De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VVA. 2004/124
datum
27-01-2004
onderwerp
Vragen Ormel (CDA)
TRC 2003/9088
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid Welzijn
en Sport, de antwoorden toekomen op de vragen, gesteld door het lid
Ormel (CDA) over dierenwelzijn en diergeneesmiddelenregistratie
(ingezonden 22 december 2003).
datum
27-01-2004
kenmerk
VVA. 2004/124
bijlage
1
Kunt u aangeven voor welke diergeneesmiddelen de wachttijd korter is
geworden als gevolg van de aanpassing van de Vrijstellingsregeling
diergeneesmiddelen?
Voor een aantal diergeneesmiddelen, die conform de bijlage van de
Vrijstellingsregeling gebruikt mogen worden in geval van
diergeneeskundige noodzaak, was de te hanteren wachttermijn, voor de
wijziging van oktober 2003, langer dan 28 dagen voor vlees en 7 dagen
voor melk en eieren.
Het betreft de volgende werkzame stoffen, opgesomd per diersoort onder
vermelding van de oorspronkelijke nominale wachttermijnen.
Eend:
Flumequine oraal - 30 dagen voor vlees
Geit:
Ampicilline oraal - 42 dagen voor vlees
Beta-sympaticomimetica injectie - 8 dagen voor melk
Fenbendazol oraal - van 32 tot 42 dagen voor vlees, 11 dagen voor melk
Flunixine injectie - 42 dagen voor vlees
Ivermectine injectie - 95 dagen voor vlees
Levamisole oraal - 32 dagen voor vlees
Nafcilline met penicilline en streptomycine intramammair - 80 tot 116
dagen voor vlees, 68 dagen voor melk
Na-metamizol injectie - 30 dagen voor vlees
Oxfendazol oraal - van 32 tot 42 dagen voor vlees
Oxytetracycline intrauterien - 53 dagen voor vlees, 8 tot 14 dagen
voor melk
Penicilline-streptomycine per injectie - 53 dagen voor vlees
Triclabendazol oraal - van 63 tot 84 dagen voor vlees
Trimethroprim-sulfadiazine oraal - van 42 tot 53 dagen voor vlees
Kip:
Na-salicylaat oraal - 14 dagen voor ei
Sulfaclozine-natrium - 14 dagen voor ei
Konijn:
Oxytetyracycline injectie - van 42 tot 80 dagen voor vlees
Sulfadimidine-natrium oraal - 42 dagen voor vlees
Trimethoprim-sulfonamide injectie - 42 dagen voor vlees
Paard:
Altrenogest oraal - 35 dagen voor vlees
Gentamycine injectie - 120 dagen voor vlees
Schaap:
Beta-sympaticomimetica injectie - 8 dagen voor melk
Flunixine injectie - 42 dagen voor vlees
Nafcilline met penicilline en streptomycine intramammair - 80 tot 116
dagen voor vlees, 68 dagen voor melk
Na-metamizol injectie - 30 dagen voor vlees
Trimethroprim-sulfadiazine oraal - van 42 tot 53 dagen voor vlees
Nu geldt voor deze middelen een termijn die minimaal 28 dagen voor
vlees en 7 dagen voor melk en eieren moet bedragen. Een dierenarts kan
deze wachttermijn verlengen wanneer dit noodzakelijk is met het oog op
het voorkomen van residuen van diergeneesmiddelen in voedsel.
2
Hoe kunnen limieten worden gemeten van stoffen van de annex 2 lijst,
waar geen limieten voor bepaald zijn, omdat ze als intrinsiek veilig
worden beschouwd?
In bijlage II bij verordening (EEG) nr. 2377/90 worden farmacologisch
werkzame substanties opgenomen waarbij, binnen het bij de beoordeling
bekeken gebruik, is gebleken dat het met het oog op bescherming van de
volksgezondheid niet nodig is om een maximumwaarde voor residuen vast
te stellen. Limieten zijn hier derhalve niet aan de orde en daarmee
meting ook niet.
3
Wat zijn de gevolgen van de aanpassing van de Vrijstellingsregeling
voor het dierenwelzijn in de eendenhouderij?
In het geval van diergeneeskundige noodzaak kunnen dezelfde stoffen
als voorheen gebruikt worden. Ook met de aanpassing van de
Vrijstellingsregeling kunnen dierenartsen werkzaam in de
eendenhouderij nog steeds overeenkomstig hun verantwoordelijkheid voor
het dierenwelzijn handelen. Deze aanpassing heeft op zich geen
gevolgen voor het dierenwelzijn in de eendenhouderij.
