Ministerie van Buitenlandse Zaken

Toespraak minister Agnes van Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) op de nieuwjaarsbijeenkomst van VNG International, Den Haag, 23 januari 2004 VNG en OS: samen voor sterker lokaal bestuur

Dames en heren,

Dank u wel voor de uitnodiging om met de Nederlandse gemeenten het nieuwe jaar in te luiden. Vorig jaar kon ik jammer genoeg niet komen omdat ik toen in Afrika was. Overmorgen ga ik weer. Dit maal naar Soedan. Daar kan ieder moment vrede worden gesloten tussen de regering en de rebellen van het Sudan People's Liberation Movement uit het Zuiden. Het zou een mijlpaal zijn na 20 jaar verwoestende burgeroorlog met 2 miljoen slachtoffers als gevolg van geweld en statenloosheid. Ik heb goede hoop op duurzame vrede in Soedan. En die hoop is vooral ingegeven door het wederopbouwprogramma dat vorig jaar april in ons land in Noorwijk is ontworpen, toen de twee strijdende partijen voor het eerst bijeenkwamen. In dit wederopbouwprogramma wordt met name uitgegaan van versterking van lokale en regionale capaciteit. Nederland ondersteunt op dit moment deze capaciteitsversterking in het Zuiden van Soedan, opdat het guerillaleger en anderen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie waarin zij moeten besturen in plaats van te vechten. Voor capaciteitsverbetering op het nationale niveau worden Soedanese diplomaten van beide partijen op dit moment getraind op het instituut Clingendael in Den Haag.

Essentieel voor duurzame vrede in Soedan is die aandacht voor het lokale en regionale bestuur, inclusief de rol van de civil society, de bevolking ter plaatse. Betrokkenheid van burgers bij wederopbouw en conflictbeheersing is eveneens van betekenis.

Op veel plekken in de wereld zien we dat decentralisatie wordt doorgevoerd. Dat de rol en verantwoordelijkheid van het lokale bestuur groter wordt, maar ook dat daarmee heel veel op het bordje van lokale bestuurders wordt neergelegd. We zien dat zij daartoe niet altijd zijn toegerust omdat daarvoor capaciteit en middelen ontbreken. Daarnaast moeten ook de bewoners worden ondersteund in het opkomen voor hun eigen belangen, moeten we zoeken naar manieren om te zorgen dat zij een stem krijgen.

Deze processen van decentralisatie spreken mij niet alleen aan omdat ik als christen-democrate overtuigd ben van het principe van subsidiariteit. Zij spreken mij vooral aan omdat ik ervan overtuigd ben dat het vanwege globalisering noodzakelijk is om te lokaliseren. Om lokale democratie op te bouwen en minderheidsrechten te beschermen, zoals Peter Knip in het voorwoord op het jaarverslag van VNG Internationaal stelde.

Als ik het heb over lokalisering als pendant van globalisering, dan heb ik het niet over het provincialisme waarmee Vice-voorzitter van de Raad van State Tjeenk Willink vorig jaar het steeds smaller wordende vizier van pers en politiek in Nederland typeerde. Integendeel zou ik bijna zeggen, afsluiting van globalisering is geen optie. Het gaat om aansluiting. En daarvoor is transparant, toegankelijk, democratisch en krachtdadig lokaal bestuur een cruciale verbindende schakel en een beschermende buffer. Niet alleen tussen de lokale bevolking en de nationale overheid, maar ook en in toenemende mate tussen de bevolking ter plaatse en de wijdere wereld om ons heen. Dat geldt in Nederland, maar dat geldt nog meer voor de relatief afgesloten plattelandsbevolking in Azië, Latijns-Amerika en Afrika.

