategie van Lissabon. Het Ierse voorzitterschap beschouwt dit als
een hoofdprioriteit van zijn mandaat.
Uit de analyse van de vorderingen blijken positieve resultaten: sinds
1999 zijn - ondanks de economische vertraging - 6 miljoen banen
gecreëerd; aanzienlijke verbeteringen op het gebied van de langdurige
werkloosheid en de werkgelegenheidsgraad van vrouwen; het openstellen
van verschillende strategische netwerkmarkten (telecommunicatie,
energie, spoorvervoer); internetpenetratie bij scholen, ondernemingen,
overheidsdiensten en gezinnen.
De Unie blijft evenwel nog ver verwijderd van de door de Europese Raad
van Lissabon vastgestelde doelstellingen.
De werkgelegenheid en de productiviteit dragen onvoldoende bij aan de
groei in Europa, en wel om verschillende redenen: de geringe
participatie van werknemers tussen 55 en 64, een onvoldoende
verspreiding en gebruik van informatie- en communicatietechnologieën,
alsmede het ontbreken van investeringen in kennissectoren (onderzoek,
innovatie, onderwijs en beroepsopleiding).
Bovendien blijft de interne markt nog steeds te versnipperd, zowel
voor de diensten als voor de intracommunautaire handel. De stand van
omzetting van de met de strategie van Lissabon samenhangende
richtlijnen door de lidstaten is ook middelmatig (gemiddeld 58% in de
Unie).
Tot slot zijn ook de prestaties op het gebied van milieu, sociale
samenhang en duurzame ontwikkeling onvoldoende.
Prioriteiten voor 2004
Op basis van deze balans verzoekt de Commissie de Europese Raad op de
volgende drie prioriteitsgebieden de nodige maatregelen te nemen:
Meer investeringen in netwerken en kennis. Daartoe dienen de lidstaten
prioriteit te verlenen aan de uitvoering van het groei-initiatief
(via het "snelstartprogramma"), en van het actieplan "investeren
in onderzoek". Ook moet meer worden geïnvesteerd in onderwijs en
beroepsopleiding om het menselijk kapitaal te ondersteunen.
Versterking van het concurrentievermogen van de Europese economie.
De Raad en het Europees Parlement zouden zich in de eerste plaats
moeten bezighouden met een aantal strategische voorstellen, die
nodig zijn voor de versterking van het concurrentievermogen. In de
industriesector zou de uitvoering van de strategie van Lissabon
moeten worden verbeterd. De integratie van de markt voor diensten
vereist dat snel vooruitgang wordt geboekt bij de aanneming van
het voorstel voor een kaderrichtlijn inzake diensten. Tot slot zou
de Unie de synergie tussen milieu, onderzoek en industrie moeten
versterken om het Europese concurrentievermogen te bevorderen. In
dit verband is de snelle aanneming van het voorstel voor een
actieplan inzake milieutechnologieën een prioriteit.
Beroepsactiviteit op oudere leeftijd stimuleren door oudere
werknemers aan te moedigen om te blijven werken, met name door de
afschaffing van financiële stimuli voor vervroegde uittreding.
Daarnaast zouden de lidstaten een begin moeten maken met de
modernisering van hun gezondheidszorgstelsels om de betaalbaarheid
en de doeltreffendheid ervan te verbeteren.
Stroomlijning en tussentijdse evaluatie
In het kader van de overgang naar een beter gestroomlijnde
beleidscoördinatiecyclus wordt bij dit voorjaarsverslag een
uitvoeringspakket gevoegd, dat bestaat uit het uitvoeringsverslag over
de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor de periode
2003-05
http://ue.eu.int/emu/nl/index.htm
het gezamenlijk werkgelegenheidsverslag, waarin de tenuitvoerlegging
van de werkgelegenheidsrichtsnoeren wordt geëvalueerd
http://europa.eu.int/comm/employment_social/employment_strategy/guidel
ines_en.htm
(zie ook MEMO/04/10), en het uitvoeringsverslag over de
internemarktstrategie (zie MEMO/04/11). Dit alomvattend pakket zal de
basis vormen voor de besprekingen van de Europese Raad op 25 en 26
maart 2004.
De Commissie verzoekt de Europese Raad ook om het kader en de methode
vast te stellen voor de voorbereiding van de tussentijdse evaluatie
van de strategie van Lissabon in 2005. Deze evaluatie zou in de eerste
plaats aandacht moeten besteden aan de tenuitvoerlegging en met name
gebaseerd zijn op het financiële kader voor de periode na 2006.
