IP/04/84
Brussel, 22 januari 2004
Luchtverontreiniging: de Commissie onderneemt verdere gerechtelijke
stappen tegen 9 lidstaten
De Europese Commissie onderneemt verregaande gerechtelijke stappen om
ervoor te zorgen dat de lidstaten EU-wetgeving ter verbetering van de
luchtkwaliteit in de Europese Unie naleven. De stappen zijn gericht
tegen België, Italië, Griekenland, Portugal, Nederland, Duitsland,
Luxemburg, Oostenrijk en Spanje. De zaken hebben betrekking op 7
afzonderlijke EU-wetten inzake luchtkwaliteit, die telkens bedoeld
zijn om de schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging voor de
volksgezondheid en het milieu te voorkomen of te beperken. De
dagvaardingen hebben voornamelijk betrekking op het feit dat de
lidstaten geen nationale maatregelen ter uitvoering van deze EU-wetten
binnen de overeengekomen termijn hebben vastgesteld. De niet tijdig
ten uitvoer gelegde wetgeving betreft de verbranding van afval,
grenswaarden inzake luchtkwaliteit voor benzeen en koolmonoxide,
nationale emissiegrenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofoxiden,
vluchtige organische verbindingen en ammoniak en grote
stookinstallaties. De Commissie heeft ook gerechtelijke stappen
ondernomen om te zorgen voor de naleving van de
rapporteringvoorschriften die zijn neergelegd in de wetgeving van de
EU inzake luchtverontreiniging en in de verordening ter bescherming
van de ozonlaag.
In haar commentaar op de besluiten zei Milieucommissaris Margot
Wallström: "Ik spoor de lidstaten aan de tenuitvoerlegging van de
EU-wetgeving inzake luchtverontreiniging te bespoedigen. Door de
vertragingen lopen de burgers een groter risico om
gezondheidsproblemen te krijgen als gevolg van slechte luchtkwaliteit.
"
Verbranding van afval
De richtlijn betreffende de verbranding van afval(1)
beoogt de negatieve gevolgen die het verbranden en bijstoken van afval
op het milieu hebben, te voorkomen of te beperken en de daaruit
voortvloeiende risico's voor de volksgezondheid te verminderen. Zij
legt strenge operationele en technische voorwaarden op en stelt
emissiegrenswaarden vast voor van de afvalverbrandings- en
-bijstookinstallaties in de EU. De termijn voor het omzetten van deze
richtlijn in nationale wetgeving was 28 december 2002. Aangezien
België, Italië, Griekenland en Portugal nog niet aan de voorschriften
hebben voldaan, heeft de Commissie besloten deze landen voor het Hof
van Justitie te dagen. Zij heeft ook aan Nederland een laatste
schriftelijke aanmaning gezonden, omdat de Nederlandse wetgeving nog
onvolledig is.
Grenswaarden inzake luchtkwaliteit voor benzeen en koolmonoxide
In 2000 heeft de EU een richtlijn vastgesteld waarin (onder andere)
grenswaarden inzake luchtkwaliteit voor benzeen en koolmonoxide werden
vastgesteld om schadelijke gevolgen voor het milieu en de
volksgezondheid te vermijden, te voorkomen of te verminderen(2)
. De termijn voor het omzetten van deze richtlijn in nationale
wetgeving was 13 december 2002. Nederland en Griekenland moeten
hieraan nog voldoen. De Commissie heeft besloten beide lidstaten voor
het Hof van Justitie te dagen.
Kaderrichtlijn inzake de beoordeling en het beheer van de
luchtkwaliteit
In 1996 heeft de EU een kaderrichtlijn vastgesteld inzake de
beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit(3)
. Deze voorziet in verdere regels inzake gedetailleerde
emissiegrenswaarden voor specifieke verontreinigende stoffen in de
lucht. In 1999 stelden de lidstaten grenswaarden vast voor de
verontreinigende stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en
stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood^(4). Wat deze
verontreinigende stoffen betreft, moeten de lidstaten binnen bepaalde
termijnen specifieke informatie en rapporten naar de Commissie zenden.
Met name moet deze informatie gegevens bevatten over
verontreinigingsniveaus die boven de overeengekomen grenswaarden en
toegestane overschrijdingsmarges liggen, de data of periodes wanneer
deze niveaus werden waargenomen en waarom zij zich hebben voorgedaan.
De lidstaten moeten de Commissie ook een jaarlijkse lijst verstrekken
van gebieden en agglomeraties die door luchtverontreiniging zijn
getroffen. Deze informatie moet in een gestandaardiseerd formaat
worden geleverd. Voor het jaar 2001 was de rapporteringstermijn 30
september 2002. Italië heeft deze informatie alleen voor sommige
regio's en niet voor zijn gehele grondgebied meegedeeld. De Commissie
heeft daarom besloten Italië voor het Hof van Justitie te dagen.
Nationale emissiegrenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofoxiden,
vluchtige organische verbindingen en ammoniak
In 2001 heeft de EU een richtlijn vastgesteld^(5)
om luchtvervuiling te verminderen door de vaststelling van nationale
emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen, die de
lidstaten tegen 2010 moeten naleven. De termijn voor het omzetten van
deze richtlijn in nationale wetgeving was 27 november 2002. Nederland,
Duitsland, Italië en Griekenland hebben hieraan nog niet voldaan. De
Commissie heeft besloten elk van deze lidstaten voor het Hof van
Justitie te dagen.
Deze richtlijn schrijft ook voor dat de lidstaten aan de Commissie de
maatregelen meedelen die zij hebben getroffen om aan het bepaalde in
de richtlijn te voldoen. Met name dienden zij tegen 31 december 2002
de Commissie in kennis te stellen van hun plannen om te voldoen aan de
emissieplafonds, die tegen 1 oktober 2002 hadden moeten zijn
opgesteld.
Ook emissie-inventarissen en emissieprognoses voor de periode tot 2010
moeten jaarlijks aan de Commissie worden gerapporteerd. België (alleen
Vlaanderen en Wallonië) en Luxemburg hebben niet aan deze
rapporteringvoorschriften voldaan. Daardoor kan de Commissie niet
nagaan of evalueren in welke mate de grenswaarden zijn nageleefd. De
Commissie heeft dan ook besloten aan elk van deze landen een laatste
schriftelijke aanmaning te zenden.
Grote stookinstallaties
De richtlijn Grote stookinstallaties(6)
beoogt luchtverontreiniging door grote elektriciteitscentrales te
verminderen door strikte grenswaarden vast te stellen voor de emissies
van zwaveldioxide en stikstofdioxide. De termijn voor het omzetten van
deze richtlijn in nationale wetgeving was 27 november 2002. België
(voor het Vlaams Gewest), Nederland, Oostenrijk, Italië, Griekenland
en Spanje hebben tot dusver hieraan niet voldaan, zodat de Commissie
besloten heeft al deze landen voor het Hof van Justitie te dagen. Zij
heeft ook een laatste schriftelijke aanmaning aan Duitsland gezonden.
Zwavelgehalte van brandstoffen
Een richtlijn uit 1999^(7)
beoogt het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen te
verminderen en zo bij te dragen tot de vermindering van de verzuring
door de emissies van zwaveldioxide in de EU. Ieder jaar moeten de
lidstaten in juni verslag uitbrengen over het zwavelgehalte van in het
vorige kalenderjaar gebruikte brandstoffen. Oostenrijk moet de
vereiste informatie voor 2001 nog verstrekken. De Commissie heeft
daarom besloten Oostenrijk voor het Hof van Justitie te dagen.
Bescherming van de ozonlaag
De Verordening betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen(8)
is bedoeld om het gebruik van chemische producten die de ozonlaag
vernietigen - het schild dat de aarde tegen schadelijke zonnestralen
beschermt - te beperken en uiteindelijk te verbieden. De verordening
verplicht de lidstaten informatie te verstrekken over maatregelen die
zijn genomen om de terugwinning, de recycling, de regeneratie en de
vernietiging van gereguleerde stoffen zoals CFK's, HCFK's, halonen en
methylbromide te bevorderen. De lidstaten moeten ook gegevens
verstrekken over wat is gedaan om organisaties en gebruikers
verantwoordelijk te maken voor het uitvoeren van deze activiteiten.
Zij moeten aantonen welke maatregelen zijn getroffen om lekkage van
gereguleerde stoffen te verhinderen en lekkage van methylbromide bij
bodembehandelingen en activiteiten na het oogsten zoveel mogelijk te
beperken.
Voorts verplicht de verordening de lidstaten ook andere
rapporteringseisen na te leven, ondermeer het verstrekken van
informatie over de jaarlijkse lekkagecontrole (voor apparatuur die
meer dan 3 kg ozon afbrekende stoffen bevat). Zij moeten ook
informatie indienen over minimumkwalificaties die vereist zijn voor
alle personeel dat bij deze activiteiten is betrokken en
bijzonderheden meedelen over de hoeveelheden gereguleerde stoffen die
zijn teruggewonnen, gerecycleerd, geregenereerd of vernietigd. Spanje,
Griekenland en Portugal hebben deze maatregelen niet volledig ten
uitvoer gelegd en hebben dan ook niet het vereiste verslag kunnen
uitbrengen. De Commissie heeft deze lidstaten daarom een laatste
schriftelijke aanmaning gezonden. Zij heeft ook besloten Italië voor
het Hof van Justitie te dagen wegens het toestaan van het gebruik van
HCFK's in brandbestrijdingsinstallaties in hoeveelheden die de
grenswaarden overschrijden of wegens het niet naleven van de in de
verordening neergelegde voorschriften.
Gerechtelijke procedure
Artikel 226 van het Verdrag verleent de Commissie bevoegdheden om
gerechtelijke stappen te ondernemen tegen een lidstaat die zijn
verplichtingen niet is nagekomen.
Als de Commissie van oordeel is dat er sprake kan zijn van een inbreuk
op EU-wetgeving die de inleiding van een inbreukprocedure
rechtvaardigt, zendt zij een eerste "schriftelijke aanmaning" aan de
betrokken lidstaat met het verzoek om tegen een bepaalde datum -
meestal binnen twee maanden - opmerkingen in te dienen.
In het licht van het antwoord van de betrokken lidstaat of het
ontbreken daarvan, kan de Commissie besluiten een "met redenen omkleed
advies" (tweede schriftelijke aanmaning) tot de lidstaat te richten.
Daarin wordt duidelijk en definitief uiteengezet waarom zij van mening
is dat er een inbreuk op de EU-wetgeving is geweest en wordt de
lidstaat verzocht om binnen een bepaalde periode, meestal twee
maanden, zijn verplichtingen na te komen.
Als de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omklede advies,
kan de Commissie besluiten de zaak voor te leggen aan het Europese Hof
van Justitie.
Artikel 228 van het Verdrag verleent de Commissie de bevoegdheid om op
te treden tegen een lidstaat die een eerder arrest van het Europese
Hof van Justitie niet naleeft. Het artikel staat de Commissie ook toe
het Hof te vragen de betrokken lidstaat een geldboete op te leggen.
Voor recente statistieken over inbreuken in het algemeen, kunt u de
volgende website raadplegen:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h
tm#infractions
(1)
Richtlijn 2000/76/EG van 4 december 2000 betreffende de verbranding
van afval.
(2)
Richtlijn 2000/69/EG van 16 november 2000 betreffende grenswaarden
voor benzeen en koolmonoxide in de lucht.
(3)
Richtlijn 96/62/EG van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het
beheer van de luchtkwaliteit
(4)
Richtlijn 1999/30/EG van 22 april 1999 betreffende grenswaarden voor
zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en
lood in de lucht.
(5)
Richtlijn 2001/81/EG van 23 oktober 2001 inzake nationale
emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen.
(6)
Richtlijn 2001/80/EG van 23 oktober 2001 inzake de beperking van de
emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote
stookinstallaties.
(7)
Richtlijn 1999/32/EG van 26 april 1999 betreffende een vermindering
van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen en tot
wijziging van Richtlijn 93/12/EEG.
(8)
Verordening (EG) nr. 2037/2000 betreffende de ozonlaag afbrekende
stoffen.
European Commission