Stichting Weten


PERSBERICHT

Inzet extra middelen voor WTC gerechtvaardigd

Het positieve klimaat voor wetenschap in Nederland rechtvaardigt de inzet van extra middelen voor wetenschapscommunicatie ten behoeve van de kennissamenleving.

Nederland kent een positief klimaat voor wetenschap, mede door actieve wetenschapsvoorlichting. In de visie van Stichting Weten zal deze publieke communicatie steeds meer in het licht komen te staan van 'maatschappelijk kennismanagement': het scheppen van voorwaarden om de Nederlandse kenniseconomie en -samenleving verder te ontwikkelen en als zodanig in Europees verband vooraanstaand te houden. Dit proces kan worden ondersteund door de instelling van een landelijk bureau WTC en heldere taaktoedeling aan publieke kennisinstellingen ten aanzien van publieke communicatie over wetenschap. Voor de toekomst zijn er, in het kader van het Wetenschapsbudget van minister Maria van der Hoeven, extra middelen nodig voor publieke wetenschapscommunicatie.

Deze visie van Stichting Weten wordt door prof.dr. Frans van Vught, bestuursvoorzitter Stichting Weten, ingebracht voor het Rondetafelgesprek Wetenschapsbudget 2004, dat de vaste commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap organiseert op 28 januari 2004, in het gebouw van de Tweede Kamer.

Visie van Stichting Weten

Nederland kent een positief klimaat voor wetenschap en technologie. Mede door actieve Wetenschaps- & Techniekcommunicatie (WTC) is de belangstelling en geïnformeerdheid van de Nederlandse bevolking voor wetenschap en technologie fors hoger dan gemiddeld in Europa. Wetenschappers worden ook bovengemiddeld gewaardeerd en gezien als de meest betrouwbare bron van informatie.

Positie Nederlandse bevolking binnen Europa op interesse en informatie m.b.t. wetenschap.

Land

% geïnteresseerd (rank)

% geïnformeerd (rank)

Zweden

64 (1)

42 (1)

Griekenland

62 (2)

28 (13)

Denemarken

61 (3)

37 (4)

Nederland

59 (4)

39 (2)

Frankrijk

54 (5)

34 (6)

Duitsland

30 (15)

33 (10)

Uit: 'Wetenschaps- en Techniekcommunicatie in Kengetallen', Stichting Weten i.s.m. Nederland Kennisland, 2003

Recente knelpunten, zoals een dalende belangstelling voor bèta en techniek, maken het echter noodzakelijk om de inzet van WTC te verhogen om de ontwikkeling van de kennissamenleving te stimuleren. WTC en WTC-beleid bevinden zich derhalve in een proces van ontwikkeling. Publieke communicatie over wetenschap en techniek is cruciaal voor de ontwikkeling van onze kennissamenleving. WTC staat daarbij in het kader van 'maatschappelijk kennismanagement': de publieke zorg om voorwaarden te scheppen zodat de factor kennis maximale toegevoegde waarde biedt, voor personen, bedrijven, maatschappelijke sectoren, en de samenleving als geheel 1 .

Kennisinstellingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties, (actieve) burgers en jongeren zullen meer eigen verantwoordelijkheid en initiatief nemen om te voorzien in hun informatie- en communicatiebehoefte. Aanpassing van de WTC is nodig om dit proces te ondersteunen. Ondersteuning van vraagarticulatie en het faciliteren van toegangswegen voor WTC zijn van belang om mogelijkheden aan de vraagzijde te versterken.

De overheid moet zich met name richten op landelijke issues en zorgen voor een goede landelijke infrastructuur voor WTC. In lijn met de EU is deze landelijke infrastructuur van WTC onder te verdelen in zes compartimenten: overheid; bedrijfsleven; kennisinstellingen; onderwijs; science centra en musea; en media. Hiervoor is het nodig dat financiële middelen voor WTC op hoger niveau gebracht worden. Voor de publieke middelen is te denken aan een bedrag tussen de EUR 40 en EUR 85 miljoen op jaarbasis (5% Wetenschapsbudget, resp. 3% publieke R&D inspanningen) 2 .