BIJLAGE 1
Tenuitvoerlegging van de globale richtsnoeren voor het economisch
beleid voor de periode 2003-05
In het verslag over de tenuitvoerlegging van de globale richtsnoeren
wordt beoordeeld in hoeverre vooruitgang is geboekt bij de uitvoering
van de economische beleidsstrategie van de Europese Unie op
middellange termijn
http://ue.eu.int/emu/nl/index.htm
Het verslag besteedt bijzondere aandacht aan de drie prioriteiten die
de Raad in juni vorig jaar heeft vastgesteld: i) bevorderen van de
groei, ii) bewerkstelligen van een grotere arbeidsmarktflexibiliteit;
en iii) waarborgen van de houdbaarheid van de openbare financiën.
Hoewel de beleidsuitdagingen op sommige terreinen op adequate wijze
worden aangepakt, lijkt het algemene hervormingstempo ontoereikend.
Indien de hervormingen in het huidige tempo worden voortgezet, is het
risico niet denkbeeldig dat de richtsnoeren over twee jaar niet
volledig ten uitvoer zijn gelegd, waardoor de verwezenlijking van de
doelstellingen van Lissabon tegen 2010 in het gedrang komt.
Het macro-economisch beleid heeft de groei ondersteund
Na gedurende twee jaar een zwakke expansie te hebben vertoond, trok de
EU-economie in het tweede halfjaar van 2003 wederom aan, waarbij de
groei door het macro-economische beleid werd ondersteund.
De monetaire autoriteiten hebben de rente verder verlaagd en aldus de
binnenlandse vraag ondersteund. De monetaire voorwaarden bleven al
bij al gunstig ondanks de appreciatie van de euro.
Het in 2003 gevoerde begrotingsbeleid was algemeen genomen
neutraal. De begrotingssituaties zijn er verder op achteruitgegaan
door het vrije spel van de automatische stabilisatoren (dat de
economie hielp stabiliseren), maar in sommige gevallen ook door
een discretionaire versoepeling van de begrotingspolitiek. Tal van
lidstaten met hoog blijvende structurele tekorten hebben weinig of
geen vooruitgang geboekt bij het herstellen van het
begrotingsevenwicht.
De arbeidsmarkthervormingen zijn geïntensiveerd maar lijken
ontoereikend om ervoor te zorgen dat alle streefcijfers voor de
werkgelegenheid worden gehaald
Toen de groeivertraging inzette, hield de arbeidsmarkt goed stand, wat
ten dele te danken was aan eerder doorgevoerde hervormingen. Nadien
stagneerde de werkgelegenheidsgroei evenwel en in 2003 bleef de
werkloosheid toenemen. De nominale lonen stegen met ongeveer 3%, wat
resulteerde in voortdurende druk op de winstgevendheid en de
werkgelegenheidsscheppende investeringen. Tegen deze achtergrond is
het bemoedigend vast te stellen dat het hervormingstempo kennelijk
ietwat is opgevoerd.
Er zijn weliswaar hervormingen doorgevoerd om werken lonend te maken,
maar deze hervormingen waren opnieuw vooral van fiscale aard. Er
moet meer aandacht worden besteed aan de stimulerende effecten van
uitkeringsstelsels en aan andere belangrijke niet-financiële
stimuleringsmaatregelen;
Er zijn verdere maatregelen genomen om de arbeidsorganisatie aan
te passen en de arbeidsmobiliteit te bevorderen;
Het actief arbeidsmarktbeleid werd beter afgestemd op de
behoeften;
Er zijn inspanningen geleverd om de regionale verschillen in de
werkloosheid aan te pakken en de efficiëntie van de uit de
structuurfondsen gefinancierde investeringen te verhogen.
Hoewel op sommige gebieden van de arbeidsmarkt vorderingen zijn
gemaakt, bestaat het gevaar dat de meeste
werkgelegenheidsdoelstellingen van Lissabon niet worden verwezenlijkt
indien geen verdere hervormingen worden doorgevoerd.
