Raad voor de Transportveiligheid

RAAD V D TRANSPORTVEILIGHEID

Monteur in aanraking gekomen met propeller

PERSBERICHT 22 januari 2004

Raad voor de Transportveiligheid maant Arbeidsinspectie Onvoldoende toezicht was mede oorzaak van ernstig ongeval op Schiphol

Onvoldoende toezicht is een belangrijke factor geweest bij het ernstige ongeval dat in mei 2001 een monteur van Martinair overkwam toen hij tijdens de controle van een Fokker 50 van KLM Cityhopper op Schiphol tegen een ronddraaiende propeller liep. De man, die niet was opgeleid voor de controletaak die hem was opgedragen, raakte ernstig gewond. De Raad voor de Transportveiligheid, onder voorzitterschap van mr. Pieter van Vollenhoven, heeft het ongeval onderzocht en heeft vastgesteld dat zowel de luchtvaartmaatschappij, de onderhoudsmaatschappij als de Arbeidsinspectie is tekortgeschoten. De getroffen monteur was als uitzendkracht werkzaam voor Martinair, dat op contractbasis de Fokker 50 onderhield; hij werkte op het moment van het ongeval zonder toezicht van de verantwoordelijke grondwerktuigkundige. Voor deze werkzaamheden rond de voorbereiding van de start van een vliegtuig was geen risico-inventarisatie en
-evaluatie opgesteld, zoals de Arbeidsomstandighedenwet vereist. De Arbeidsinspectie heeft de taak toezicht te houden op de naleving van deze wet.
De Raad richt een tiental aanbevelingen tot de betrokkenen bij het ongeval, met name Martinair, de Joint Aviation Authorities (die veiligheidsinstructies voor afhandelingsdiensten zouden moeten overwegen), en KLM Cityhopper. De Arbeidsinspectie zou haar kennis en ervaring op het gebied van vliegtuigafhandelingspersoneel moeten evalueren en op het gewenste peil brengen.