Stichting Weten plaatst de volgende kanttekeningen bij de uitgangspunten in het Wetenschapsbudget met betrekking tot herijking van het overheidsbeleid ten aanzien van wetenschapscommunicatie 3 :
1. Met betrekking tot regionale initiatieven is voor een succesvolle tweezijdige communicatie met burgers vooral de eigen verantwoordelijkheid van beide partijen belangrijk. Landelijke ondersteuning, zoals de Wetenschap en Techniekweek, sluit hierbij aan.

2. De genoemde aansluiting van WTC met het onderwijs moet, volgens het Wetenschapsbudget, vooral tussen instellingen en via science centra plaats vinden. Maar ook buitenschools reikt WTC contexten aan, met name via massamedia (tv, radio, internet) die jongeren veel gebruiken. WTC via die kanalen moet daarom blijven bestaan.
3. Op het gebied van publieksgerichte informatievoorziening door onderzoekinstellingen is het belangrijk dat strategische plannen en prestatieafspraken over 'Maatschappelijk publiceren' vastgelegd worden. Dit geldt ook voor bijdragen aan publieke gesprekken over kennisissues (maatschappelijke impact).

4. Met betrekking tot het organiseren van WTC dient de organisatie gebaseerd te zijn op eigen verantwoordelijkheid, de toedeling van middelen dient gebaseerd te zijn op basis van kwaliteit en excellentie, en er dient een landelijke regie aangaande landelijke issues te zijn.

Taken van een landelijk bureau WTC
Voor een landelijk bureau voor WTC ziet Stichting Weten de volgende taken weggelegd:

* Monitoring van het WTC-systeem (indicatoren en kengetallen m.b.t. WTC);

* Kwaliteitsbewaking (effectmeting, beoordeling monitoring gegevens, certificering, advisering landelijk beleid);
* Vraagarticulatie (marktonderzoek);

* Landelijke ondersteuning realiseren (campagne Wetenschap en Techniekweek; monitoren en beoordeling t.b.v. toedeling middelen);
* Aanbieden trainingsprogramma's kenniscommunicatie voor onderzoekers en instituten (ter bevordering van maatschappelijk publiceren en bijdragen aan publieke gesprekken);
* Innovatie van WTC (praktijkgerichte studies en verkenningen voor compartimenten WTC; uitwisselingsbijeenkomsten kennis & praktijk).

Taken publieke onderzoekinstellingen en wetenschapscommunicatie

Stichting Weten ziet voor publieke onderzoeksinstellingen de volgende taken op het gebied van WTC weggelegd:

* Er moet aandacht komen voor maatschappelijk publiceren en communiceren door wetenschappers, dit dient opgenomen te worden in de strategische plannen en prestatieafspraken van de instellingen (dit is conform EU-aanbevelingen en het advies van de commissie Esmeijer);

* Trainingsprogramma's voor wetenschappers dienen ingebed te worden in het curriculum van promovendi, post-docs en tevens hoogleraren (een aanbod van trainingen wordt verzorgd door het WTC-bureau);
* Tweezijdige communicatie met jongeren en burgers moet worden aangegaan via scholen en via het internet;

* Een centraal webloket moet ingesteld worden met informatie over wetenschap/studie en beroep voor jongeren en ouderen (via samenwerking koepelorganisaties VSNU, NWO, KNAW);
* Onderzoek moet opgenomen worden in een landelijk programma WTC-kennisontwikkeling (via NWO).

Toelichting:

1 'Maatschappelijk Kennismanagement en wetenschapcommunicatie', Stichting Weten en CIBIT Adviseurs/Opleiders, 2003.


2 De commissie Esmeijer noemt een percentage van 5% van het Wetenschapsbudget, ofwel circa EUR 40 miljoen.; De Vereniging Science Centra heeft i.s.m. Stichting Weten , een bedrag van EUR 255 miljoen becijferd voor alle compartimenten, inclusief landelijk bureau WTC (3% van de nationale R&Duitgaven; waarvan 1/3 publiek, 2/3 privaat volgens afspraken Lissabon).


3 Wetenschapsbudget (pagina 26).