Bij de uitvoering van maatregelen ter verhoging van de productiviteit
en de bedrijfsdynamiek lijkt niet overal evenveel vooruitgang te
zijn geboekt
De trendmatige daling van de groei van de arbeidsproductiviteit heeft
zich in 2003 voortgezet. De op het gebied van de arbeidsproductiviteit
bestaande kloof ten opzichte van de VS is verbreed en is thans goed
voor 40% van het verschil tussen het BBP per hoofd in de EU en het BBP
per hoofd in de VS. Wat het beleid betreft dat van invloed is op de
concurrentie, het bedrijfsklimaat en het gebruik van nieuwe
technologieën, is er sprake van een versnelling van het
hervormingstempo. Op het gebied van de marktintegratie en de
investeringen in kennis en onderzoek zijn er minder vorderingen
gemaakt.
De werking van de interne markt bleef hinder ondervinden van het
ontbreken van adequate regelgeving op de terreinen waarop ongeveer
20 van de bij de Raad en het Parlement in behandeling zijnde
voorstellen betrekking hebben. Het gemiddelde omzettingspercentage
van de lidstaten is in 2003 verslechterd.
Bij de opening van de markt in de netwerkindustrieën is verdere
vooruitgang geboekt.
Er zijn maatregelen genomen om de administratieve lasten te
verlichten en het oprichten van ondernemingen te vergemakkelijken.
De Commissie heeft een actieplan voorgesteld dat ten doel heeft de
O&O-investeringen tegen 2010 te verhogen tot 3% van het BBP.
Bij de tenuitvoerlegging van het Actieplan voor risicokapitaal en
het Actieplan voor financiële diensten zijn goede vorderingen
gemaakt, maar er is nog een laatste inspanning nodig
Het Actieplan voor risicokapitaal is thans bijna volledig uitgevoerd.
Ook het Actieplan voor financiële diensten is zo goed als volledig ten
uitvoer gelegd, maar er is nog een laatste inspanning vereist om de
uiterste termijn van 2005 te halen. De regelingen op het gebied van
corporate governance zijn in verscheidene lidstaten versterkt. Ook het
actieplan van de Commissie inzake vennootschapsrecht en corporate
governance heeft tot deze versterking bijgedragen. Op zowel nationaal
als communautair niveau wordt gewerkt aan de stroomlijning van de
regelingen voor de uitoefening van het financieel toezicht.
Hoewel goede vorderingen zijn gemaakt bij de hervorming van de
pensioenen, is de houdbaarheid van de openbare financiën in zowat
de helft van de lidstaten nog niet gewaarborgd
In 2003 hebben sommige lidstaten goede vorderingen gemaakt bij het
versneld doorvoeren van pensioenhervormingen. Bij het terugdringen van
de overheidsschuld is minder vooruitgang geboekt: in zes lidstaten
blijft zij hoger dan 60% van het BBP. Ongeveer de helft van de
lidstaten lijkt de houdbaarheid van de openbare financiën op lange
termijn nog niet te hebben gewaarborgd.
(zie deel over maatregelen om werken lonend te maken) (arbeidsmarkt)
Bij de verbetering van de duurzaamheid van het milieu is enige
vooruitgang geboekt
Er zijn diverse maatregelen genomen:
Op EU-niveau zijn richtlijnen met gemeenschappelijke regels voor de
elektriciteits- en gasmarkt aangenomen en is de werkingssfeer van
de wetgeving op het gebied van de energiebelasting uitgebreid.
Op het niveau van de lidstaten zijn maatregelen genomen met
betrekking tot het gebruik van hernieuwbare energie en de
prijszetting in de vervoersector.
Ten aanzien van de emissie van broeikasgassen zijn geen vorderingen
gemaakt.
BIJLAGE 2
EU moet meer doen om werkgelegenheidsdoelstellingen te halen
In het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid wordt beoordeeld in
hoeverre de lidstaten vorderingen hebben gemaakt bij de
tenuitvoerlegging van de nieuwe Europese werkgelegenheidsstrategie die
in 2003 is vastgelegd
http://europa.eu.int/comm/employment_social/employment_strategy/guidel
ines_en.htm,
met de bedoeling meer en betere banen te scheppen. Algemeen genomen
blijkt uit het verslag dat de hervormingen worden voortgezet op alle
terreinen die in de Europese werkgelegenheidsstrategie zijn
aangegeven, maar dat meer moet worden gedaan om de werkgelegenheids-
en productiviteitsgroei naar een hoger peil te tillen. Indien niet
meer inspanningen worden geleverd om de schepping van arbeidsplaatsen
te bevorderen en meer vrouwen, oudere werknemers en jongeren aan te
moedigen de arbeidsmarkt te betreden, loopt de Europese Unie het
gevaar de voor 2010 vastgelegde doelstellingen en streefcijfers niet
te zullen verwezenlijken.
