Ministerie van Defensie


---

Toespraken - 2004-01-22 Toespraak ter gelegenheid van de jaarvergadering van de Vereniging Oud-Indië Militairen en Nieuwguinea-gangers in Bronbeek
---

Toespraak ter gelegenheid van de jaarvergadering van de Vereniging Oud-Indië Militairen en Nieuwguinea-gangers in Bronbeek

22-1-2004 16:51:00

Toespraak van de Staatssecretaris van Defensie ter gelegenheid van de jaarvergadering van de Vereniging Oud-Indië Militairen en Nieuwguinea-gangers (VOMI) op 22 januari in Bronbeek te Arnhem

Het is nu ongeveer anderhalf jaar geleden dat ik aantrad op het Haagse departement als Staatssecretaris van Defensie. Ik weet nog goed dat ik op mijn allereerste werkdag in mijn monumentale werkkamer met mijn vaste medewerkers de voor mij gereserveerde beleidsportefeuilles doornam. Materieelbeleid, milieubeleid, personeelsbeleid, enz ik wil u niet vermoeien waar een staatssecretaris zich allemaal mee bezig houdt. Op een gegeven moment kwam echter het onderwerp veteranenbeleid ter sprake en ik dacht: "dat zit wel goed." Als kamerlid had ik hiermee te maken gehad en ik meende hiervan een helder beeld te hebben. Veel aandacht zou dat dus naar mijn inschatting niet vergen. Hoe anders bleek de praktijk!

Als zoon van een Indië-veteraan ben ik in de achterliggende periode onder de indruk geraakt van de veteranencultuur die in Nederland wel degelijk bestaat. De veteranenwereld blijkt zeer divers, zeer omvangrijk en zeer actief. Ook het veteranenbeleid is volop in ontwikkeling. In tegenstelling tot vroeger wordt vandaag de dag veel gedaan om veteranen goede zorg te bieden. Nu is er wel brede maatschappelijke erkenning en waardering voor de inspanningen die veteranen hebben gepleegd. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat het veteranenbeleid met grote regelmaat op mijn agenda staat. Zo is bijvoorbeeld het afgelopen jaar het veteraneninsigne ingevoerd en is het monument voor vredesoperaties in Roermond onthuld. Onlangs heb ik de net uit zijn functie getreden IGK, luitenant-generaal bd. Cees de Veer, gevraagd het huidige veteranenbeleid nader te bekijken. Ik wil van hem graag weten hoe ver we zijn en of er nog meer aspecten zijn die mijn aandacht vragen. Ook wil ik weten of het huidige beleid in de praktijk goed functioneert. Hoewel de generaal eigenlijk van zijn welverdiende vrije tijd wilde gaan genieten, heeft hij mij aangegeven graag dit onderzoek uit te voeren. In het voorjaar hoop ik van hem de uitkomsten tegemoet te kunnen zien. Al met al vergt het veteranenbeleid dus veel aandacht, maar u als veteraan verdient dat ook. U heeft daar recht op.

