De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken
1 Deelt u de mening dat het spamverbod in artikel 11.7 van de nieuwe Telecommunicatiewet zal moeten worden gehandhaafd?
Ja.
2 Bent u eveneens van mening dat voor handhaving hiervan meldingen van consumenten noodzakelijk zijn?
Ja.
3 Bent u bekend met het feit dat de OPTA via diverse media heeft laten weten dat ze geen klachten van consumenten ten aanzien van spam zal gaan behandelen?
Ik ben bekend met de berichtgeving in diverse media. Deze geven echter geen juiste weergave van het standpunt van OPTA. OPTA zal erop toezien dat het spamverbod onder de nieuwe Telecommunicatiewet wordt nageleefd. Indien verzenders van ongevraagde communicatie zich niet aan het spamverbod houden, zal OPTA niet aarzelen om over te gaan tot het inzetten van handhavende maatregelen. OPTA heeft daarin ook bevoegdheden. In de media heeft OPTA willen aangeven niet te kunnen garanderen dat elke individuele klacht over spam kan worden opgelost, vanwege het internationale karakter van een deel van spam.
4 Waar kunnen consumenten dan met hun klachten over spam terecht?
Na implementatie van het wetsvoorstel kunnen consumenten klachten over spam indienen bij OPTA. Op deze wijze wordt OPTA geattendeerd op verzenders van spam. Daarnaast zijn klachten voor OPTA van belang om de bewijsvoering rond te krijgen om verzenders van spam aan te pakken.
5 Hoe kunt u handhaving van artikel 11.7 garanderen, gelet op de houding van de OPTA?
Voor de Telecommunicatiewet geldt in algemene zin het uitgangspunt van bestuursrechtelijke handhaving. Toezichthouder OPTA heeft inzake hoofdstuk 11 bevoegdheden, en kan bestuursdwang danwel last onder dwangsom, en bovendien een bestuurlijke boete tot een maximum van EUR 450.000 opleggen.
Zoals uit de antwoorden op vraag 3 en 4 blijkt, is de rol van OPTA duidelijk en kan OPTA wel degelijk handhavend optreden inzake het spamverbod.