De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
TRCJZ/2004/409
datum
26-01-2004
onderwerp
Brief LNV inzake nieuw pachtbeleid
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Ter voorbereiding op het Algemeen overleg dat wij op 5 februari zullen
voeren met de Vaste Commissies voor LNV en Justitie, heeft de Kamer
bij bovenvermelde brief verzocht op de hoogte gesteld te worden van de
stand van zaken en de tijdsplanning bij de uitwerking van het nieuwe
pachtbeleid. Met het oog daarop berichten wij u als volgt.
datum
26-01-2004
kenmerk
TRCJZ/2004/409
bijlage
1. Inleiding
Pacht is een belangrijk financieringsinstrument voor de landbouw dat
agrariërs in staat stelt hun bedrijf uit te oefenen zonder grond en
gebouwen tegen hoge kosten in eigendom of erfpacht te verwerven. Het
beschikbare pachtareaal loopt echter al jarenlang gestaag terug. In
het advies 'ruimte voor pacht' van de Commissie pachtbeleid uit
januari 2000 is als centrale conclusie opgenomen dat het instrument
uitsluitend behouden kan blijven als het pachtrecht drastisch wordt
geliberaliseerd. Onder de huidige Pachtwet zijn pachters, aldus de
Commissie, zo verregaand beschermd dat het voor potentiële verpachters
niet of nauwelijks aantrekkelijk is om hun gronden in pacht uit te
geven.
Door de hoge pachtdruk, het verschil van de waarde van grond in
verpachte en onverpachte staat, marginaliseert het instituut pacht.
Zonder ingrepen in de bescherming die de huidige Pachtwet aan pachters
biedt, zal deze tendens niet te keren zijn. Tegelijkertijd wijst de
Commissie erop dat een heroverweging van de mate van bescherming ook
mogelijk is aangezien pachters heden ten dage goed opgeleide,
professionele ondernemers zijn die ten opzichte van de verpachters een
heel andere positie innemen dan ten tijde van de introductie van de
Pachtwet het geval was.
De analyse van de Commissie is vrij algemeen onderschreven, zowel in
kringen van verpachters als pachters. In het kabinetsstandpunt dat
onder het kabinet Kok-II is uitgebracht zijn de adviezen van de
Commissie op hoofdlijnen gevolgd en is een liberalisering van het
pachtrecht aangekondigd. De lijn die is uitgezet in het
kabinetsstandpunt van 2001 past in het kader van het
Hoofdlijnenakkoord van het huidige kabinet, in die zin dat de
voorgestelde liberalisatie van het pachtrecht de pachter en verpachter
in de gelegenheid stelt zelf hun verantwoordelijkheid te nemen en ook
leidt tot deregulering daar waar dit verantwoord is. Dit is ook in
lijn met de rode draad die in het beleidsprogramma van de eerste
ondergetekende loopt en die kan worden samengevat in het motto:
'zorgen dat' in plaats van 'zorgen voor'. Wij nemen de overwegingen en
keuzes die destijds in het kabinetsstandpunt zijn verwoord dan ook
over, met inachtneming van het navolgende.
2. Ontwikkelingen sinds het kabinetsstandpunt van 2001
2.1 Pachtprijsvorming
Uitgangspunt van het nieuwe pachtrecht zoals wij ons dat voorstellen
is dat de pachter en verpachter, binnen de kaders van het algemene
contractenrecht, in beginsel zelf de inhoud van de pachtovereenkomst
bepalen. Ten algemene kan dan ook worden volstaan met een beperkt
aantal algemene regels over de wederzijdse rechten en verplichtingen
van pachter en verpachter.
Voor gevallen waarin sprake is van pachtafhankelijkheid, zoals dat in
het kabinetsstandpunt is beschreven, is evenwel een extra bescherming
voor de pachter geboden: daarvoor is het bijzondere regime van de
bedrijfspacht voorgesteld.
De Kamer heeft zich in 2001 in grote lijnen achter het voorgestelde
stelsel gesteld; op het punt van de pachtprijsvorming bij
bedrijfspacht heeft zij de regering uitgenodigd met nadere voorstellen
te komen (motie Waalkens-Geluk, Kamerstukken II, 2001/2002, 27 924,
nr, 4).
Naar aanleiding hiervan hebben wij bij onze brief van 29 september
2003 (Kamerstukken II, 2003/2004, 27 924, nr. 10) een nader standpunt
geformuleerd met betrekking tot de pachtprijsvorming bij
bedrijfspacht. Zoals wij hebben aangegeven in die brief brengt het
Rapport 'Grondgebruik, pachtcontracten en
pachtprijszettingsmechanismen' van Wageningen Universiteit en
Researchcentrum ons tot de conclusie dat ter zake geen inhoudelijke
regulering van pachtprijzen aan de orde is, maar dat wel procedurele
voorzieningen noodzakelijk zijn teneinde de totstandkoming van een
evenwichtige pachtprijs te kunnen waarborgen. Voor dit onderwerp
verwijzen wij verder naar de eerder genoemde brief, die aanleiding is
geweest voor het houden van het AO van 5 februari aanstaande.
2.2 Overgangsrecht
Nadere ontwikkelingen kunnen wij ook melden op het punt van het
overgangsrecht. Zittende pachters kunnen op basis van de Pachtwet
rekenen op een bepaalde bescherming, in het bijzonder bij
bedrijfsovername door een bedrijfsopvolger. Daarmee is in de
bedrijfsvoering en bij investeringen rekening gehouden, hetgeen
betekent dat een adequate overgangsregeling noodzakelijk is.
In het kabinetsstandpunt van 2001 werd daartoe nog uitgegaan van het
van toepassing blijven van de huidige Pachtwet op bestaande
pachtovereenkomsten voor een periode van 12 jaar. Voorgesteld werd
voorts om na die periode reguliere pachtovereenkomsten die binnen de
termen van de voorgestelde bedrijfspacht zouden vallen, onder het
regime voor bedrijfspacht te brengen met dien verstande dat het onder
voorwaarden nog mogelijk zou zijn nog eenmaal gebruik te maken van het
indeplaatsstellingsrecht dat de Pachtwet biedt en dat in het nieuwe
recht geen onderdeel meer uitmaakt van het bedrijfspachtregime (zij
het dat pachter en verpachter een dergelijk recht kunnen
overeenkomen).
Wij zijn van mening dat een dergelijke opzet op een aantal punten niet
adequaat is.
Ten eerste is het naast elkaar bestaan van een oud en een nieuw regime
een per definitie onheldere situatie die zoveel mogelijk dient te
worden voorkomen. Bovendien blijven pachters en verpachters op deze
wijze nog gedurende 12 jaar geconfronteerd met de administratieve
lastendruk die het gevolg is van de preventieve toetsing van
(wijzigingen in) overeenkomsten door de grondkamers zoals deze door de
Pachtwet wordt voorzien en zouden de grondkamers ook nog gedurende 12
jaren in stand moeten worden gehouden.
Wij stellen dan ook een oplossing voor die meer recht doet aan de
doelstellingen 'minder regels' en 'een slagvaardige overheid' uit het
Hoofdlijnenakkoord, waarbij desalniettemin aan bestaande pachters
voldoende waarborgen kunnen worden geboden. Ons staat een stelsel voor
ogen waarbij het nieuwe recht onmiddellijk van toepassing wordt op
alle bestaande reguliere pachtovereenkomsten. Deze zullen, ongeacht of
zij volgens de regels van het nieuwe recht daarvoor wel of niet in
aanmerking zouden komen, onder het regime voor bedrijfspacht worden
gebracht. De desbetreffende pachters wordt daarenboven nog eenmaal de
mogelijkheid geboden om gebruik te maken van hun recht op
indeplaatsstelling.
Daarmee biedt het overgangsrecht met betrekking tot
indeplaatsstelling, alsmede op het punt van de verlenging behoudens de
toepasselijkheid van een aantal in de wet te noemen opzeggingsgronden
een vergelijkbaar beschermingsniveau als de huidige Pachtwet, terwijl
het preventieve toezicht door de grondkamers met onmiddellijke ingang
kan worden geschrapt en de grondkamers kunnen worden opgeheven.
3. Tijdsplanning wetsvoorstel
In vervolg op het rapport 'Ruimte voor pacht' van de Commissie
pachtbeleid en het rapport van Wageningen Universiteit is een
voorontwerp in voorbereiding langs de lijnen van de kabinetsstandpunt
van 2001 (Kamerstukken II, 27 924, nr. 1) en hetgeen daaromtrent nader
is aangegeven in onze brief van 29 september 2003 (Kamerstukken II, 27
924, nr. 10) en in de vorige paragrafen van deze brief. Conform onze
toezegging in de brief van 29 september 2003 zal dit voorontwerp op
korte termijn voor advies worden aangeboden aan organisaties van
pachters, verpachters, rechterlijke macht en wetenschap. Het streven
is erop gericht het wetsvoorstel nog dit parlementaire jaar aan de
Raad van State ter advisering voor te leggen en voor het einde van dit
kalenderjaar bij de Tweede Kamer in te dienen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
De minister van Justitie,
mr. J.P.H. Donner
PDF-versie van de brief
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Nieuw pachtbeleid (PDF-formaat, 43 Kb)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit