Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AO2169 Zaaknr: KG 03/2619 AB
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 22-01-2004
Datum publicatie: 22-01-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: cassatie
AB/HO
vonnis 22 januari 2004
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 03/2619 AB v a n:
1. (eiser),
2. (eiseres)
beiden wonende te (woonplaats),
e i s e r s bij dagvaarding van 30 december 2003,
procureur mr. H.A. Sarolea,
t e g e n :
de GEMEENTE AMSTERDAM,
wier zetel is gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e ,
procureur mr. N.S.J. Koeman.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 12 januari 2004 hebben eisers, verder
gezamenlijk in enkelvoud te noemen (eiser), gesteld en gevorderd
overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Gedaagde, verder te noemen de gemeente, heeft verweer gevoerd met
conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat
hebben partijen stukken overgelegd voor vonniswijzing.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. (eiser) is eigenaar van het perceel Ferdinand Bolstraat (nummer) en
mede-eigenaar van het perceel Ferdinand Bolstraat (nummer) te
Amsterdam.
b. (eiser) exploiteert op de begane grond van beide gebouwen een
bakkerij. Hij woont in een woning boven de bakkerij; de overige
woningen zijn verhuurd.
c. In het kader van de aanleg van de Noord/Zuidlijn wordt onder meer
in de Ferdinand Bolstraat een ondergronds station gebouwd. Om dit
station aan te leggen worden allereerst diepwanden gemaakt volgens
bijgaande schets en toelichting.
d. Het ontgraven kan met behulp van een freesmachine, waarbij de grond
met water vloeibaar wordt gemaakt en via een hydraulisch buizenstelsel
de wijk wordt uitgevoerd naar een scheidingsinstallatie en vervolgens
naar het IJ. De andere manier, ook wel "knijpen" genoemd, komt neer op
het afgraven met een kraan waaraan een grijper hangt. De sleuf wordt
tijdens het afgraven direct aangevuld met bentoniet, zodat de sleuf
niet inzakt. De grijper zakt eerst door de bentonietvloeistof heen en
neemt dan een hap grond. Hierdoor wordt de grond bij het ontgraven
niet meer vermengd met de bentoniet, zoals met het frezen het geval
is. De grond wordt afgevoerd per vrachtwagen. Als de diepwanden gereed
zijn, wordt het dak geplaatst, waarna de ruimte waarbinnen het station
komt, wordt ontgraven.
e. De gemeente heeft recent besloten voor het ontgraven de methode
"knijpen" toe te passen in plaats van de aanvankelijk voorgenomen
methode "fresen". Onlangs is begonnen met de diepwandsleuven van het
station Rokin. Daar zijn er inmiddels veertien gegraven op een afstand
van 4 tot 7 meter van de bestaande bebouwing. Gepland is eind januari
2004 te starten met het graafwerk in de Ferdinand Bolstraat.
f. De auditcommissie Noord/Zuidlijn, een in 1994 door de gemeente
ingestelde adviesraad, die tot 2000 heeft bestaan, heeft in haar
negende rapport geconstateerd - voor zover hier van belang -:
"De uitvoering van de in het huidige ontwerp van Station Ceintuurbaan
voorziene 50 m diepe wanden heeft een zeer grote invloed op het
stadsleven en de bedrijvigheid in de Ferdinand Bolstraat. Naast het
equipement, kranen met grijpers of frezen, die in de onmiddellijke
nabijheid van ingangen van woningen en winkels, de diepwandsleuven
moeten uitgraven en de kranen die lange, zware wapeningskorven omhoog
en in de sleuven moeten hijsen, lopen voetgangers die hun huizen,
bedrijven en winkels moeten bereiken. Deze situatie duurt de gehele
bouwtijd van de diepwanden dat wil zeggen tenminste anderhalf jaar. De
voorschriften in Duitsland verbieden een dergelijke bouwwijze direct
naast voor voetgangers te bereiken ruimten.
