Itteren
Brief van BOM aan PS en GS
26-jan-2004, Jan van Eechoud, Voorzitter BOM
Vereniging
BOM
Bewoners Overleg Maasvallei
Secretariaat:
Deltalaan 2
6124 AS Papenhoven
Aan het College van Gedeputeerde Staten
en de leden van Provinciale Staten
van de Provincie Limburg
Postbus 5700
6202 MA MAASTRICHT
Bunde/Schipperskerk, 26 Januari 2004
Na een lange periode van steeds wisselende doelstellingen, het
verbinden van de maatschappelijk belangrijkste doelstellingen
(hoogwaterbescherming en natuurontwikkeling) met delfstoffenwinning als
financieringsbron, verkeerde inschatting van de gevolgen van de
ingrepen voor landschap en hinder voor de bevolking en daarmee ook het
draagvlak onder de bevolking, de eigenwijze opstelling van de overheid
ten aanzien van de zogenaamde zelfrealisatie door de grondbezitters,
de reactie daarop van Brussel en de daarop volgende reactie van Den
Haag, zijn wij nu terecht gekomen in weer een nieuwe fase van
besluitvorming.
Het spreekt wel vanzelf dat de Grensmaasbewoners ongerust zijn over de
verdere vertraging die zal optreden in de bescherming tegen
overstromingen en de vraag of de in 1995 aangelegde kades wel bestand
zijn tegen verlenging van de periode waarvoor ze waren bedoeld.
In de zogenaamde Intentieverklaring en in het bijbehorend ontwerp voor
een Uitvoeringsovereenkomst van Juni 2002 neemt de Overheid als partij
uitdrukkelijk de verplichting op zich om bepaalde juridische
onzekerheden (waaronder de kwestie van de Europese aanbesteding)
voorafgaande aan een definitieve overeenkomst op te heffen.
Het is voor ons onbegrijpelijk dat de Overheid deze verplichting niet
is nagekomen.
Onze Vereniging acht nu de tijd gekomen voor een herbezinning op het
totale project en dringt er bij Provincie en Rijksoverheid op aan om
de schaalgrootte van het project alsnog terug te brengen tot hetgeen
strikt nodig is voor het bereiken van de hoogwaterdoelstelling en de
ontwikkeling van 750ha nieuwe, riviergebonden, natuur. Een geringe,
plaatselijke, verhoging van bestaande kades moet daarbij de voorkeur
hebben boven de ontgronding van onevenredig grote gebieden ten behoeve
van één of enkele centimeters plaatselijke rivierverlaging.
Daarbij zou het op advies van de Commissie van de Mer opgestelde Meest
Sobere Alternatief (MSA) vetrekpunt kunnen zijn en tevens de
begrenzing (naar boven) van de ingrepen moeten bepalen.
Wij zijn er ons van bewust dat hiermee het uitgangspunt van
budgetneutraliteit moet worden opgegeven, zoals de
bewonersorganisaties ook voortdurend hebben bepleit.
Dit uitgangspunt wordt door de bewoners en vele andere organisaties
als uiterst onrechtvaardig en zelfs discriminerend beschouwd en
corrumpeert bovendien het gehele project en de besluitvorming erover.
Het heeft het goede in het kwade doen verkeren.
Het is nu aan de overheid om van de nood een deugd te maken en het
vertrouwen van de betrokken burgers in de overheid te herstellen!
Met vriendelijke groet,
J.J.M. van Eechoud
Voorzitter