Partij van de Arbeid


Den Haag, 23 januari 2004


(Aanvullende) vragen van de leden Wolfsen en van Heemst (PvdA) aan de minister van Justitie


1. Is het waar dat er in het onderzoek inzake de bedreiging van c.q. geplande aanslag op officier van justitie Plooy is besloten geen gebruik te maken van de verklaring van een getuige, omdat die "getuige meer toezeggingen vroeg dan het OM formeel mag toestaan."?1


2. Zo ja, is daardoor uitgesloten dat er in ruil voor een/die verklaring een toezegging aan deze getuige zal worden gedaan?


3. Zo nee, is wel waar dat in het kader van dat onderzoek is besloten af te zien van het kunnen ontvangen van relevante informatie of het kunnen gaan gebruiken van enig bewijsmiddel, omdat de aanbieder daarvan een toezegging of tegenprestatie verlangt die het OM niet kan doen of niet wil leveren?


4. Wat staat concreet in de weg aan het doen van een toezegging/tegenprestatie? Welke wettelijke bepaling(en), welke jurisprudentie, de Tijdelijke Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken, enige andere Aanwijzing van het College van Procureurs-Generaal en, zo ja, welke, geld, of enig ander juridisch beletsel?


Zo nee, welke beleidsmatig afweging ligt aan het besluit ten grondslag?


5 Hoe luidden de adviezen van de landsadvocaat en de Centrale Toetsingscommissie (CTC) en zijn de conclusies van die adviezen overgenomen?


6. Adviseert de CTC ook als een getuige niet om een toezegging vraagt, maar wel om beschermingsmaatregelen te treffen? Zo nee, waarom niet?


7. Kunt u het toetsingskader en het daarbij behorende proces beschrijven, indien om een andere toezegging wordt gevraagd dan genoemd in de Tijdelijke Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken?


8. Zitten in voornoemd proces momenten waarop om een second opinion kan worden gevraagd, en, zo ja, is daar gebruik van gemaakt?


9. Wie of wat is "een informele commissie van wijze mannen" cq. "een groep wijze mannen"? 2


10. Heeft het uitsluiten van de verklaring eveneens consequenties voor onderzoeken naar liquidaties in de Amsterdamse onderwereld? 3


11. Zo ja, heeft dit aspect een rol gespeeld bij het nemen van de beslissing van het College van PG's?


12. Wanneer en op welke wijze bent u zelf betrokken in de besluitvorming en op basis waarvan bent u tot de conclusie gekomen dat "de Tweede Kamer deze deals te ver vond gaan."? 4


13. Is er een verband tussen het niet willen of kunnen doen van een toezegging aan een getuige en het van het onderzoek afhalen van officier van justitie Teeven?


14. Bestaan er voornemens om de Tijdelijke Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken aan te passen en, zo ja, op welke wijze?


15. Wat bracht u tot het oordeel, dat er geen sprake is van een gezagscrisis, maar van niet meer dan "een meningsverschil tussen het college met één of twee officieren van justitie van het landelijk parket"? 5


_____________________________


1 Volkskrant d.d. 16 januari 2004


2 NRC d.d. 16 januari 2004 en AD d.d. 10 januari 2004


3 Telegraaf d.d. 22 januari 2004


4 Telegraaf 21 januari 2004


5 Parool 21 januari 2004