Partij van de Arbeid


23-01-2004


Alles nog eens op een rij inzake aftreden Rob Oudkerk


Amsterdam, 21 januari 2004


Na twee weken waarin u via de media met veel nieuws over de PvdA
fractie bent geconfronteerd, hebben wij de behoefte de zaken met
betrekking tot het aftreden van Rob Oudkerk nog eens op een rij te
zetten.


Besluit tot aftreden


De fractie van de Partij van de Arbeid heeft op maandagavond 19
januari unaniem besloten Rob Oudkerk te verzoeken zijn wethouderschap
neer te leggen. Toen hem duidelijk werd dat de hele fractie zich op
het standpunt stelde dat hij niet meer kon functioneren, besloot de
wethouder af te treden. Hoe kwam de PvdA tot dit besluit? In de
affaire spelen twee zaken een rol: het handelen van Rob Oudkerk zelf,
en de wijze waarop bepaalde media de kwestie hebben benaderd.


Gedragingen van Rob Oudkerk


Het hele verhaal is begonnen met de ontboezemingen van Rob Oudkerk aan
Heleen van Royen. Rob Oudkerk heeft zelf binnen en buiten de fractie
verklaard dat zijn uitlatingen tegenover de columniste van Het Parool
naïef waren, en meer dan dat. Hij ontkent ooit cocaïne te hebben
gebruikt, maar heeft toegegeven pornosites te hebben bezocht op een
door de gemeente ter beschikking gestelde computer en prostituees te
bezoeken. De fractie sprak hier over in haar vergadering van 12
januari. Omdat het hier volgens de fractie een privé-aangelegenheid
betrof, heeft de fractie na een pittige discussie de excuses van Rob
Oudkerk voor de ontstane ophef aanvaard, en het vertrouwen in Rob
Oudkerk herbevestigd.


Een week later bleek dat Rob Oudkerk tot in de nazomer van 2002 onder
meer op de tippelzone aan de Theemsweg is geweest. Ook nu bleef de
fractie van mening dat iedereen recht heeft op een privéleven, en dat
ook prostitueebezoek daar in principe onder valt. Maar de situatie aan
de Theemsweg was in het najaar van 2002 echter zodanig dat voor iedere
bezoeker en betrokkene duidelijk moest zijn dat zich daar misstanden
voordeden waar men zich verre van dient te houden. Oudkerk was als lid
van het college van B&W hierover goed geïnformeerd. Binnen de
gemeenteraad maakte najaar 2002 de PvdA-fractie deel uit van een
meerderheid die de zone direct wilde sluiten. Daarom was voor een
aantal fractieleden de vraag relevant of Rob Oudkerk voor of na het
bekend worden van deze misstanden op de tippelzone was geweest. Alle
fractieleden hadden en hebben hun eigen morele oordeel over het bezoek
van de wethouder aan de tippelzone. Voor sommigen heeft dit morele
oordeel meegespeeld in hun politieke oordeel.


Onmogelijk functioneren


Na het weekeinde van 17 januari werd duidelijk dat de aantijgingen in
de media niet meer zouden stoppen. Een week lang was door ons gepoogd
in de media feiten van onwaarheden en insinuaties te scheiden. De
berichten stapelden zich echter op. Oudkerk zou hebben gevloekt en
getierd tegen een politieman die hem wegens een kapot achterlicht
verbaliseerde. Hij zou niet alleen prostituees hebben bezocht maar ook
cocaïne gebruiken. Hij zou zijn bedreigd met openbaarmaking van een
compromitterende video-opname. De AIVD zou een dossier hebben
samengesteld en hem chantabel achten. Fractievoorzitter Halbertsma
bleef proberen de onwaarheden te ontzenuwen, maar merkte in de loop
van 19 januari dat er geen houden meer aan was. Ook het fractiebestuur
kwam die middag tot de conclusie dat het gezag en de geloofwaardigheid
van Oudkerk door de aantijgingen dermate beschadigd waren dat hij niet
meer als wethouder en als politiek leider van de Amsterdamse PvdA kon
functioneren. De stad heeft een krachtig bestuurder nodig die overal
kan verschijnen en zich met gezag in discussies kan mengen. Oudkerk
zou steeds gedwongen zijn geweest zich te verantwoorden en op de
persoon gerichte kritiek te pareren. De fractie nam haar
verantwoordelijkheid voor het besturen van de stad: er bleef geen
andere keus dan Rob te vragen zijn functie op te geven.


Hetze in de pers


Een verontrustend aspect aan de affaire-Oudkerk is de rol die bepaalde
media hebben gespeeld. Vanaf het begin ging het bij bepaalde media
niet om het brengen van geverifieerde feiten en opinies, maar om
stemmingmakerij met onwaarheden en suggesties. Journalisten buitelden
over elkaar heen om met malicieuze beweringen aan Rob Oudkerk en de
PvdA schade toe te brengen. Wij willen er nadrukkelijk op wijzen dat
de hierdoor veroorzaakte beeldvorming -grotendeels niet op feiten
gestoeld- van doorslaggevend belang is geweest in het afbreken van het
gezag van wethouder Oudkerk. Wij geven hier geen volledige
media-analyse: wetenschappers kunnen daar de komende tijd hun tanden
op stukbijten. Wel belichten we de meest schadelijke voorbeelden van
onverantwoord media-gedrag.


In december 2003 brachten diverse kranten het nieuws dat enkele
notabelen, waaronder wethouder Oudkerk, zich zouden hebben misdragen
na door de politie te zijn betrapt. Hier treft de pers geen blaam:
politiewoordvoerder Elly Florax bracht op eigen initiatief het nieuws
en beweerde bij die gelegenheid dat Oudkerk had staan schelden en
tieren toen hij een bon kreeg wegens fietsen zonder achterlicht.
Oudkerk protesteerde direct tegen de onjuiste voorstelling van zaken,
en na interventie van burgemeester Cohen bleek het inderdaad te gaan
om een onjuiste weergave van wat was voorgevallen. Het over het
incident opgestelde politierapport maakt in het geheel geen melding
van schelden of tieren. Wie in Amsterdam een politieambtenaar beledigt
wordt daarvoor geverbaliseerd. Niets daarvan is gebeurd: het
achterlichtjes-verhaal slaat nergens op en had nooit naar buiten mogen
worden gebracht. Het heeft wel bijgedragen aan de opstapeling van
negatieve beeldvorming.


Het Parool opende haar aanval op 10 januari. Een columniste had de
ontboezemingen van Oudkerk in de kroeg over zijn privé-leven
opgetekend en, ondanks dat hij nadrukkelijk bezwaar maakte tegen
herkenbare openbaarmaking, alles met naam en toenaam in de krant
gezet. Het Parool besloot tevens op de voorpagina de aandacht te
vestigen op Oudkerks escapades en maakte daarmee roddels tot nieuws.
De wethouder was geen weerwoord gevraagd en er is niet gepoogd de
uitspraken bij een aanwezige getuige op hun juistheid te verifiëren.
Oudkerk ontkende stellig dat hij ooit zelf cocaïne had gebruikt; hij
had gezegd op feestjes aanwezig te zijn geweest waar anderen dat
deden. De verhalen over cocaïnegebruik bleven zich in de pers
herhalen. De wethouder ontkende aanvankelijk ook berispt te zijn
wegens surfen naar porno-websites, maar daar bleek later wel wat van
waar te zijn.


Ook andere kranten hebben het betamelijke overschreden. De Volkskrant
opende op zaterdag 17 januari met de kop AIVD vindt Oudkerk chantabel.
Verslaggever Weert Schenk wekte de indruk dat de AIVD een dossier
heeft gevormd over Oudkerks bezoeken aan prostituees omdat die riskant
zouden zijn, en beriep zich daarbij op meerdere betrouwbare bronnen.
Later blijkt ook dit verhaal onjuist: de AIVD heeft jaren geleden twee
ambtsberichten ontvangen van politiekorpsen maar zag geen reden om
daar iets mee te doen. Schenk gaat voor zijn artikel echter wel
allerlei personen dit feit voorleggen, zoals Cohen, Hans Ouwerkerk,
partijvoorzitter Koole en Oudkerks advocaat Eberhard van der Laan.
Daarmee vult hij opnieuw twee kolommen met reacties, suggesties en
ophef.


Ook de Telegraaf ontbreekt niet in dit rijtje. Geheel in stijl zette
de krant een foto van het echtpaar Oudkerk op de voorpagina. Op
zaterdag 17 januari publiceerde De Telegraaf informatie uit een
proces-verbaal waar een journalist normaal gesproken nooit over kan
beschikken. Er staat niets kwalijks in het PV, maar de suggestie wordt
gewekt dat Oudkerk gechanteerd zou zijn met filmopnamen en brieven.
Daar is niets van waar: bij chantage wordt iemand onder druk zet om
iets te doen of na te laten. Dat is nooit gebeurd. Oudkerk was en is
niet chantabel.


Trial by media


In de politiek proberen PvdA-ers steeds te werken op basis van feiten
en bewijzen. Ruim een week lang hebben we in de modderstroom die
vanuit de media tot ons kwam steeds feiten gezocht en analyses
verricht. Tot aan 19 januari zag de fractie geen feitelijke grond om
Rob Oudkerk te laten vallen. Hij bezocht prostituees en porno-websites
en kwam jaren geleden onder meer op de Theemsweg. Onbetamelijk, zeker,
maar onvoldoende reden om een waardevolle bestuurder en politicus af
te serveren. Op maandagavond moest de hele fractie echter concluderen
dat de tijd was gekomen dat precieze feiten er niet meer toe deden.
Wanneer Rob precies voor het laatst op de Theemsweg was deed niet meer
ter zake, want in het publieke debat kwam zon nuancering helemaal niet
meer over. We werden geconfronteerd met de politieke realiteit: met de
vraag of Rob nog een krachtige wethouder en boegbeeld van de PvdA in
Amsterdam kon zijn. We moesten met zn allen vaststellen dat er teveel
modder overheen was gegaan. De schade aan Oudkerk en aan de partij was
te groot en de geruchtenmachine draaide nog steeds op volle toeren.
Rob kon zijn werk niet meer doen, en dat kan de stad zich niet
veroorloven.


De PvdA-fractie wil echter nadrukkelijk de vraag opwerpen: komt aan de
media in dit land de macht toe om door een vloedgolf van suggesties en
halve waarheden te bepalen welke politicus kopje-onder gaat?


Hoe nu verder?


Woensdagavond 21 juni heeft het overgrote deel van de PvdA fractie
Tjalling Halbertsma gevraagd na te denken over de vraag of hij zich
kandidaat wil stellen voor de ontstane vacature. Een van de
overwegingen hierbij was dat er in het door de partij opgestelde
fractieprofiel aan het begin van deze raadsperiode de voorkeur aan
wordt gegeven de wethouderskandidaten binnen de fractie te zoeken.
Tjalling Halberstama heeft het verzoek van de fractie tot maandag in
beraad genomen. Dan zal de fractie beslissen of hij inderdaad de
nieuwe PvdA wethouder wordt, of dat naar andere kandidaten moet worden
gezocht. We houden u op de hoogte.


Gert Jan Leerink