Uitvoeringsrisico
De afstand tussen de wanden en de bebouwing bedraagt 3 m. De risico's
voor de bebouwing zijn bij deze afstand bij een normale uitvoering
geen probleem. Toch blijft het maken van diepwanden tot NAP -50 m in
zware klei absoluut geen sinecure. De uitgevoerde diepwandproef bij de
Mondriaantoren heeft ongetwijfeld nuttige resultaten opgeleverd, maar
het is zeer de vraag of de proef en het numeriek simuleren van die
proef enig zicht geeft in de risico's in de Ferdinand Bolstraat
tijdens het maken van de diepwanden.
Het risico van het maken van diepwandpanelen nabij bebouwing ligt
immers niet in de keuze van het rekenmodel, maar hoofdzakelijk bij de
keuze van de uitvoeringstechniek en de zorgvuldigheid van de
uitvoering. Bij het proefproject zijn de panelen kennelijk
oordeelkundig uitgevoerd. Toch is het ontgraven van een sleuf in de
Amsterdamse slappe en fijnkorrelige bodem niet zonder risico. Tijdens
de voortgang van het graven en met name het ophalen van de grijper
kunnen grote drukverschillen ontstaan door turbulentie in de
steunvloeistof. Dit brengt niet alleen de stabiliteit van de sleufwand
in gevaar, maar veroorzaakt zeker in de fijne zandlagen erosie, die
voortschrijdt met de diepte van het paneel. Het instorten van een
openstaande sleuf kan, bij een zo'n groot diepwandwerk dan ook nooit
volledig worden uitgesloten."
g. Het Projectbureau Noord/Zuidlijn heeft aan GeoDelft, voorheen
Grondmechanica, te Delft verzocht in te gaan op de aanpassingen
waarbij van "frezen" is overgegaan op "grijpen" en een
grondverbetering voor en achter de diepwand wordt aangebracht met
behulp van een natte mixed in place (MIP) palenrij, alsmede op de
sleufstabiliteit zoals berekend door de aannemer, de joint venture
Franki-Cementation Foundations. Op pagina 4, 5, 6 en 7 van het laatste
rapport van Geo Delft, van 7 januari 2004, wordt geconstateerd - voor
zover hier van belang -:
"De voor het Rokin berekende en bij de Mondriaan-proef gemeten
horizontale grondvervormingen in de Halocene toplagen zijn beide in de
orde van 0,15 m.
In (1) is door het ABNZL aangegeven dat de invloed hiervan op de
belendingen is onderzocht en dat de conclusie is dat deze
grondverplaatsing geen belemmering vormt (onderbouwing in (16) voor
houten palen).
GeoDelft acht de kans op schade door te grote horizontale
grondvervormingen ten gevolge van het betonneren gezien de
eigenschappen van de houten palen, de gemeten vervormingen en de
grondopbouw niet significant groter door het toepassen van de grijper
in plaats van de frees. Voor de toepassing van de MIP zijn de huidige
analyses niet voldoende om met zekerheid te kunnen zeggen dat het
gecombineerde effect positief (of in ieder geval niet negatief) is.
Geadviseerd wordt de resultaten van het proefveld te gebruiken voor de
definitieve afweging en daar waar geen verstoringen zijn de MIP
voorlopig niet toe te passen. Op locaties waar de grond sterk geroerd
is door het verwijderen van obstakels wordt het toepassen van MIP
echter wel belangrijk geacht in het beheersen van de sleufstabiliteit.
(..)
Voor sleufstabiliteit is de Duitse norm (DIN 4126) beschikbaar. Voor
de situatie waar zich bouwwerken in het kritische gebied bevinden eist
de DIN 4126 een minimale stabiliteitsfactor van 1,3.
(..)
Onze inschatting is dat de in rapport (20) vermelde suspensie-niveaus
in termen van veiligheid (vergelijkbaar met de representatieve
waarden) minimaal 1,3 zal bedragen en in sommige gevallen hoger.
(..)