Sta mij toe dit te illustreren aan de hand van het voorbeeld Oeganda. Dit land wordt door menigeen gezien als rolmodel voor geslaagde decentralisatie in Afrika. Dankzij politieke wil van President Museveni en financiële steun van onder meer Nederland is het districtsbestuur daar de afgelopen tien jaar sterker geworden. Voor de bevolking in het Noorden, die gevangen zit in de oorlog tussen de rebellen van het Lord's Resistance Army en het Oegandese leger is dit van cruciaal belang. De lokale autoriteiten zijn, samen met maatschappelijke organisaties en kerken, noodgedwongen de 'lifeline' voor de bevolking, die dagelijks op de vlucht is voor geweld, voor ronseling van kindsoldaten, marteling en verkrachting door de LRA. Van de centrale overheid kunnen deze mensen weinig verwachten, anders dan militaire inzet en het doorsluizen van middelen naar de lokale overheid in die gebieden. Dankzij de lokale overheid is er nog enige mate van gezondheidszorg, drinkwater en voedsel, van continuïteit, en kunnen de internationale hulporganisaties inhaken. Natuurlijk functioneert de lokale overheid in die situatie moeizaam, in de ontredderde situatie met veel gevluchte burgers. Maar zonder het lokale bestuur zag het er allemaal nog troostelozer en uitzichtlozer uit.

Hoe versterken we lokaal bestuur?

VNG International stelt het al in haar jaarverslag: er zijn geen blauwdrukken voor decentralisatie. Noch is decentralisatie ooit af of compleet. De bestuurlijke indeling van een land ontwikkelt zich op historische, politieke en ook ecologische gronden. Kijk naar ons eigen land, met onze sterke traditie van decentralisatie, die dateert van de oprichting van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Kijk naar de unieke figuur van de waterschappen in ons staatsrecht.

Zo ook geldt voor ontwikkelingslanden dat de inrichting van het bestuur lokaal bepaald wordt. Dit lijkt een open deur, maar is het niet. Te lang hebben donoren vanuit het mantra 'decentralisatie is goed' en vanuit één model om dit te doen, hun stempel gezet op wat in feite een lokaal historisch evoluerend proces moet zijn. Dit moeten we ook in onze onderlinge samenwerking goed voor ogen blijven houden.

Wat betekent dit voor gemeentelijke samenwerking?

Nederland kent een rijke historie van gemeentelijke internationale samenwerking. Stedenbanden zijn volwassen geworden; het gaat nu om 'city wide approaches', waarin niet alleen bestuurlijke contacten bestaan maar ook ziekenhuizen, kamers van koophandel, kerken, ouderenzorgverenigingen en opleidingsinstituten intensieve relaties hebben. Zo werkt bijvoorbeeld de samenwerking tussen Leiden en East-London in Zuid-Afrika. Dit zijn de partnerschappen die ik zoek. Want internationale samenwerking is veel meer dan overheidshulp alleen.

Afgelopen najaar heb ik het nieuwe beleid van ontwikkelingssamenwerking gepresenteerd in de notitie Aan Elkaar Verplicht. Hierin is versterking van bestuur - niet alleen nationaal, maar ook lokaal en regionaal ­ een belangrijke leidraad. Hierbij hebben wij uw expertise en uw professionaliteit nodig. Wij hebben programma's om dit financieel te ondersteunen. U kent de programma's gemeentelijke samenwerking in ontwikkelingslanden en toetredingslanden., deze laatste als onderdeel van het Matra programma, voor maatschappijopbouw in Oost-Europa. Sinds vorig jaar is daar het verenigingsopbouwprogramma bij gekomen, waarbij VNG International de belangenbehartiging van gemeenten in ontwikkelingslanden ondersteunt. Bovendien wordt in onze bilaterale programma's, die door de ambassades worden uitgevoerd, regelmatig een beroep gedaan op capaciteitsopbouwprogramma's van onder meer VNG international.

Waar staan we nu?

Dit is het jaar van de kansen, waarin wij het partnerschap tussen de VNG en Buitenlandse Zaken kwalitatief inhoud gaan geven. Hierbij zal een onderzoek dat onze evaluatiedienst recent heeft uitgevoerd, richtinggevend zijn. De voorlopige bevindingen bieden al nuttige aanknopingspunten.

De eerste conclusie hebben we voor dit jaar al overgenomen, namelijk dat het versterken van lokaal bestuur niet goed samen gaat met de tweede doelstelling om via gemeentelijke samenwerking ook het draagvlak in Nederland te vergroten. Daarom zijn we overeengekomen om de samenwerking te gaan concentreren op versterking van lokaal bestuur in ontwikkelingslanden.

Uit de evaluatie blijkt verder dat de gemeentelijke internationale samenwerking tot nu toe veelal onvoldoende massa heeft om ook echt structureel bij te dragen aan versterking van het lokaal bestuur. Hiervoor zijn de activiteiten te versnipperd, van te korte duur en wisselen mensen te snel. Dit nemen we ter harte voor de toekomst.

Wat verwacht ik van onze samenwerking in de toekomst?

Kwaliteit en effectiviteit. Resultaatgerichtheid en verantwoording. Dat zijn voor mij sleutelbegrippen voor ons partnerschap in de toekomst. Ook voor de beoordeling van toekomstige subsidieverzoeken van de VNG. Hoe die eruit moeten zien, is aan u. De IOB-evaluatie biedt handvaten.

Ik zie drie mogelijkheden om tot een kwaliteitsslag te komen.

Ten eerste zou het goed zijn om het programma in ontwikkelingslanden tot een aantal landen te beperken en naar synergie te streven met de bilaterale decentralisatieprogramma's in onze partnerlanden, waaronder Rwanda, Tanzania, Oeganda, Mozambique, Zuid-Afrika, Mali, Burkina Faso, Bolivia, Macedonië en Albanië. Hierdoor zal de gemeentelijke samenwerking meer gewicht krijgen en dus effectiever zijn, en kan beter worden aangehaakt bij de nationale armoede- en decentralisatieplannen van het partnerland.

Verder kan ook een thematische focus bijdragen aan kwaliteit en effectiviteit. Zoek naar toegevoegde waarde van Nederlandse gemeenten en VNG International. Nederlandse gemeentelijke publieke diensten hebben enorme deskundigheid op tal van terreinen, zoals afvalreiniging, brandweer, sociale vangnetten en gemeentelijke administratie. Pik dergelijke deelterreinen van versterking van lokaal bestuur eruit en zoek complementariteit met organisaties als Cordaid en SNV, die zich meer richten op versterking van inspraak en betrokkenheid van de lokale bevolking in bijvoorbeeld schoolbesturen en watergebruikersgroepen.

Tot slot is het van belang dat VNG International, naast de inhoudelijke invulling van het gehele programma, ook als serviceloket dient voor ondersteuning van de betrokkenheid van de Nederlandse gemeenten. Dat VNG de gemeenten begeleidt bij het vooraf formuleren van beoogde resultaten en door dit te helpen monitoren. Waarmee ook betere sturing op resultaat en op kwaliteit mogelijk wordt.

Dames en heren, ik rond af.

In een globaliserende wereld kan gemeentelijke samenwerking in zowel rijke als in de arme landen bijdragen aan betrokkenheid en verbondenheid. Dat geldt in het bijzonder voor gemeenten waar vanwege migratie Noord en Zuid zich vermengen. Neem de gemeente Rotterdam, ik woon zelf vlakbij in Vlaardingen. De Maasstad heeft een actieve samenwerkingsrelatie opgezet met Kaapverdië. Zo werkt de gemeente samen met de hoofdstad Praya op het terrein van afvalverwerking, ambulante bejaardenzorg, culturele samenwerking en aids-bestrijding. Wij van onze kant ondersteunen Kaapverdië in de milieusector. De Kaapverdische gemeenschap in Rotterdam is zeer betrokken, en wordt door burgemeester Opstelten persoonlijk gestimuleerd om met eigen initiatieven te komen, gericht op de dorpen van herkomst. Hiervoor zijn bij het COS Rijnmond financieringsmogelijkheden beschikbaar.

Gemeentelijke samenwerking opzetten is niet moeilijk, maar deze voortzetten en concrete resultaten boeken, dat is wat anders. Ik heb veel bewondering voor al die gemeenten en mensen binnen gemeenten die dit al jaren doen.

Dergelijke samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappen te verbinden aan lokale ontwikkelingsprocessen, dat is de kunst van versterking van lokaal bestuur in een globaliserende wereld. Ik daag u allen uit om uw expertise en professionaliteit in te zetten voor verbetering van de capaciteit van het lokale bestuur. Probeer die kring groter te maken. Ontwikkelingssamenwerking en de VNG hebben elkaar nodig.

Dames en heren, en tegen onze gasten van ambassades, your excellencies,

I wish you all a very Happy and successful New Year.

===