Persbericht
Omstreden herinneringen
Kan iemand seksueel misbruikt worden, dat vergeten, en het zich later
weer gaan herinneren? Heeft al het seksueel misbruik dat mensen zich
herinneren ook werkelijk plaatsgevonden? En wat is de rol van
therapeuten in dit veld van herinneren, vergeten, hervinden en
inbeelden? Over deze lastige en gevoelige kwesties vroeg de minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport advies aan de Gezondheidsraad.
Vandaag presenteert de raad een uitgebreid advies dat antwoord geeft
op deze vragen.
Belangrijke emotionele of traumatische ervaringen worden sterker
opgeslagen dan gewone ervaringen. Ze worden daardoor in het algemeen
goed, zij het soms fragmentarisch, herinnerd. Toch kunnen ook deze
herinneringen geheel of gedeeltelijk ontoegankelijk raken, en
eventueel weer worden hervonden. In welke mate dat voorkomt, is niet
duidelijk. Overmatige angst en stress blijken de geheugenfunctie sterk
te beïnvloeden, maar de precieze mechanismen achter het vergeten van
traumatische ervaringen bij mensen zijn niet bekend.
Aanvankelijk ontoegankelijke herinneringen kunnen weer toegankelijk
worden wanneer de herinnering geprikkeld wordt door specifieke
aanleidingen. Ook kunnen bepaalde omstandigheden het mogelijk maken om
een eerder `ongrijpbare' herinnering weer bewust te beleven of onder
woorden te brengen. Het hervinden van herinneringen is niet speciaal
gerelateerd aan therapie, maar de therapeutische setting kan dit
proces wel bevorderen.
Ingebeelde herinneringen komen bij iedereen voor. Verschillende
bronnen van opkomende beelden en gedachten worden dan verward:
fantasie, voorstellingsvermogen, dromen, verhalen van anderen en eigen
belevenissen. Ook kunnen mensen een andere betekenis aan een
herinnering geven. Het blijkt mogelijk ingebeelde, fictieve
herinneringen aan ingrijpende persoonlijke gebeurtenissen te ervaren.
De kans hierop is groter dan gemiddeld bij een combinatie van bepaalde
persoonlijkheidskenmerken of psychiatrische stoornissen en suggestieve
beïnvloeding.
Elke vorm van psychotherapie stimuleert herinneringen en draagt bij
aan herinterpretatie ervan. De nieuwe interpretatie is er in de eerste
plaats één waarmee de patiënt beter uit de voeten kan en is niet
noodzakelijkerwijs een meer accurate weerspiegeling van de
werkelijkheid. Wat herinneringen stimuleert, kan ook de vertekening
van herinneringen of het opkomen van `nieuwe' herinneringen
stimuleren. Therapie kan dan ook zowel het hervinden (toegankelijk
worden) van ware herinneringen als het opkomen van fictieve
herinneringen faciliteren. De Gezondheidsraad meent dat therapeuten
een suggestieve werkwijze zouden moeten vermijden, en doet ook andere
voorstellen ter verheldering van de therapeutische positie op dit
punt.
Seksueel misbruik kan in juridische zin een onrechtmatige daad of
misdrijf opleveren. In therapie opgekomen herinneringen aan een
dergelijke ervaring leiden soms tot aangiftes bij de politie met
mogelijk strafvervolging. Een herinnering, ook als hij als authentiek
beleefd wordt, kan echter niet gelden als maatschappelijk of juridisch
feit. Juridische waarheidsvinding is geen taak van de behandelend
therapeut en een behandelaar dient zich - zowel op wetenschappelijke
gronden als om redenen van beroepsethiek - te onthouden van uitspraken
over de feitelijke betrouwbaarheid van een verklaring van een patiënt.
Het advies Omstreden herinneringen is voorbereid door een
multidisciplinair samengestelde commissie en bevat belangrijke
inzichten en aanbevelingen voor het wetenschappelijk onderzoek en voor
de professionele hulpverlening. Deze kunnen ook voor andere
beroepspraktijken van betekenis zijn: voor de alternatieve
hulpverlening en voor politie en justitie. De Gezondheidsraad
adviseert de minister daarom dit advies breed onder de aandacht te
brengen.
Dit advies werd opgesteld door een commissie waarin zitting hadden:
· prof.dr WTAM Everaerd, emeritus-hoogleraar psychologie; Universiteit
van Amsterdam, voorzitter · mevrouw prof.dr CDA Brinkgreve, hoogleraar
sociologie; Universiteit Utrecht · mevrouw dr PJ Drayer, psycholoog;
Vrije Universiteit/GGZ Buitenamstel, Amsterdam · prof.dr R van Dyck,
hoogleraar psychiatrie; Vrije Universiteit Amsterdam · prof.dr O van
der Hart, hoogleraar psychologie; Universiteit Utrecht · mevrouw mr dr
RSB Kool, jurist; Willem Pompe-Instituut, Universiteit Utrecht ·
prof.dr HLGJ Merckelbach, hoogleraar psychologie; Universiteit
Maastricht · prof.dr J Murre, psycholoog; Universiteit van Amsterdam,
Universiteit Maastricht · mevrouw dr MS Oitzl, neurobioloog;
Leiden/Amsterdam Center for Drug Research · prof.dr HGM Rooijmans,
psychiater; voorzitter Raad voor Gezondheidsonderzoek, Den Haag ·
prof.dr BJN Schreuder; psychiater; AMC-de Meren, Amsterdam, hoogleraar
psychotraumatologie; Katholieke Universiteit Nijmegen · prof.dr P
Spinhoven, hoogleraar psychologie; Universiteit Leiden · prof.dr WA
Wagenaar, hoogleraar psychologie; Universiteit Leiden, Universiteit
Utrecht · mevrouw DCM Gersons-Wolfensberger, arts; Gezondheidsraad,
Den Haag, secretaris
Nadere inhoudelijke inlichtingen verstrekt mevr. DCM
Gersons-Wolfensberger, tel. (070) 3407170, dcm.gersons@gr.nl.
27 januari 2004
Gezondheidsraad