Partij van de Arbeid


Den Haag, 26 januari 2004


Geachte voorzitters,


De afgelopen weken hebben wij met stijgende verbazing de berichtgeving gevolgd over de verdwijning van en de vermoedelijke moord op het echtpaar Hans en Ria Mûller uit Baarn.


Wij stellen - na de laatste onthullingen over de antecedenten van de vermoedelijke dader - de kamercommissies voor, de betrokken ministers te vragen ons een reconstructie te geven van de gebeurtenissen die aan de start van het nu lopende strafrechtelijk onderzoek zijn voorafgegaan.


Het gaat ons dus om een beschrijving van de in onze ogen bizarre voorgeschiedenis van deze zaak en een analyse van de feiten, waarbij nadrukkelijk aandacht moet worden besteed aan de vraag op welke momenten anders gehandeld had kunnen worden dan is gedaan.


Daarbij zal naar onze opvatting in ieder geval moeten worden geantwoord op de volgende vragen:


Wat is in het algemeen de opstelling van politie en justitie als volwassenen zonder direct aanwijsbare reden feitelijk verdwijnen en is in dit concrete geval conform die lijn gehandeld?


Wanneer hebben bekenden of buurtgenoten bij de politie melding gemaakt van de verdwijning, hoe vaak is dat gebeurd, wat heeft de politie met die melding(en) gedaan en welke afweging is daarbij gemaakt?


Wordt dit type meldingen duidelijk geregistreerd en bewaard? En is deze informatie landelijk beschikbaar/ toegankelijk?


Hoe kan bij buren de indruk zijn ontstaan dat ze door de politie niet serieus werden genomen?


(zie artikel in NRC van 23/1).


Waarom kwam de politie niet in actie na deze meldingen maar wel na een televisie-uitzending waarin Peter R. de Vries aandacht aan deze kwestie besteedde?


Wanneer werden de eerdere contacten met de politie en het justitiële verleden van de verdachte bekend en waarom is dat bijv. (kennelijk) niet nagetrokken als vervolg op de meldingen van de buren? Hoe is bijv. te verklaren dat geen of onvoldoende acht is geslagen op het feit dat de huidige verdachte kennelijk al in 1970 verdacht werd van een vrijwel identieke zaak?


Wanneer, hoe vaak en hoe indringend is de langdurige afwezigheid van het echtpaar besproken tussen de burgemeester en de lokale politiechef? Had het feit dat het echtpaar feitelijk zijn woonplaats had opgegeven in de gemeente niet allerlei juridische consequenties waar door het gemeentebestuur op gereageerd had kunnen en/of moeten worden?


Zoals gezegd is dit maar een beperkt aantal vragen die deze zaak bij ons oproepen. Het gaat ons om een complete reconstructie inclusief een analyse van wat er eventueel fout is gegaan. We willen hiermee in elk geval bereiken dat van fouten geleerd kan worden en dat het geschokte vertrouwen in het werk van politie en justitie kan worden hersteld.


Met vriendelijke groet,


Peter van Heemst (06 1830 5837)


Aleid Wolfsen (06 1830 5877)