De toepassing van een grijper in plaats van een frees leidt niet tot
een onacceptabele toename van het risico-profiel. Wel dient er tijdens
de uitvoering speciale zorg aan de maximaal toelaatbare hijssnelheid
van de grijper en het op te zetten bentonietniveau te worden gegeven."
2. (eiser) vordert de gemeente:
I. te verbieden in de Ferdinand Bolstraat te Amsterdam over te gaan
tot graafwerkzaamheden ten behoeve van het aanbrengen van diepwanden
voor het aldaar geprojecteerde station Ceintuurbaan, een en ander
zolang van het bevoegde gezag geen vergunning is verkregen op basis
van de Ontgrondingenwet;
II. primair:
te verbieden in de Ferdinand Bolstraat te Amsterdam, althans tegenover
de panden Ferdinand Bolstraat 130 t/m 136, althans tegenover de panden
Ferdinand Bolstraat (nummer) en (nummer), over te gaan tot
graafwerkzaamheden zolang door de gemeente aan (eiser) geen afschrift
is overgelegd van een onafhankelijke deskundigenverklaring, waarin
verklaard wordt dat het open en toegankelijk laten van het belendende
trottoir tijdens het graafwerk zeer zeker verantwoord is, en daarbij
tevens te bepalen dat dit afschrift minimaal één maand voor de start
van het werk dient te zijn overgelegd;
subsidiair:
te gebieden aan (eiser) één maand voor de start van het werk een
allesomvattend voorstel te doen ter volledige compensatie van alle
extra (bedrijfs)schade die het gevolg zal zijn van het afsluiten van
het trottoir aan de westelijke zijde van de Ferdinand Bolstraat
gedurende de werkzaamheden aan de diepwandsleuven, welk voorstel ook
dient te omvatten concrete informatie over de periode dat de winkel en
de bovengelegen woningen niet toegankelijk zullen zijn;
III. te verbieden in de Ferdinand Bolstraat te Amsterdam, althans
tegenover de panden Ferdinand Bolstraat 130 t/m 136, althans tegenover
de panden Ferdinand Bolstraat (nummer) en (nummer), over te gaan tot
betonnering van diepwandsleuven zolang door de gemeente aan (eiser)
geen onafhankelijke deskundigenverklaring is overgelegd, die aangeeft
dat het risico op het ontstaan van substantiële schade aan de
eigendommen van (eiser) verwaarloosbaar is;
IV. te bevelen aan (eiser) alle resultaten te verschaffen van de
metingen van grondverschuivingen, verricht bij de bouw van diepwanden
aan het Rokin te Amsterdam, waaronder niet alleen de interpretatie van
vergunninghouder van de meetresultaten, maar ook afschrift van de ruwe
meetresultaten, en daarbij te bepalen dat gedaagde deze gegevens aan
(eiser) dient te verschaffen binnen twee weken na de dag van meting;
V. te gebieden het in de Verordening Nadeelcompensatie en Planschade
aangewezen Schadebureau Noord-Zuidlijn binnen drie maanden na dit
vonnis te ontheffen van al haar taken en bevoegdheden voor zover deze
betrekking hebben op en voortvloeien uit het besluit van de gemeente
van 14 mei 2003 om in haar hoedanigheid van opdrachtgever van het
project Noord-Zuidlijn de risico's niet extern, maar intern te
'verzekeren';
VI. te gebieden binnen drie maanden na dit vonnis de bij
gemeenteraadsbesluit van 21 juni 2000 benoemde leden belast met het
secretariaat van de adviescommissie in het kader van de Verordening
Nadeelcompensatie en Planschade Noord-Zuidlijn te ontheffen van hun
taak en hen te vervangen door leden waarvan de onafhankelijkheid
buiten twijfel is;
VII. te verbieden over te gaan tot het in werking stellen van
installaties die zorgen voor de aanvoer van bentoniet naar de
Ferdinand Bolstraat te Amsterdam, een en ander zolang gedaagde niet
beschikt over de ingevolge de Wet Milieubeheer vereiste vergunning.
3. (eiser) stelt hiertoe dat de gemeente onrechtmatig jegens hem
handelt door - ondanks waarschuwingen van diverse deskundigen dat de
effecten van zowel horizontale als verticale vervormingen niet naar
behoren zijn onderzocht en de berekening van de aannemer dat
beschermende MIP maatregelen zouden moeten worden toegepast om de kans
op vervormingen binnen aanvaarde normen te houden - over te gaan tot
ontgraven en betonneren van sleuven recht en schuin voor de panden van
(eiser). De gemeente heeft zich op het standpunt gesteld dat de
trottoirs tussen de sleuf en de gevels, winkels en woningen gewoon
open en toegankelijk kunnen blijven tijdens het werk.
Winkeliers/eigenaren die uit voorzorg hun winkel en/of woning
tijdelijk sluiten doen dit derhalve in de optiek van de gemeente voor
eigen rekening en risico. (eiser) maakt zich zorgen over deze
opstelling van de gemeente, zowel uit oogpunt van veiligheid (van
zichzelf, werknemers, klanten en huurders) als uit oogpunt van
verhaalbaarheid van eventuele (bedrijfs)schade. De zorgen van (eiser)
hebben primair te maken met het risico van het instorten van een
diepwandsleuf tijdens het ontgravingsproces en de ernstige schade, die
dit zal kunnen veroorzaken, uiteenlopend van schade aan het gebouw en
andere eigendommen van (eiser) tot ongelukken, die dodelijk kunnen
zijn voor toevallige passanten. Zeker nu de gemeente, buiten elke
procedure om, heeft gekozen voor "knijpen" in plaats van "fresen". Dit
leidt niet alleen door het aantal benodigde extra vrachtwagens tot
extra overlast, maar is ook riskanter waar het betreft het mogelijke
instorten van een diepwandsleuf. Ter onderbouwing van dit standpunt
verwijst (eiser) onder meer naar de constatering van de
audit-commissie Noord/Zuidlijn in haar negende rapport. (eiser) maakt
zich zorgen over de gedane concessie op het terrein van de veiligheid,
omdat eerder, als resultaat van jaren van voorbereidend onderzoek,
waaronder de proef nabij de bouwput voor de Mondriaantoren, besloten
was, ter minimalisering van de kans op het instorten van een
diepwandsleuf, in de bestekken van de stations het gebruik van een
diepwandfrees voor te schrijven. (eiser) betwist dat voor de
ontgraving ten behoeve van het geheel ondergronds gelegen casco geen
vergunning op basis van de Ontgrondingenwet is vereist. De
vrijstellingsbepaling artikel 6 lid 1 onder f van de Provinciale
Ontgrondingenverordening geldt hier niet, nu het ontgraven gebeurt
voor het maken van een geheel ondergronds gelegen bouwwerk. De
belangen van (eiser) die samenhangen met de ontgraving (keuze
ontgravingsmethode in relatie tot het risico van het instorten van een
sleuf, maar ook in relatie tot het onderwerp overlast en de wijze van
afvoer per vrachtwagen) worden in deze door geen enkele wettelijke
regeling beschermd, zodat ontgraven zonder vergunning onrechtmatig
jegens (eiser) is. Verder is (eiser) van oordeel dat de kans op schade
ten gevolge van het betonneren van de sleuven op onacceptabele wijze
wordt genegeerd. Metingen uitgevoerd ter gelegenheid van de
constructie van diepwanden voor de kelder onder de Mondriaantoren
hebben, na het gegoten zijn van het beton, op circa zeven meter
diepte, op een afstand van 1.25 meter horizontale grondverschuivingen
te zien gegeven van maar liefst 150 mm. In het rapport van het
adviesbureau Noord/Zuidlijn is geadviseerd om daarmee bij de ontwerpen
van de casco's voor de stations rekening te houden, terwijl het
ontwerp voor de Ferdinand Bolstraat op dat moment al vast lag en reeds
vergund was. Vervolgonderzoeken, laat staan externe onderzoeken, die