Dames en heren,

De afgelopen anderhalf jaar ben ik bekend geraakt met uw wereld, uw verleden, uw ervaringen en uw wens tot meer maatschappelijke waardering. Ik wil echter ook dat de samenleving hiervan een goed beeld krijgt. En ik sta daarin niet alleen, het is ook de wens van de regering en van het parlement, want de veteraan verdient een speciale plek in onze samenleving. U heeft immers namens die Nederlandse samenleving, met risico voor lijf en leden, onder vaak moeilijke omstandigheden ver van huis een belangrijk taak uitgevoerd. Daarom zal voor het eerst op 29 juni 2005 de Nederlandse Veteranendag gehouden worden. Deze veteranendag heeft tot doel meer aandacht te geven aan de positie van de veteraan in de samenleving en daarmee het respect en de waardering, waar u recht op heeft, te vergroten. Als voorbereiding hierop zal ik op 11 februari aanstaande het Comité Nederlandse Veteranendag installeren. Het comité zal een breed maatschappelijk karakter kennen. Naast twee veteranendeskundigen, zit bijvoorbeeld ook iemand uit de journalistiek en uit het bedrijfsleven in het comité. Tevens zijn de gemeenten en provincies vertegenwoordigd. De specifieke ervaring van ieder commitélid zal bij de werkzaamheden van het comité van pas komen. Uiteraard zal ook het Veteranenplatform geraadpleegd worden. De heer Vis sprak in zijn toespraak de zorg uit over de bekendheid die de periode 1940-1963 onder Nederlanders geniet. Met name jongeren weten weinig meer van de rol die ons land in Nederlands-Indië en Nieuw Guinea heeft gespeeld. Dat is ook de reden waarom een hoge functionaris van het Ministerie van Onderwijs in het comité zitting zal nemen. Juist door ook onderwijs bij de invulling van de Nederlandse Veteranendag te betrekken kan de kennis en betrokkenheid van onze jeugd bij ons verleden worden vergroot. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van een speciaal lesprogramma. Het is overigens niet mijn bedoeling om met de Veteranendag uw 5 mei herdenking te vervangen.

Dames en heren,

Hoe belangrijk het samenkomen en herdenken voor veteranen is, mocht ook onlangs mijn collega minister Henk Kamp ervaren tijdens de laatste herdenking bij het Indië-monument in Roermond. Ik kan u vertellen dat de bijeenkomst ook op hem veel indruk heeft gemaakt. Over dit Indië-monument heb ik goed nieuws. Defensie heeft afgesproken met de stichting NIM om voortaan niet alleen de kosten voor het kleinschalig onderhoud, maar ook voor het grootschalig onderhoud op zich te nemen. Daarnaast is afgesproken dat de overheid zorg zal dragen voor het eenmalig herstel van het bijbehorende Generaal Spoorpaviljoen. Over de verdeling van de kosten van het herstel wordt op dit moment nog gesproken met de gemeente Roermond. Maar ik kan u verzekeren dat er een oplossing komt. Daarmee is ook de toekomst van uw monument en de bijbehorende faciliteit zeker gesteld. Dat wordt nog eens versterkt door het onlangs door mij onthulde monument voor vredesoperaties in hetzelfde park te Roermond. De brug tussen oude en jonge veteranen is daarmee symbolisch geslagen. Het is goed om te horen van de voorzitter, dat het VOMI ook nadenkt over toenadering tussen oude en jonge veteranen. Betekenen uw woorden dat u overweegt om in de toekomst het VOMI ook voor jonge veteranen open te stellen of is het streven alleen gericht op meer samenwerking? Ik denk dat het verstandig is om nugoed na te denken over de wijze waarop de fakkel in de toekomst brandend kan worden gehouden, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de eigen identiteit. Door al die verschillende operaties waarin Nederlandse militairen sinds 1945 zijn ingezet is het begrip veteraan steeds breder geworden. Elke groep heeft zijn eigen unieke karakter, zijn eigen herinneringen en ervaringen. Het is dan ook niet raar dat er zoveel verschillende veteranenorganisaties en reünistenverenigingen zijn. Dat onderschrijft de eigenheid en tekent de onderlinge specifieke verbondenheid. Maar ondanks de onderlinge verschillen zijn er zoals gezegd vooral veel overeenkomsten. Het zijn deze gemeenschappelijke ervaringen die alle veteranen binden. Iedere veteraan, jong en oud, in welk verband ook waar naartoe uitgezonden, is een Nederlandse militair die de belangen van ons Koninkrijk onder bijzondere omstandigheden heeft gediend. Dat is het gemeenschappelijke. Door nu te streven naar meer samenwerking wordt de zichtbaarheid van de veteraan in de samenleving vergroot en wordt het gemakkelijker een positie in de samenleving te bewerkstelligen die de veteraan toekomt. U als VOMI draagt daar aan bij, waarvoor ik u wil bedanken. Ik spreek de verwachting uit dat ookde Nederlandse veteranendag hiertoe belangrijke bijdrage zal leveren.

Ik dank u wel.