Universiteit van Tilburg

Behandeling etalagebeen moet vooral gericht zijn op kwaliteit van leven

Promotie chirurg Jan-Kees Breek

Patiënten die lijden aan claudicatio intermittens (een etalagebeen) ondervinden niet alleen beperkingen als gevolg van hun afgenomen loopvermogen, maar vaak ook als gevolg van nevenaandoeningen. Daarom moet de behandeling niet alleen gericht zijn op het verbeteren van de loopafstand. De kwaliteit van leven van deze patiënten is daarmee onvoldoende gebaat. Dat betoogt chirurg Jan-Kees Breek in zijn proefschrift waarop hij 23 januari aan de UvT promoveert.

Claudicatio intermittens (een etalagebeen) is een uiting van slagadervernauwing, een progressieve ziekte waarvoor tot op heden geen genezing bestaat. Het ziektebeeld kenmerkt zich door het ontstaan van pijn in de benen na een zekere afstand lopen, die verdwijnt wanneer enkele minuten rust wordt genomen. Hoewel het risico om een been te verliezen klein is, vormt het onderliggend lijden, atherosclerose, een reële bedreiging voor de levensverwachting.
Het chronische karakter van de aandoening en het besef dat de ziekte niet kan worden genezen, heeft geleid tot toenemende aandacht voor de invloed van de aandoening op het dagelijks leven. Dit perspectief van de patiënt kan worden gemeten met begrippen als gezondheidstoestand en kwaliteit van leven. Uit het onderzoek blijkt dat de kwaliteit van leven van de patiënt met een etalagebeen in veel opzichten is aangetast als gevolg van de loopbeperking en veel voorkomende nevenaandoeningen zoals hoge bloeddruk, hartklachten, suikerziekte, longaandoeningen en nierziekten.

Behandeling
De behandeling van patiënten met een etalagebeen is op dit moment vooral gericht op het herstel van doorbloeding en daarmee op het verbeteren van de loopafstand en niet zozeer op de atherosclerotische risicos voor de levensverwachting en de kwaliteit van het resterend leven. In het proefschrift wordt aangetoond dat de kwaliteit van leven van patiënten met een etalagebeen slechts ten dele wordt bepaald door de presenterende klacht en in belangrijke mate afhangt van beperkingen die het gevolg zijn van (deels ook door atherosclerose veroorzaakte) nevenaandoeningen. Gezien het grote belang van risicofactoren en nevenaandoeningen voor de kwaliteit van leven dient bij het opstellen van een behandelplan met deze factoren rekening te worden gehouden, aldus Breek in zijn proefschrift. Immers, wanneer de behandeling van deze patiënten alleen is gericht op het verbeteren van de loopafstand mag slechts een beperkt effect op de kwaliteit van leven worden verwacht. Wanneer het behoud of de verbetering van de kwaliteit van leven in bredere zin het doel van behandeling is, verdient het aanbeveling daarnaast ook de risicofactoren van atherosclerose (roken, cholesterol, gewicht) en veel voorkomende nevenaandoeningen te behandelen.

Kwaliteit van leven
Om een indruk te krijgen van de invloed van ziekte en behandeling is het van belang om niet alleen rekening te houden met de traditionele, klinische meetgegevens zoals loopafstand en doorbloeding, maar ook met de wijze waarop de aandoening en de gevolgen van behandeling door de individuele patiënt worden ervaren. Omdat de huidige, klinische parameters die informatie niet geven, dienen er nieuwe methoden te worden ontwikkeld die rekening houden met het perspectief van de patiënt met claudicatio intermittens. Het meten van de kwaliteit van leven is een methode om dit perspectief te evalueren. Uit het onderzoek blijkt dat patiënten met vergelijkbare beperkingen hun kwaliteit van leven niet gelijk beoordelen. Wat de een als een invaliderende ziekte ervaart is voor de ander hooguit een hinderlijke beperking hetzelfde gaat soms op voor neusverkoudheid. Waarom de een ziek is en de ander niet heeft te maken met individuele variaties in de ervaring van ziek zijn en wordt bepaald door zaken als hoop, angst, verwachting, aanpassing en het vermogen om te gaan met beperkingen. Met andere woorden, de dynamische balans tussen verwachting en ervaring als model om kwaliteit van leven te evalueren kan alleen door de individuele patiënt worden opgemaakt.
Een deel van de resultaten van het onderzoek zou vertaald kunnen worden naar andere chronische aandoeningen waarvoor alleen symptomatische behandeling bestaat en waarvan de klinische parameters niet de volledige impact van de aandoening weergeven. Tenslotte is de persoonlijke, subjectieve evaluatie van beperkingen, door welke aandoening dan ook, de enige manier om er voor te zorgen dat een behandeling niet alleen op de ziekte, maar vooral op de patiënt wordt gericht.

Drs. Jan-Kees Breek (Amsterdam, 1960) studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam (1987). Na zijn opleiding tot chirurg in Antwerpen (1996) volgde verdere specialisatie in de vaatchirurgie in het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg (1999). Sinds 2000 is hij werkzaam als chirurg met aandachtsgebied vaatchirurgie in het Martini Ziekenhuis in Groningen.

Noot voor de pers

De promotieplechtigheid vindt plaats op vrijdag 23 januari 2004, om 14.00 uur in de aula van de Universiteit van Tilburg. Promotor is prof.dr. G.L.M. van Heck; co-promotoren zijn dr. J. de Vries (UvT) en dr. J.F. Hamming (St. Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg). Het proefschrift is getiteld Quality of life and health status in patients with intermittent claudication (ISBN 90-9017722-1). Journalisten kunnen een exemplaar van het proefschrift opvragen bij de Afdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen van de UvT, tel. 013 466 2000, e-mail: M.M.C.Hanssen@uvt.nl. Jan-Kees Breek is bereikbaar via tel. 050-5246956 en e-mail: jcbreek@hetnet.nl

Tilburg, 6 januari 2004
Laatst gewijzigd: dinsdag 06 januari 2004 bullet Meer zoekmogelijkheden
bullet Wetenschap en onderzoek

Zie ook

Contact
E-mail: M.M.C.Hanssen