4
Wat zijn de gevolgen van de aanpassing van de Vrijstellingsregeling
voor de wachttijd voor furosemide? Wat is de wachttijd voor furosemide
in Duitsland? Staat furosemide op de annex 2 lijst?
De wachttijd van furosemide-bevattende diergeneesmiddelen, onder de
voorwaarde van diergeneeskundige noodzaak toe te passen bij paarden en
runderen, bedroeg 7 dagen voor het paard en 2 dagen voor het rund,
zowel wat betreft vlees als melk. Deze wachttijden bedragen, door de
aanpassing van de Vrijstellingsregeling, nu minimaal 28 dagen voor
vlees en 7 dagen voor melk.
Van één in Duitsland geregistreerd furosemide-bevattend
diergeneesmiddel, is de wachttijd 1 dag voor zowel vlees als melk.
Furosemide staat op Annex 2 van Verordening 2377/90 en kent daarmee
geen residulimiet. Indien dit in Duitsland geregistreerde middel, via
de wederzijdse erkenningenprocedure, ook in Nederland ter registratie
wordt aangeboden zal de wachttijd in Nederland hetzelfde zijn als in
de andere lidstaten waar het middel geregistreerd is.
5
Kunt u aangeven wat de verandering in wachttijd voor het enige
inspuitbare lokaal anaestheticum is? Hoe groot acht u de kans dat door
deze verandering in wachttijd meer kleine chirurgische ingrepen zonder
verdoving zullen worden uitgevoerd?
In de bijlage van de Vrijstellingsregeling, voor de wijziging van
oktober 2003, werd bij paarden, runderen en varkens voor vlees een
wachttijd aangegeven van 2 dagen. Deze wachttijd is tot 28 dagen
verlengd omdat artikel 10 van richtlijn nr. 2001/82/EG deze wachttijd
voorschrijft. De keuze om bij een ingreep een verdoving toe te passen
is aan de dierenarts. Hij zal dit doen op basis van zijn kennis,
ervaring en verantwoordelijkheid.
6
Welke concrete stappen kunnen verwacht worden om op korte termijn te
komen tot één Europees registratiebeleid voor diergeneesmiddelen?
Vooropgesteld zij dat er een algemeen Europese registratiebeleid
bestaat. Dit is neergelegd in richtlijn nr. 2001/82/EG en verordening
(EG) nr. 2309/93. Voornoemde richtlijn kent een zogenoemde wederzijdse
erkenningenprocedure, waarbij een lidstaat het diergeneesmiddel
registreert. Deze registratie wordt vervolgens erkend door de andere
lidstaten waar de producent het middel op de markt wil brengen.
Eventuele verschillen van mening moeten op Europees niveau worden
opgelost. Voornoemde verordening kent een centrale
registratieprocedure, waarbij de Europese Commissie de vergunning
verleent. Daardoor zijn er per definitie geen verschillen tussen
lidstaten.
De afwijkingen van dezelfde producten tussen lidstaten bij
registraties, en dan vooral ten aanzien van de wachttijden, is wèl een
probleem bij de diergeneesmiddelen die voor 1 januari 1998 via de
zogenoemde nationale procedure zijn geregistreerd. Voor die tijd was
het mogelijk dat verschillende lidstaten voor hetzelfde product een
andere wachttijd vaststelden. Sinds 1 januari 1998 is nationale
registratie voor nieuwe producten alleen nog mogelijk indien de
registratie beperkt blijft tot één lidstaat.
Het is de bedoeling dat er in Europees verband een slag zal worden
geslagen om deze nationale registraties alsnog te harmoniseren. Deze
taak zal door de Commissie worden neergelegd bij de nog op te richten
Europese coördinatiegroep. Het oprichten van deze groep, alsmede de
procedure die ten behoeve van de harmonisatie zal worden gevolgd, is
vastgelegd in een ontwerpwijziging van richtlijn nr. 2001/82/EG
(Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 62/2003, PbEG C 297). Nederland
wil een actieve rol in deze groep spelen.
7
Bent u bereid om in het belang van het dierenwelzijn de aanpassing van
de vrijstellingsregeling van oktober 2003 te heroverwegen? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, wanneer kunnen wij de resultaten van uw
heroverweging verwachten?
Nee, ik zie geen aanleiding voor een dergelijke heroverweging. Met de
aanpassing in oktober 2003 zijn de wachttermijnen in de
Vrijstellingsregeling artikel 2 Diergeneesmiddelenwet in
overeenstemming gebracht met artikel 10, tweede lid van richtlijn nr.
2001/82/EG.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
PDF-versie van de brief
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Vragen Ormel (CDA) (over dierenwelzijn en
diergeneesmiddelenregistratie) (PDF-formaat, 44 Kb)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit