NU'91

Aan de centrales van overheidspersoneel betrokken bij de CAO-AZ

Datum 26 januari 2004
Uw kenmerk
Ons kenmerk 040160/DK/JdJ
Onderwerp zienswijze VAZ ten behoeve van CAO overleg

Geachte dames en heren,

In deze brief willen wij u nader informeren over de zienswijze van de VAZ met betrekking tot het vervolg op de CAO die op 1 maart 2004 afloopt.

Maatschappelijke verantwoordelijkheid

De academische ziekenhuizen zien vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zich gesteld voor de volgende taken:
- Uitbreiding van de (topreferente) zorgverlening;
- Innovatie middels fundamenteel- en toegepast onderzoek;
- Vergroting van de opleidingscapaciteit voor (vervolg-)opleidingen in de zorg;

- Uitbreiding opleidingscapaciteit studenten geneeskunde en arts assistenten.

Tegenover deze toename aan activiteiten worden door overheid en zorgverzekeraars niet in dezelfde mate de vereiste financiële middelen beschikbaar gesteld. Alleen al op grond hiervan is een grotere efficiency en doelmatiger bedrijfsvoering vereist. De politieke prioriteit is in 2003 gewijzigd van wachtlijstbestrijding naar verregaande bezuinigingen. Dit legt een zware druk op de organisaties en de mensen die hierin werkzaam zijn.

Financiële situatie

Reeds in een vroeg stadium hebben wij u gewezen op de moeilijke financiële situatie, waarin de academische ziekenhuizen terecht zijn gekomen. De effecten van de huidige CAO zijn:

- Een contractloonmutatie van 11,25%, oftewel volgens de Najaarsrapportage CAO- afspraken 2003 5,35% hoger dan het gemiddelde van de CAO's over de afgelopen twee jaar. Ook wanneer rekening wordt gehouden met het feit dat de eindejaarsuitkering deels bedoeld is als compensatie voor de invoering van IZA/AZ, dan blijft het positieve verschil zeer substantieel.
- Aanzienlijk tekort op financiering vanwege lager uitvallende OVA (overheidsbijdrage voor arbeidskostenontwikkeling) voor 2003, en het niet ontvangen van "Van Rijn" gelden over de gelden van het ministerie van OCW.
- Een relatief aanzienlijke overloop naar 2004 van 0,62%.

Daarnaast zijn wij evenals andere zorgbranches vanaf 2003 getroffen door een structurele efficiencykorting/ombuigingsbijdrage van 0,8% op jaarbasis, die vooral op personeelskosten zal moeten worden verhaald.

Een vooruitblik naar 2004 en 2005 geeft het volgende beeld: De stijging van de pensioenlasten van het ABP zijn voor de werkgever voor 2004 dusdanig hoog dat de te verwachten OVA voor 2004 alleen al nodig is om deze extra lasten te financieren.
Hoewel we aan de verstrekte post incidenteel van 0,6% in 2002 en 0,5% in 2003 al ruim tekort kwamen, worden we nu geconfronteerd met 0% vergoeding voor de jaren 2004 en 2005. Vanuit financieel oogpunt zouden er geen jaarlijkse periodieke verhogingen meer kunnen worden verstrekt aan medewerkers die nog niet op het maximum van hun salarisschaal zitten. Wanneer we ons realiseren dat het ministerie van VWS voor de OVA voor 2005 zowel voor de post incidenteel als de contractloonmutatie uitgaat van de nullijn, en dat vanaf 2005 de arbeidsmarktsubsidies vrijwel volledig komen te verdwijnen, dan geeft dit een buitengewoon somber beeld voor de komende jaren.
Conclusie: Er is sprake van een negatieve arbeidsvoorwaardenruimte, en dit leidt tot noodzakelijke bezuinigingen en efficiency verbeteringen. Vanuit financieel oogpunt is er geen enkele ruimte om tot verbetering van arbeidsvoorwaarden te komen. Verbeteringen zullen direct ten koste gaan van de werkgelegenheid.

Arbeidsmarkt
De situatie op de arbeidsmarkt is de afgelopen jaren drastisch gewijzigd. Daar waar vacatures moeilijk konden worden opgevuld en zelfs op sommige gebieden structurele tekorten dreigden, is er op dit moment geen tot nauwelijks sprake meer van niet vervulde vacatures. In de huidige CAO 2002-2004 hebben we bewust een goede CAO met u voor onze medewerkers willen afsluiten. Gesteld kan worden dat we hierin geslaagd zijn, en thans over een arbeidsvoorwaardenpakket beschikken dat van een gelijkwaardig niveau is met de CAO's die zich op de concurrerende arbeidsmarkt bevinden.
Ten opzichte van de overige zorgbranches steekt de premieverhoging in 2004 voor het pensioen voor de werknemers gunstig af, doordat wij als werkgever maar liefst drie kwart van de premie betalen. Daarnaast steekt het behoud van het bestaande pakket en geen premie verhoging voor IZA/AZ gunstig af in vergelijking met het Ziekenfonds en particuliere verzekeringen.

Conclusie: Ook vanuit onze (arbeids-)marktpositie is er geen aanleiding om tot verbetering van arbeidsvoorwaarden te komen.

Belasting voor de organisatie

In de huidige CAO is niet volstaan met een sterke materiële verbetering maar zijn daarnaast tal van regelingen doorgevoerd, zoals IZA/AZ, seniorenregelingen, verlofsparen, CAO á la Carte, Fuwavaz en aanpassing van de honoreringsregeling academisch medisch specialisten. Deze aanpassingen hebben de nodige financiën, tijd en inspanningen gekost. Fuwavaz zal met name in 2004 worden ingevoerd.
Mede vanwege noodzakelijke organisatorische ingrepen en de invoering van de DBC systematiek, is er duidelijk behoefte aan rust en een adempauze op het arbeidsvoorwaardenfront.
Bovendien wijzen wij erop dat er bovenop het CAO-akkoord mede op uw verzoek op een aantal belangrijke dossiers nadere afspraken zijn gemaakt. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan:

- De extra opleidingsinspanning voor eigen personeel niet beperken tot de middelen uit het Schaarsteoffensief;

- Het creëren van tussenschalen in de functiefamilie Verpleging en Verzorging, waardoor er loopbaanmogelijkheden komen voor de uitvoerende all round verpleegkundigen;

- Het op een aantal punten uitbreiden van de compensatieregeling voor IZA/AZ;

- Als één van de weinige sectoren het met u afsluiten van een Arboplusconvenant voor een termijn van drie jaar;
- Ten aanzien van de aanwending van resterende arbeidsmarktmiddelen vanaf 2005 zijn uw wensen gevolgd met betrekking tot de zeggenschap en de daarbij te hanteren constructie.

Conclusie: Vanwege belasting voor de organisatie van de in de CAO 2002-2004 en daarna met u gemaakte afspraken, is er voorlopig geen behoefte aan nieuwe afspraken.

Wat betekenen bovenstaande conclusies voor de VAZ inzet voor de komende CAO?

Hoewel hier alle aanleiding toe bestaat, zien wij vooralsnog af van het doen van reeds door ons geïnventariseerde voorstellen tot versobering van rechtspositie, arbeidsvoorwaarden en voorzieningen, en zijn we bereid uit te gaan van de nullijn. Dit in het besef dat onze medewerkers ook geconfronteerd worden met diverse verslechteringen voortvloeiend uit het kabinetsbeleid, het Pensioenakkoord ABP en het Najaarsakkoord.

In het kader van bovenstaande conclusies, en in het kader van het Najaarsakkoord voor 2004 en 2005, wensen wij de huidige CAO voort te zetten zonder materiële verbeteringen.
Daarbij willen wij de volgende afspraken met u maken:

Looptijd:
De VAZ is voorstander van verlenging van de huidige CAO tot 1 januari 2006. Deze termijn sluit aan bij de financiële situatie, en bij de kabinetsverklaring bij het Najaarsakkoord waarbij wordt uitgegaan van de nullijn voor 2004 en 2005 voor de collectieve sector.

Sociale Zekerheid:
De in het Najaarsakkoord gemaakte afspraken over het tweede ziektejaar wensen wij op te nemen in de CAO. In deze verwijzen wij naar onze concrete voorstellen, die wij in de LOAZ werkgroep Sociale Zekerheid hebben uitgewisseld.

Studieafspraak:

Een studie naar prépensioen en levensloop, waarbij ook de huidige drie seniorenregelingen worden betrokken, die eindigen op 1 april 2007, nadat overeenstemming is bereikt op landelijk

niveau tussen kabinet en sociale partners over de fiscale behandeling van VUT/Prépensioen en levensloop, en eventuele overgangsmaatregelen. Mede afhankelijk van hoe de levensloopregeling eruit gaat zien, wensen wij in deze studie ook andere thans voorkomende verlofvormen te betrekken.

Voorbehoud m.b.t. voorstellen tot versobering
De VAZ behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om tijdens de onderhandelingen met nieuwe en/of gewijzigde voorstellen te komen. Wanneer van uw zijde geen bereidheid blijkt om binnen de door ons genoemde kaders tot afspraken te komen, dan behouden wij ons het recht voor om in de loop van de onderhandelingen alsnog voorstellen tot versobering in te dienen. Dit om recht te doen aan de moeilijke financiële situatie, waarvoor wij ons gesteld zien, en het zoveel als mogelijk voorkomen van negatieve sociale consequenties op het terrein van werkgelegenheid.

Wij hopen en vertrouwen erop dat het zover niet hoeft te komen.

Met vriendelijke groet,

drs. E.B. Mulder