De tussentijdse doelstelling om in 2005 een participatiegraad van 67%
te bereiken, zal meer dan waarschijnlijk niet worden gehaald, ook al
zijn vier lidstaten (DK, NL, S, UK) er reeds in geslaagd de tegen 2010
na te streven participatiegraad van 70% te realiseren. Wordt de
situatie van specifieke groepen onder de loep genomen, dan blijkt dat
de participatiegraad voor vrouwen blijft verbeteren en dat het
tussentijdse doel van 57% voor 2005 binnen bereik ligt, maar de
hervormingsinspanningen moeten worden voortgezet om het streefcijfer
voor 2010 te realiseren. Wat oudere werknemers betreft, is er sprake
van een aanzienlijke stijging van de participatiegraad tot iets meer
dan 40%, maar er blijft nog een lange weg af te leggen om het doel van
50% te bereiken. In het licht van de demografische uitdagingen die uit
de vergrijzing van de bevolking in Europa voortvloeien, is het
absoluut noodzakelijk dat de Europese Unie werknemers langer op de
arbeidsmarkt houdt en tevens diegenen daar naartoe lokt die geen deel
uitmaken van de actieve beroepsbevolking.
Een verontrustende ontwikkeling is de recente daling van de groei van
de arbeidsproductiviteit, die juist moet toenemen opdat de Europese
economie een duurzame economische groei weet te realiseren. In het
verslag wordt in dit verband gewezen op het belang van een goed
opgeleide, vakbekwame en flexibele beroepsbevolking en dus op de
behoefte aan investeringen in menselijk kapitaal.
Flexibiliteit op de arbeidsmarkt wordt noodzakelijk geacht om op de
economische veranderingen te kunnen inspelen. Deze flexibiliteit moet
echter worden afgewogen tegen de bescherming van de werknemers op het
gebied van de kwaliteit van het verrichte werk en de mogelijkheid om
werkzaam te blijven, een loopbaan uit te bouwen en een goed evenwicht
te vinden tussen het beroeps- en het gezinsleven.
Dit verslag komt op een moment dat er voorzichtig optimisme heerst ten
aanzien van een herstel op de EU-arbeidsmarkten. In de afgelopen jaren
gedaan onderzoek wijst uit dat de Europese arbeidsmarkt beter
weerstand heeft weten te bieden aan de negatieve effecten van de
recente conjunctuurvertraging dan aan het begin van de jaren negentig.
De factoren die tot deze grotere weerbaarheid hebben bijgedragen, zijn
onder meer een stijgende arbeidsparticipatie, een toenemende
scholingsgraad en nieuwe arbeidsvormen, die hoofdzakelijk voortvloeien
uit structurele hervormingen op nationaal niveau. Dit vormt de
bevestiging van de in het kader van de Europese
werkgelegenheidsstrategie overeengekomen aanpak.
Bij de opstelling van dit verslag heeft de Commissie zich gebaseerd op
de bevindingen van de Europese task force voor werkgelegenheid, die is
opgericht na de voorjaarsbijeenkomst van 2003 van de Europese Raad en
wordt voorgezeten door Wim Kok
http://europa.eu.int/comm/employment_social/employment_strategy/task_e
n.htm
De task force werd verzocht na te gaan welke concrete hervormingen
nodig zijn om de Europese werkgelegenheidsdoelstellingen te bereiken.
De door de task force aangegeven prioriteiten - verhogen van de
flexibiliteit van werknemers en ondernemingen, meer mensen naar de
arbeidsmarkt lokken, meer en efficiënter in menselijk kapitaal
investeren, en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de hervormingen
verzekeren door middel van een betere governance - sporen volledig met
de Europese werkgelegenheidsstrategie. De Commissie heeft zich ook
gebaseerd op de nationale actieplannen voor de werkgelegenheid die
door elke lidstaat worden opgesteld om uitvoering te geven aan de op
Europees niveau overeengekomen werkgelegenheidsrichtsnoeren. Het
document zal thans naar de Raad van ministers worden gezonden en
dienen als uitgangspunt voor een gezamenlijke tekst die de Raad en de
Commissie in maart 2004 aan de Europese Raad zullen voorleggen.
European Commission