aantoonden dat de kans op substantiële schade aan de bezittingen van
(eiser) ten gevolge van het betonneren van de diepwandsleuven
verwaarloosbaar klein is, zijn tot op heden nimmer bekend gemaakt. In
het recente rapport van GeoDelft van 7 januari 2004 zijn in
vergelijking met het rapport van oktober 2003 een aantal gevoelige
passages met betrekking tot de hier aan de orde zijnde problematiek
vervallen. Voorts ontbreekt de brief met conclusies van de in detail
gemaakte opmerkingen betreffende de uitvoeringsmethode van de
diepwanden. (eiser) twijfelt aan de schadeprocedure en een
onafhankelijke beoordeling van claims, nu het secretariaat van de
adviscommissie in handen is gesteld van personen werkzaam bij het
ingenieursburo Tauw BV, waar de algemeen bouwmanager van het project
Noord/Zuidlijn, prof.ir. J.W. B., tot voor kort deel uitmaakte van de
centrale directie. Nu de gemeenteraad op 14 mei 2003 heeft besloten de
risico's intern te verzekeren, waarbij hetzelfde schadebureau -
formeel belangenbehartiger van de gemeente - als verzekeraar van de
gemeente optreedt, kan niet worden gesproken van een schadeprocedure,
die een toets aan het recht kan doorstaan. De gemeente beschikt niet
over een vergunning op grond van de wet milieubeheer ten behoeve van
de inrichting die zorgt voor de aanvoer van de steunvloeistof
bentoniet (werkplatform en leidingen). De gemeente wil zonder deze
vergunning alvast beginnen met het werk, wat (evenzeer) als
onrechtmatig jegens (eiser) dient te worden aangemerkt.
4. De gemeente heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dit verweer zal
hierna aan de orde komen.
Beoordeling van het geschil:
Het risico van een instortende diepwandsleuf en van het betonneren:
5. Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat een kort geding zich
niet leent voor diepgravend onderzoek naar de feiten en al helemaal
niet als het gaat om technische aspecten van ingewikkelde bouwkundige
aangelegenheden. Er kan dan ook alleen reden zijn om in te grijpen als
ook zonder nader onderzoek naar de feiten duidelijk is dat een acuut
gevaarlijke situatie dreigt te ontstaan. Dat is niet het geval.
De gemeente heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat uitgebreid
onderzoek is gedaan naar de stabiliteit van de diepwandsleuf en de te
verwachten grondvervormingen bij het betonneren, dit mede naar
aanleiding van de bevindingen van de audit-commissie, die de risico's
voor de bebouwing bij een afstand van 3 meter overigens bij een
normale uitvoering destijds al geen probleem vond en daarbij kennelijk
uitging van graven met een grijper. Zo was daar de diepwandproef bij
de Mondriaantoren, heeft de aannemer een uitgebreide risicoanalyse
gemaakt in zijn rapport "berekening sleufstabiliteit" van 5 november
2003, en zijn zowel dat rapport als de aanpassingen van de methode -
grijpen in plaats van frezen en de toepassing van de MIP - voorgelegd
aan GeoDelft. In zijn laatste rapport komt GeoDelft tot de conclusie
dat de volgens de Duitse norm voor sleufstabiliteit vereiste minimale
stabiliteitsfactor wordt gehaald en dat toepassing van een grijper in
plaats van een frees niet leidt tot een onaanvaardbare toename van het
risicoprofiel. GeoDelft acht de kans op schade door te grote
horizontale grondvervormingen ten gevolge van het betonneren gering.
Verder wordt met het graven met een grijper en het betonneren nu
dagelijks ervaring opgedaan op het Rokin. De meetresultaten worden
nauwkeurig bijgehouden en geven tot nu toe geen aanleiding om aan te
nemen dat de berekeningen en schattingen van de diverse deskundigen
niet kloppen.
Dat bij het graven met een grijper grote zorgvuldigheid is geboden, is
bij de gemeente en haar uitvoerders genoegzaam bekend. Tenslotte zal
met een eventuele specifieke situatie in de Ferdinand Bolstraat ruim
ervaring zijn opgedaan tegen de tijd dat de sleuven nabij de percelen
van (eiser) worden gegraven.
(eiser) heeft nog werk gemaakt van het ontbreken van een bepaalde
brief bij het rapport van GeoDelft, waarnaar wel wordt verwezen,
alsmede van een handtekening onder dat rapport. Er is echter geen
enkele grond om aan te nemen dat de gemeente de rechter en de
wederpartij onjuist of onvolledig zou hebben willen voorlichten. Een
en ander zal het gevolg zijn van de korte tijd waarin het kort geding
moest worden voorbereid.
Voor het overige geldt dat over gevolgen van keuzen die zijn gemaakt
in het bestemmingsplan en de bouwvergunning voor het casco, beide door
de bestuursrechter getoetst en in stand gehouden, nu niet meer in dit
civiele kort geding kan worden geklaagd.
De ontgrondingsvergunning
6. De ontgronding die gepaard gaat met de aanleg van het metrostation
is een gevolg van de bouw van het casco voor dat station, waarvoor een
bouwvergunning is verleend. In de afweging die aan het verlenen van
die bouwvergunning vooraf is gegaan zijn de belangen die de
Ontgrondingenwet wil beschermen reeds meegenomen. Dat het casco geheel
ondergronds komt te liggen, maakt dat niet anders. Overigens zal dat
casco uiteindelijk alleen te gebruiken zijn als het met de bovengronds
gelegen toegangen wordt verbonden en aldus een ondergronds deel van
een bouwwerk vormt als bedoeld in artikel 6 lid 1 onder f van de
Ontgrondingenverordening Noord-Holland 1998. De gemeente heeft zich
dan ook terecht op de in dat artikel neergelegde vrijstelling
beroepen, zoals overigens ook door de provincie is geconstateerd.
7. Het voorgaande betekent dat de vorderingen onder I, II en III
worden afgewezen.
Het ontbreken van een milieuvergunning voor het werkplatform
8. Een nieuwe vergunning is aangevraagd. Vooruitlopend daarop zal
worden gewerkt op basis van een op 17 december 2003 gepubliceerde
gedoogbeschikking. Als (eiser) het daar niet mee eens is, zal hij
bezwaar moeten indienen en een bestuursrechtelijke voorlopige
voorziening moeten vragen. De desbetreffende vordering (VII) wordt
afgewezen.
Inzage in meetresultaten
9. Omtrent een concreet verzoek om informatie is niets gesteld of
gebleken. Mocht de gemeente bepaalde informatie weigeren, dan zal
(eiser) de weg van de Wet Openbaarheid van Bestuur moeten bewandelen.
Voor een voorziening op dit punt is geen plaats. De daartoe strekkende
vordering (IV) is niet toewijsbaar.
Onafhankelijkheid Schadebureau Noord/Zuidlijn en Adviescommissie
10. Het is niet aan de kort gedingrechter om de onafhankelijkheid van
deze colleges te toetsen, laat staan om de gemeente te gebieden de
samenstelling of het takenpakket daarvan te wijzigen.
Overigens heeft (eiser) zonder dat hij een verzoek tot
nadeelcompensatie en/of planschade heeft ingediend geen (spoedeisend)
belang bij zijn desbetreffende vorderingen. Zou hij dat wel indienen
dan kunnen zijn bezwaren vervolgens bij de bestuursrechter naar voren
worden gebracht.
Ook deze voorzieningen (V en VI) worden geweigerd.
11. (eiser) wordt als de in het ongelijk gestelde partij verwezen in
de proceskosten.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Weigert de gevraagde voorzieningen.
2. Veroordeelt (eiser) in de kosten van dit geding, tot heden aan de
zijde van de gemeente begroot op EUR 205,= aan vastrecht en op EUR
703,= aan salaris procureur.
3. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, vice-president van de rechtbank te
Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag
22 januari 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: